ECLI:NL:RBSHE:2007:BB6497
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.W.H. Renneberg
- E.W. van den Heuvel
- D. Bogaert
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot betaling van ontnemingsbedrag ter zake van wederrechtelijk verkregen voordeel uit drugshandel
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 12 oktober 2007 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die eerder was veroordeeld voor drugshandel. De officier van justitie had een vordering ingediend tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 86.192,57, ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag was gebaseerd op meerdere feiten van drugshandel die zich hadden voorgedaan tussen 1 november en 6 december 2006 in Amsterdam, Eindhoven en Weert. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in deze periode opzettelijk hasjiesj heeft verkocht en/of afgeleverd.
De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat het bedrag van € 2.349,84, dat betrekking heeft op de levering van 1 kilogram hasjiesj, als wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft daarbij artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht toegepast. De vordering is tijdig ingediend en de rechtbank heeft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op het genoemde bedrag.
De rechtbank heeft de verplichting opgelegd aan de verdachte om dit bedrag te betalen aan de Staat, terwijl andere delen van de vordering zijn afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de berekeningen van het Openbaar Ministerie met betrekking tot andere feiten niet voldoende onderbouwd waren en dat de vordering voor deze bedragen niet kon worden toegewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de oudste en jongste rechter niet in staat waren het vonnis mede te ondertekenen.