ECLI:NL:RBSHE:2007:BB2657

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/2222
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.H.C.M. Schoemaker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van sloopvergunning voor zweminrichting in Bladel in afwachting van bezwaar

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 30 augustus 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening met betrekking tot een sloopvergunning voor een zweminrichting in Bladel. De gemeente Bladel had op 31 mei 2007 een vergunning verleend voor de sloop van het openluchtzwembad De Smagtenbocht. Verzoekers, bestaande uit Stichting Actief Buiten Sporten (ABS) en een eenmanszaak, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen om een voorlopige voorziening om de sloop te schorsen totdat op hun bezwaren was beslist.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van de verzoekers afgewogen tegen die van de gemeente. Hij oordeelde dat het belang van de verzoekers bij het behoud van de zweminrichting zwaarder weegt dan het belang van de gemeente om de sloop door te zetten. De voorzieningenrechter wees het verzoek van de eenmanszaak af, omdat dit een toekomstig belang betrof en de verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard. Echter, het verzoek van Stichting ABS werd ingewilligd, en de sloopvergunning werd geschorst tot twee weken na de beslissing van de gemeenteraad op de bezwaren tegen de sluiting van het zwembad.

De voorzieningenrechter benadrukte dat de sloop van het zwembad een onomkeerbare situatie zou creëren, waardoor de bezwaarprocedures illusoir zouden worden. Hij stelde ook vast dat de gemeente invloed kan uitoefenen op de snelheid van de besluitvorming over de bezwaren. De gemeente werd bovendien verplicht om het griffierecht aan Stichting ABS te vergoeden. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de bescherming van belangen van betrokken partijen in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 07/2222
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 augustus 2007
inzake
Stichting Actief Buiten Sporten (ABS),
te Hulsel,
en
[verzoeker] Fiscaal & Juridisch Adviesbureau ([A])
verzoekers,
gemachtigde G.E.L.M. de Wit,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel,
verweerder,
gemachtigden mr.drs. S.M.W. Verouden en A.F.M. Boemaars.
Procesverloop
Bij besluit van 31 mei 2007, bekendgemaakt op 9 juni 2007, heeft verweerder aan de gemeente Bladel vergunning verleend voor het geheel slopen van een zweminrichting op het perceel kadastraal bekend BDL01,sectie D, nr 2859, plaatselijk bekend Bossingel 1 te Bladel.
Bij brief van 4 juli 2007 hebben D.S.C. Jansen, A.H. Verveer en . [verzoeker] namens verzoekster Stichting ABS hiertegen bij verweerder bezwaar gemaakt.
Bij brief van eveneens 4 juli 2007 heeft [verzoeker] MA namens verzoeker [A] bezwaar aangetekend.
De gemachtigde G.E.L.M. de Wit heeft bij brief van 4 juli 2007 namens verzoekers de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht ten aanzien van het besluit van 31 mei 2007 een voorlopige voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Verweerder heeft bij brief van 13 juli 2007 aangegeven de uitvoering van de sloopwerkzaamheden op te schorten totdat op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is beslist.
Bij brieven van 24 juli 2007 hebben verzoekers de aanvullende gronden van de bezwaren aan verweerder toegezonden.
Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is behandeld ter zitting van 16 augustus 2007, waar verzoekers zijn verschenen bij de gemachtigde.
Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door de gemachtigden.
Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voor zover de toetsing van het in dit artikel neergelegde criterium met zich brengt dat een beoordeling van het geschil in de bodemprocedure wordt gegeven heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend in die procedure.
Tot het treffen van een voorlopige voorziening zal in beginsel slechts aanleiding bestaan indien op grond van de beschikbare gegevens moet worden geoordeeld dat zonder die voorziening het uit het bestreden besluit voortkomend nadeel, met het oog op het spoedeisend belang,
onevenredig is in verhouding tot het met dat besluit te dienen belang.
De voorzieningrechter overweegt het navolgende.
Op 29 maart 2007 heeft de gemeenteraad van de gemeente Bladel besloten het openluchtzwembad De Smagtenbocht te sluiten, de baden en gebouwen compleet te slopen alsmede het voorstel tot beschikbaarstelling van kredieten en budgetten voor het operationeel maken en exploiteren van het openluchtzwembad gedurende het seizoen 2007 af te wijzen.
Verzoekers hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt, op welke bezwaren nog niet is beslist.
Verzoeker [A], een eenmanszaak gedreven door [verzoeker], heeft een aanbod tot privatisering en exploitatie van het openluchtzwembad gedaan aan verweerder en de gemeenteraad.
Verzoekster Stichting ABS stelt zich blijkens haar statuten ten doel om het beoefenen van buitensport en buitenrecreatie in het algemeen te bevorderen en tracht dat doel onder meer te verwezenlijken door de exploitatie van het gemeentelijk openluchtbad met bijbehorend complex De Smagtenbocht. Tot en met het seizoen 2005 heeft verzoekster het openluchtzwembad ook geëxploiteerd en zij wil die exploitatie graag voortzetten.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het verzoek van verzoeker [A] overweegt de voorzieningenrechter dat, voor zover er sprake is van een belang bij het onderhavige besluit, dit een toekomstig belang is, gezien het door de verzoeker geuit voornemen in de toekomst de exploitatie van het openlucht zwembad over te nemen. Gelet hierop zal verzoeker [A] naar voorlopig oordeel niet-ontvankelijk worden verklaard in de in deze te nemen beslissing op bezwaar, zodat het onderhavige verzoek van verzoeker [A] tot het treffen van een voorlopige voorziening dient te worden afgewezen.
Ten aanzien van het belang van verzoekster Stichting ABS bij het onderhavige besluit overweegt de voorzieningenrechter dat dit belang als tegengesteld aan het belang van de partij tot wie het besluit tot verlening van de sloopvergunning is gericht (de gemeente Bladel) dient te worden aangemerkt. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter valt daarom niet uit sluiten dat Stichting ABS in de onderhavige bezwaarprocedure ontvankelijk is te achten.
Gelet op de specifieke omstandigheden van het onderhavige geval - waarin nog niet is beslist op de in bezwaar door verzoekster bestreden besluiten tot sluiting e.d. van het openluchtzwembad De Smagbochten - ziet de voorzieningenrechter zich allereerst voor de vraag geplaatst of, vooruitlopend op de behandeling van die bezwaren, dient te worden overgegaan tot een inhoudelijke beoordeling van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van de Stichting ABS. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag ontkennend.
De voorzieningenrechter is dienaangaande van oordeel dat het belang van verweerder en de houder van de sloopvergunning om op dit moment - hangende die bezwaarfase - tot het daadwerkelijk geheel slopen van het openlucht zwembad over te gaan, ondergeschikt moet worden geacht aan de belangen van verzoekster. De voorzieningenrechter overweegt dat het geheel slopen van het zwembad niet alleen een forse ingreep betreft, maar tevens leidt tot een onomkeerbare situatie waardoor de bezwaarprocedures met betrekking tot de sluiting de facto illusoir worden.
Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het feit, dat de sloop niet zal plaatsvinden totdat op die bezwaren zal zijn beslist, niet zodanig extra grote gevaren en/of risico’s voor verweerder of de houder van de sloopvergunning met zich brengt dat de besluitvorming in die bezwaarprocedures niet kan worden afgewacht.
Hierbij kan tevens belang worden gehecht aan het gegeven dat verweerder enige invloed kan uitoefenen op het tempo waarin op die bezwaren tegen het besluit wordt beslist.
Daarenboven staat het verweerder vrij om, als zich onverhoopt toch onoverkomelijke gevaren en/of risico’s rond de te slopen zweminrichting zouden voordoen, een verzoek ex artikel 8.87 van de Awb in te dienen.
Aldus de belangen van verzoekster afwegend tegen de belangen van verweerder en de houder van de sloopvergunning bij uitvoering van het bestreden besluit, hecht de voorzieningenrechter thans meer gewicht aan het belang van verzoekster bij voorlopige instandhouding van de zweminrichting dan aan het belang van verweerder en de houder van de vergunning bij een prompte sloop daarvan.
Gelet op het vorenoverwogene ziet de voorzieningenrechter aanleiding om - bij wijze van ordemaatregel en ter voorkoming van onevenredig nadeel van verzoekster Stichting ABS - het thans bestreden besluit voor schorsing in aanmerking te brengen tot en met twee weken na de bekendmaking van de beslissing door de gemeenteraad naar aanleiding van de door verzoekster ingediende bezwaren tegen de besluiten met betrekking tot de sluiting van het openluchtzwembad De Smagtenbocht cq de niet kredietverstrekking e.d.
De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig een proceskostenveroordeling uit te spreken.
Wel zal de voorzieningenrechter bepalen dat door de gemeente Bladel aan verzoekster het betaalde griffierecht wordt vergoed.
Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De voorzieningenrechter,
- wijst het verzoek van verzoeker [A] tot het treffen van een voorlopige voorziening af;
- willigt in het verzoek van verzoekster Stichting ABS en schorst het besluit van verweerder
van 31 mei 2007 tot afgifte van de vergunning voor het geheel slopen van een
zweminrichting op het perceel kadastraal bekend BDL01, sectie D, nummer 2859 te Bladel;
- bepaalt dat voornoemde schorsing zich uitstrekt tot 2 weken na de bekendmaking van de
door de raad van de gemeente Bladel te nemen beslissing op de bezwaren tegen de sluiting
van het openlucht zwembad De Smagbochten rsp. de afwijzing van het voorstel tot
beschikbaarstelling van kredieten en budgetten voor het operationeel maken en exploiteren
van het openluchtzwembad gedurende het seizoen 2007;
- gelast de gemeente Bladel aan verzoekster Stichting ABS te vergoeden het betaalde
griffierecht ad € 285,--.
Aldus gedaan door mr. P.H.C.M. Schoemaker als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.F.P. Smeets als griffier en uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2007.
Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.
Afschriften verzonden: