ECLI:NL:RBSHE:2007:BB2083

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01-000504-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging door uitlating 'homo' in openbare ruimte

In deze zaak, behandeld door de politierechter mr. J.H.J. Evers op 21 augustus 2007, stond de verdachte terecht voor het opzettelijk beledigen van een ambtenaar in functie door het roepen van het woord 'homo'. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 1 januari 2007 in 's-Hertogenbosch, waar de verdachte zich beledigend uitliet naar een politieagent die bekeuringen uitdeelde. De officier van justitie eiste een geldboete van 200 euro, subsidiair 4 dagen hechtenis.

De politierechter oordeelde dat de uitlating 'homo' geen beledigend karakter had. De rechter stelde vast dat de term 'homo' op neutrale wijze een bepaalde groep mensen aanduidt en dat er geen context was die de uitlating beledigend maakte. De verdachte had zijn uitlating gedaan in een openbare ruimte, wat niet automatisch leidt tot een strafbare belediging. De politierechter benadrukte dat de subjectieve beleving van de aangever niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte opzettelijk beledigend had gehandeld.

De rechter concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte de verbalisant opzettelijk had beledigd en sprak hem vrij van de tenlastelegging. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van een objectieve beoordeling van beledigende uitlatingen en de context waarin deze worden gedaan.

Uitspraak

Parketnummer 01 000504 07
Uitspraakdatum 21 augustus 2007
STRAFVONNIS
Vonnis van de politierechter in de rechtbank te [geboorteplaats] in de zaak tegen
Naam [naam verdachte]
Voornamen [voornaam verdachte]
Geboren [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats]
Wonende te [adres] [woonplaats]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 augustus 2007.
De politierechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 juli 2007.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 1 januari 2007 te 's Hertogenbosch opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "homo's", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
( art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de politierechter.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de politierechter bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De officier van justitie eist:
Een geldboete van 200 euro subsidiair 4 dagen hechtenis.
De bewijsbeslissing.
De verdediging voert het navolgende verweer.
De uitlating “homo” heeft geen beledigend karakter. Het is een neutraal begrip gelijk aan het begrip “hetero”. Daarom kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte opzettelijk de verbalisant heeft beledigd door naar hem te roepen: ”homo”.
De politierechter overweegt het volgende.
Het (voorwaardelijk) opzet van verdachte was, gezien de context – verdachte ziet de verbalisanten bekeuringen uitdelen op nieuwjaarsnacht en vindt dat niet gepast – gericht op het beledigen van de verbalisant. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij begrijpt dat de verbalisant zich beledigd heeft gevoeld en heeft dan ook zijn excuses hiervoor aangeboden.
Aangever heeft verklaard dat hij zich in zijn eer en goede naam aangetast voelde doordat verdachte hem publiekelijk het woord ”homo” toeriep.
De enkele uitlating “homo” heeft naar het oordeel van de politierechter echter geen beledigend karakter. Dat wordt anders indien aan het woord “homo” negatieve toevoegingen worden gedaan, zoals vieze en/of vuile, of als het woord gebruikt wordt als onderdeel van een reeks van (al dan niet aan seksuele geaardheid gerelateerde) negatief geladen uitlatingen. Van dit alles is geen sprake in deze zaak.
Het woord “homo(‘s)” duidt op neutrale wijze een bepaalde groep mensen in de (Nederlandse) samenleving aan. Dit neemt niet weg dat een individu het als onwenselijk en onprettig kan ervaren indien hij/zij in het openbaar verkeer ten onrechte in een bepaalde groep wordt geplaatst. Een vrouw zal er moeite mee kunnen hebben te worden uitgemaakt voor man, terwijl een homo wellicht liever niet wordt uitgemaakt voor hetero. Men kan zich ook voorstellen dat dergelijke uitlatingen worden gedaan met het doel om te beledigen en dat ze ook als zodanig worden ervaren. Deze subjectieve beleving is weliswaar een constitutief vereiste voor een strafbare belediging, maar deze is niet maatgevend. Artikel 266/267 van het Wetboek van Strafrecht beschermt namelijk iemands publieke eer en goede naam en daarmee ook een objectiveerbaar belang. Het toegevoegd krijgen van een neutrale term als “homo” (vergelijk vrouw of hetero) rechtvaardigt dus nog niet de conclusie dat de betrokkene wordt aangetast in zijn (publieke) eer en goede naam en dat hij in een ongunstig daglicht wordt gesteld. Homoseksualiteit bepaalt niet de mate van iemands eer en/of goede naam, en stelt hooguit iemand in een ander – dus geen ongunstig - daglicht.
De neutrale uitlating “homo” kan alsnog een beledigend en daarmee strafwaardig karakter krijgen door de (bijzondere) context waarbinnen deze is gedaan. In het onderhavige geval is naar het oordeel van de politierechter echter geen sprake van een dergelijke context. Verdachte heeft zijn uitlating gedaan op de openbare weg, in een uitgaansgebied waarbij anderen aanwezig zijn. De openbaarheid die dit met zich meebrengt is een vereiste voor een strafbare belediging en niet een bijzondere omstandigheid die een uitlating een beledigend karakter geeft. Als dat voldoende zou zijn, zou immers gebruik van de term homo in het openbaar – nodeloos en ongerechtvaardigd - worden beperkt.
Dat aangever een politieagent in functie is, geeft de uitlating “homo” evenmin een beledigend karakter. Een politieagent hoeft niet meer dan anderen te tolereren, maar ook niet minder.
Uit het dossier zijn evenmin omstandigheden bekend die de term “homo” het vereiste beledigende karakter kunnen geven om verdachte te veroordelen.
De politierechter is van oordeel dat het verweer slaagt en spreekt verdachte vrij.
UITSPRAAK
De politierechter acht niet bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.H.J. Evers,
in tegenwoordigheid van drs. B.C. van Wijmen, griffier
en is uitgesproken op 21 augustus 2007.
Drs. B.C. van Wijmen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.