verkort vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/845200-07
Datum uitspraak: 24 juli 2007
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
wonende te [woonplaats], [adres] ,
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 juli 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 31 mei 2007.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 januari 1997 tot en met 22 januari 2002 te Veghel, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens):
- die [slachtoffer 1] gezoend en/of
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd en/of
- aan de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens):
- die [slachtoffer 1] (bij) haar polsen/armen/buik heeft vastgepakt/vastgehouden en/of
- op die [slachtoffer 1] is gaan zitten en/of- de kleding van die [slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer 1] op bed heeft geduwd/gedrukt en/of
- de benen van die [slachtoffer 1] heeft gespreid en/of
- misbruik heeft gemaakt van uit zijn, verdachtes, leeftijd voortvloeiend fysiek en/of geestelijk overwichten/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
A.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 januari 1997 tot en met 22 januari 2001 te Veghel, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op 23 januari 1989), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens):
- die [slachtoffer 1] gezoend en/of
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd en/of
- aan de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt;
(artikel 244 Wetboek van Strafrecht)
B.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 januari 2001 tot en met 22 januari 2002 te Veghel, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op 23 januari 1989), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens):
- die [slachtoffer 1] gezoend en/of
- zijn vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of geduwd en/of
- aan de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt;
(artikel 245 Wetboek van Strafrecht)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 januari 1997 tot en met 22 januari 2005 te Veghel, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het een of meermalen betasten van de benen en/of kruis en/of de borsten van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds vastpakken/vastgrijpen van die [slachtoffer 1] en/of het misbruik maken van uit zijn, verdachtes, leeftijd voortvloeiend fysiek en/of geestelijk overwicht;
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 januari 1997 tot en met 22 januari 2005 te Veghel, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op 23 januari 1989), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het een of meermalen betasten van de benen en/of kruis en/of de borsten van die [slachtoffer 1];(artikel 247 Wetboek van Strafrecht)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 maart 2006 te Veghel, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
- het een of meermalen zoenen van die [slachtoffer 2] en/of
- het een of meermalen betasten van de borsten van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- het (stevig) vastpakken van die [slachtoffer 2] en/of
- het onverhoeds vastgrijpen en/of betasten van die [slachtoffer 2] en/of
- het misbruik maken van uit zijn, verdachtes, leeftijd voortvloeiend fysiek en/of geestelijk overwicht;
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2005 tot en met 11 juli 2005 te Zeeland, in elk geval in het arrondissement 's-Hertogenbosch, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte:
- die [slachtoffer] getongzoend en/of
- het kruis en/of (boven-)been van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- al rijdend in een auto die [slachtoffer] onverhoeds heeft vastgepakt/aangeraakt en/of (vervolgens)
- (terwijl die auto door verdachte langs de kant van de weg was gezet) alle deuren van die auto op slot heeft gedaan (zodat het voor die [slachtoffer] onmogelijk was om uit die auto te stappen) en/of
- misbruik heeft gemaakt van uit zijn, verdachtes leeftijd voortvloeiend fysiek en/of geestelijk overwicht
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2005 tot en met 11 juli 2005 te Zeeland, in elk geval in het arrondissement 's-Hertogenbosch, met [slachtoffer 3] (geboren op 12 juli 1989), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
:- die [slachtoffer] getongzoend en/of
- het kruis en/of (boven-)been van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld;
(artikel 245 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2005 tot en met 11 juli 2005 te Zeeland, in elk geval in het arrondissement 's-Hertogenbosch, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte:
- die [slachtoffer] gezoend en/of
- het kruis en/of (boven-)been van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- al rijdend in een auto die [slachtoffer] onverhoeds heeft vastgepakt/aangeraakt en/of (vervolgens)
- (terwijl die auto door verdachte langs de kant van de weg was gezet) alle deuren van die auto op slot heeft gedaan (zodat het voor die [slachtoffer] onmogelijk was om uit die auto te stappen) en/of
- misbruik heeft gemaakt van uit zijn, verdachtes leeftijd voortvloeiend fysiek en/of geestelijk overwicht
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2005 tot en met 11 juli 2005 te Zeeland, in elk geval in het arrondissement 's-Hertogenbosch, met [slachtoffer 3] (geboren op 12 juli 1989), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, hebbende verdachte:
- die [slachtoffer] gezoend en/of
- het kruis en/of (boven-)been van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld;
(artikel 247 Wetboek van Strafrecht)
Tengevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging begaan staat in de regel 4 van feit 1 primair, in regel 2 van zowel feit 1 subsidiair onder A en B, in regel 4 van feit 2 primair en in regel 2 van feit 2 subsidiair “[slachtoffer 1]” vermeld in plaats van “[slachtoffer 1]”. De rechtbank herstelt deze schrijffouten en leest steeds het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair en subsidiair onder A en 2 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
*Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde feit overweegt de rechtbank dat hetgeen aangeefster in haar aangifte verklaart met betrekking tot hetgeen op de slaapkamer heeft plaatsgevonden omtrent de aard en intensiteit van de seksuele handelingen geen steun vindt in andere bewijsmiddelen.
*Met betrekking tot hetgeen op de zolder heeft plaatsgevonden is de rechtbank van oordeel dat de in de aangifte omschreven handelingen ook uit andere bewijsmiddelen naar voren komen, maar dat van enige dwang in de zin van de bepaling van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht niet voldoende overtuigend blijkt uit enig wettelijk bewijsmiddel.
*Met betrekking tot het onder 1 subsidiair onder A tenlastegelegde feit is de rechtbank van oordeel dat er noch in het dossier, noch uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende bewijsmiddelen naar voren zijn gekomen waaruit zou blijken dat de in dit feit omschreven handelingen hebben plaatsgevonden op een tijdstip waarop de aangeefster jonger dan 12 jaar zou zijn.
*Wat betreft het onder 2 primair tenlastegelegde feit is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde handelingen weliswaar door wettige bewijsmiddelen zijn komen vast te staan, maar dat ook hier van enige dwang in de zin van de bepaling van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht niet blijkt uit enig wettelijk bewijsmiddel.
Door de raadsman is ter terechtzitting aangevoerd dat voor wat betreft feit 4 primair en subsidiair vrijspraak zou moeten volgen omdat voor zover deze tenlastegelegde feiten spreken over het tongzoenen, dit alleen uit de verklaring van aangeefster blijkt en niet wordt ondersteund door enig ander bewijsmiddel.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman omdat het bewijs van een onderdeel van het ten laste gelegde wèl op een enkele getuigenverklaring mag steunen. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de aangeefster dusdanig duidelijk is en op hoofdlijnen wordt bevestigd door de verdachte, dat de rechtbank ook geloof hecht aan haar verklaring omtrent het tongzoenen door verdachte.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.B.
in de periode van 23 januari 2001 tot en met 22 januari 2002 te Veghel, met [slachtoffer 1] (geboren op 23 januari 1989), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte:
- die [slachtoffer 1] gezoend en
- zijn vinger en penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en
- aan de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt;
2.
op tijdstippen in de periode van september 1998 tot en met 22 januari 2005 te Veghel, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op 23 januari 1989), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de benen en de borsten van die [slachtoffer 1];
op 1 januari 2006 te Veghel, door geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden
van ontuchtige handelingen, bestaande uit:
- het zoenen van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat geweld uit:
- het (stevig) vastpakken van die [slachtoffer 2].
op een tijdstippen in of omstreeks de periode van 1februari 2006
tot en met 31 maart 2006 te Veghel door een feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit:
- het zoenen van die [slachtoffer 2] en
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer 2]
en bestaande die feitelijkheid uit:
- het vastpakken van die [slachtoffer 2].
in de periode van 1 maart 2005 tot en met 11 juli 2005 te Zeeland door een feitelijkheid [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen) die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte:
- die [slachtoffer] getongzoend en
- het kruis en (boven-)been van die [slachtoffer] betast
en bestaande die feitelijkheid hierin dat verdachte:
-terwijl de auto door verdachte langs de kant van de weg was gezet alle deuren van die auto op slot heeft gedaan (zodat het voor die [slachtoffer] onmogelijk was om uit die auto te stappen) en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 60a
242, 244, 246, 247
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 en 4 primair: een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met de bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering, ook indien dit zou inhouden ambulante behandeling.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toewijzen voor zover betrekking hebbende op Ibuprofen (€ 15,-) en immateriële schade bij wijze van voorschot (€ 1500,-). Het restant van de vordering als niet eenvoudig van aard niet ontvankelijk verklaren.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toewijzen voor zo ver betrekking hebbende op reiskosten (€ 161,28), therapiekosten (€ 360,-) en immateriële schade bij wijze van voorschot (€ 5000,-). Voor het overige de vordering niet ontvankelijk verklaren als zijnde niet eenvoudig van aard.
Ten aanzien van beide vorderingen de wettelijke rente toe te wijzen zoals verzocht en in beide zaken de maatregel op leggen als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in hem stelden.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid die tot matiging van de straf heeft geleid:
- verdachte werd terzake strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde strafbare feiten niet eerder tot straf veroordeeld;
- verdachte heeft zich bereid getoond zich in verband met zijn psychische problemen zoals die uit een omtrent hem uitgebracht rapport naar voren zijn gekomen ambulant te laten behandelen in “De Omslag” van de GGzE te Eindhoven.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten: de therapiekosten
ad € 360,= , de reiskosten tot een bedrag van € 241,= en als voorschot smartengeld een bedrag van € 1500,=.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding. De immateriële schade voor zover deze het hiervoor genoemde bedrag van € 1500,= te boven gaat alsmede de extra telefoon- en portokosten en het meerdere bedrag inzake reiskosten.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil terzake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten: de kosten van ibuprofen ad € 15,= en een bedrag van € 750,= als voorschot smartengeld.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding. De immateriële schade voorzover deze het hiervoor genoemde bedrag te boven gaat en de extra telefoon- en portokosten.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil terzake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven :
T.a.v. feit 1 subsidiair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
T.a.v. feit 2 subsidiair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 3:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
en
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
T.a.v. feit 4 primair:
verkrachting
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en
overtuigend bewezen.
T.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair, feit 3, feit 4 primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3
jaren en de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de
aanwijzingen, hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio
's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG 's-Hertogenbosch, ook indien dit
zou inhouden een ambulante behandeling in de forensische polikliniek "De
Omslag"van de GGzE, of soortgelijke kliniek zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d
van het Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2101,00 subsidiair 42 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 2.101,=
(zegge: tweeduizend eenhonderdeneen euro), vermeerderd met de wettelijke rente
vanaf 24 juli 2007, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 42
dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een
bedrag van EUR 2.101,= (zegge:tweeduizend eenhonderdeneen euro),
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2007.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering terzake de telefoon- en
portokosten, het meergevorderde bedrag van de reiskosten en het meergevorderde
bedrag betreffende de immateriële schade niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 765,00 subsidiair 15 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 765,=
(zegge: zevenhonderdenvijfenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente
vanaf 24 juli 2007, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15
dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], van een bedrag
van EUR 765,= (zegge :zevenhonderdenvijfenzestig euro), vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 24 juli 200.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering terzake telefoon- en
portokosten en het meergevorderde bedrag betreffende de immateriële schade
niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.J. Holtkamp, voorzitter,
mr. J.A. Bik en mr. I.L.P. Crombeen, leden,
in tegenwoordigheid van J.C. de Steur, griffier,
en is uitgesproken op 24 juli 2007.
13
Parketnummer: 01/845200-07
[verdachte]