ECLI:NL:RBSHE:2007:BA8369

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825192-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake seksuele geweldpleging en bedreiging met geweld

In deze zaak, die op 2 juli 2007 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, stond de verdachte terecht op beschuldiging van seksuele geweldpleging en bedreiging met geweld tegen de aangeefster, hier aangeduid als [slachtoffer]. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die zich zouden hebben afgespeeld tussen 1 oktober 2005 en 4 mei 2006 in Veldhoven. De verdachte zou de aangeefster onder dwang hebben gedwongen tot seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van haar mond, en haar bedreigd hebben met geweld en het openbaar maken van intieme foto's. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen belemmeringen waren voor de ontvankelijkheid van de officier van justitie.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en de verdachte zorgvuldig gewogen. De officier van justitie baseerde zijn vordering op de aangifte van de aangeefster en aanvullende verklaringen, ondersteund door getuigenverklaringen en medisch bewijs van letsel. De verdediging betwistte de geloofwaardigheid van de verklaringen van de aangeefster, verwijzend naar sms-berichten die zij naar de verdachte had gestuurd, waarin zij haar liefde betuigde. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster inconsistenties vertoonden en dat er onvoldoende bewijs was om de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet kon worden bewezen dat de seksuele handelingen onder dwang of bedreiging hadden plaatsgevonden. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte en hefte de voorlopige hechtenis op. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in zaken van seksuele delicten, waar de verklaringen van de betrokken partijen cruciaal zijn voor de beoordeling van de zaak.

Uitspraak

vonnis [promis]
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825192-06
Datum uitspraak: 02 juli 2007
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] [geboorteland] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 juni 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 22 december 2006.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2005 tot en met 04 mei 2006 te Veldhoven, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d (en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van[slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) zijn tong en/of zijn penis in de mond van[slachtoffer] geduwd en/of gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte [slachtoffer] (telkens) meermalen, althans éénmaal heeft geslagen en/of gebeten en/of (met kracht) aan de haren heeft getrokken en/of heeft gedreigd dat hij alles wat (eerder) (op seksueel gebied) was voorgevallen aan haar vader zou vertellen en/of heeft gedreigd (naakt)foto's van [slachtoffer] op internet zal zetten en/of (aldus) voor [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2005 tot en met 04 mei 2006 te Veldhoven, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d (en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het (zich laten) kussen en/of betasten en/of likken van mond en/of borsten
en/of lichaam en/of geslachtsdelen van [slachtoffer] voornoemd en/of van hem, verdachte, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het slaan en/of bijten en/of (met kracht) aan de haren trekken van [slachtoffer] voornoemd en/of die [slachtoffer] dreigen dat hij alles wat (eerder) (op seksueel gebied) tussen hen was voorgevallen aan haar vader te vertellen en/of dreigen (naakt)foto's van haar op internet te zetten en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een situatie creeeren waarin zij slachtoffer zou kunnen worden van eerwraak, althans een geweldsdelict;
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
2. hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2005 tot en met 04 mei 2006 te Veldhoven, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"als je niet doet wat ik je zeg, maak ik je af" en/of "als je niet meewerkt vertel ik alles aan je vader" en/of "ik vertel je vader wat er tussen ons (op seksueel gebied) is voorgevallen" (waardoor [slachtoffer] voornoemd blootgesteld zou kunnen worden aan mogelijke eerwraak, althans enig geweldsdelict), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is en dat de rechtbank bevoegd is van het tenlastegelegde kennis te nemen. Er zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan of die tot schorsing van de vervolging van verdachte moeten leiden.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan
Inleiding
In de periode van 1 oktober 2005 tot en met 4 mei 2006 verbleven aangeefster [slachtoffer] en verdachte in het Opvangcentrum in Veldhoven. Volgens de verklaring van [slachtoffer] zou verdachte haar hebben verkracht door tegen haar wil en onder dwang met zijn tong en penis in de mond van [slachtoffer] binnen te dringen. Verdachte zou haar daarbij hebben gebeten, aan de haren hebben getrokken en hebben gedreigd om haar vader te vertellen wat er op seksueel gebied tussen [slachtoffer] en verdachte was voorgevallen. Daarnaast zou verdachte hebben gedreigd naaktfoto's van [slachtoffer] op internet te plaatsen. [slachtoffer] zou daardoor een gerede kans lopen het slachtoffer van eerwraak te worden. Onder die druk zou [slachtoffer] hebben toegestaan dat verdachte haar mond, haar borsten, haar lichaam en haar geslachtsdelen kuste en betastte tegen haar wil.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde kan worden bewezen. Hij baseert zich daarbij op de aangifte die [slachtoffer] op 5 mei 2006 bij de politie heeft afgelegd en haar [aanvullende] verklaring van 30 maart 2007 bij de rechter-commissaris. Deze verklaringen worden ondersteund door de verklaring die (getuige) op 11 mei 2006 aan de politie heeft afgelegd en het bij [slachtoffer] aangetroffen letsel, te weten de blauwe plekken op haar bovenarmen en de donkerrode wondjes bij haar tepels. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de geloofsovertuiging van [slachtoffer] om haar tot orale sex met verdachte te dwingen.
Het standpunt van de verdediging
De verklaringen die [slachtoffer] heeft afgelegd zijn niet geloofwaardig. Dat zij tegen haar wil in seksuele handelingen van verdachte heeft moeten dulden is in tegenspraak met de sms-berichten die zij naar de mobiele telefoon van verdachte heeft gezonden. In deze sms-berichten betuigt zij haar liefde voor verdachte. De verklaring van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris dat zij gedwongen is die berichtjes te sturen aan verdachte is niet geloofwaardig. In haar eerdere verklaring bij de politie zegt zij daar niets over. De agenten kunnen zich ook niet herinneren dat zij dat gezegd zou hebben.
Verder vindt de verdediging het ongeloofwaardig dat zoals [slachtoffer] heeft verklaard, zij verschillende orgasmen heeft gehad toen verdachte urenlang aan haar geslachtsdelen heeft gelikt en gezogen, indien [slachtoffer] die handelingen gedwongen zou hebben ondergaan.
Verder is volgens de raadsman niet gebleken dat [slachtoffer] de kans liep het slachtoffer van eerwraak te worden wanneer haar relatie met verdachte uit zou komen. Tenslotte merkt de raadsman nog op dat het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel ook op andere wijze kan zijn ontstaan dan door het handelen van verdachte.
Volgens de verdediging is er onvoldoende bewijs voor het tenlastegelegde en moet verdachte van beide feiten worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is er niet van overtuigd dat de seksuele handelingen die tussen [slachtoffer] en verdachte zouden hebben plaatsgevonden en zoals die in de dagvaarding zijn omschreven hebben plaats-gevonden onder dwang of na bedreiging van [slachtoffer] door verdachte. De door [slachtoffer] afgelegde verklaringen bevatten enkele onderdelen die de verklaringen ongeloofwaardig maken, omdat hetgeen zij daar verklaart veeleer duidt op een wederzijdse relatie.
De rechtbank acht het ook niet aannemelijk dat [slachtoffer] is gedwongen tot het versturen van de sms-berichten aan verdachte waarin [slachtoffer] schrijft over haar liefde voor verdachte. Evenmin is geloofwaardig dat [slachtoffer], terwijl verdachte haar urenlang zou hebben gekust, tot meerdere orgasmen zou zijn gekomen wanneer die handelingen tegen haar wil zouden hebben plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de in de dagvaarding genoemde seksuele handelingen tussen [slachtoffer] en verdachte – zo die handelingen al hebben plaatsgevonden – tegen de wil van [slachtoffer] zijn geweest.
De rechtbank stelt vast dat ook de door verdachte afgelegde verklaringen verschillende ongeloofwaardige onderdelen bevatten. De ongeloofwaardigheden in de verklaring van verdachte maken echter de verklaringen die [slachtoffer] heeft afgelegd niet méér geloofwaardig.
Gelet op alles wat de rechtbank hiervoor heeft genoemd vindt zij het onder 1 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Gelet op de samenhang tussen de onder feit 1 en feit 2 aan verdachte verweten gedragingen is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook van feit 2 moet worden vrijgesproken.
Omdat verdachte van de tenlastegelegde feiten wordt vrijgesproken is er geen grond meer om het beslag op de onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoon van het merk Samsung te laten voortduren. De rechtbank zal de teruggave van die telefoon aan verdachte gelasten.
DE UITSPRAAK
Verklaart niet bewezen wat verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair en onder 2 is tenlastegelegde en spreekt hem daarvan vrij.
Heft het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden op. Deze voorlopige hechtenis is op 27 juni 2007 reeds geschorst.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen goederen, te weten: een zwarte Samsung GSM aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. M. Lammers, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 2 juli 2007.