ECLI:NL:RBSHE:2007:BA7806

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839305-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. drs. W.A.F. Damen
  • mr. S. van Lokven
  • mr. S.J.W. Hermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Acht jaar gevangenisstraf voor uitlokking van medeplegen van poging tot moord

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 23 mei 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van uitlokking tot medeplegen van poging tot moord. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 17 september 2006 in Helmond, waar de verdachte samen met medeverdachten een plan had beraamd om een slachtoffer van het leven te beroven. De verdachte zou de medeverdachten hebben aangemoedigd en financieel hebben ondersteund om het slachtoffer te doden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft aan de medeverdachten, waaronder het ter beschikking stellen van een vuurwapen.

Tijdens de rechtszitting heeft de raadsman van de verdachte vrijspraak bepleit, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de uitlokking van de poging tot moord. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte als 'brein' achter het geweld, en de impact op het slachtoffer. De verdachte had geen berouw getoond en had zelfs contact opgenomen met het slachtoffer, wat de rechtbank als zeer ernstig beschouwde.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar, met aftrek van het voorarrest. De uitspraak is gedaan in het kader van de wettelijke bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de aard van het bewezenverklaarde en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat een gevangenisstraf noodzakelijk was voor een juiste normhandhaving.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839305-06
Datum uitspraak: 23 mei 2007
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
(verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952,
wonende te [adres]
thans gedetineerd te: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 mei 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 februari 2007.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 september 2006 te Helmond, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met
voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven,
met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, een of meer
kogels op/in het lichaam van [slachtoffer] heeft/hebben afgevuurd/geschoten en/of
een of meer kogels in de richting van [slachtoffer] heeft/hebben
afgevuurd/geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
is voltooid;
(artikel 287/289 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 17 september 2006 te Helmond, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van
het door die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, een of meer kogels op/in het lichaam van [slachtoffer]
heeft/hebben afgevuurd/geschoten en/of een of meer kogels in de richting van
[slachtoffer] heeft/hebben afgevuurd/geschoten, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk misdrijf verdachte op een (of meer) tijdstip(pen) gelegen in of
omstreeks de periode van 1 augustus 2006 tot en met 17 september 2006 te
Helmond en/of elders in Nederland door giften en/of beloften opzettelijk
heeft uitgelokt, door die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) een hoeveelheid
geld te overhandigen en/of een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen
als hij/zij [slachtoffer] zouden doden, althans een of meer kogels op die
(slachtoffer) zouden afvuren;
(artikel 287/289 jo 45 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 17 september 2006 te Helmond, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van
het door die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, een of meer kogels op/in het lichaam van [slachtoffer]
heeft/hebben afgevuurd/geschoten en/of een of meer kogels in de richting van
[slachtoffer] heeft/hebben afgevuurd/geschoten, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid en/of
tot welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 september 2006 te Helmond
en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen
heeft verschaft door die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) een (vuur)wapen
ter beschikking te stellen en/of de werking van dat vuurwapen aan die
[medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) te demonstreren/instrueren;
(artikel 287/289 jo 45 jo 48 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 9 mei 2007 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bewijsoverweging.
De raadsman van verdachte bepleit de vrijspraak van verdachte terzake (uitlokking tot) het medeplegen van de poging tot moord op 17 september 2006 in Helmond. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit de stukken in het dossier en uit het onderzoek ter terechtzitting komt naar voren dat [medeverdachte 2] een volledige opening van zaken heeft gegeven over het gepleegde feit. Zijn verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 3] De rechtbank acht deze verklaringen van de medeverdachten betrouwbaar, nu deze op belangrijke onderdelen worden ondersteund door zich in het dossier bevindende afgelegde verklaringen van getuigen. Bovendien dient opgemerkt te worden dat de medeverdachten door het afleggen van de verklaringen zichzelf ook belasten. Ook de [getuige] legt een voor verdachte belastende verklaring af. Voorts blijkt dat door verdachte tenminste twee keer aan medeverdachte [medeverdachte 1] te kennen is gegeven dat het slachtoffer van het leven beroofd diende te worden. Verdachte heeft daarvoor geld in het vooruitzicht gesteld. Tevens is door verdachte een vuurwapen met munitie beschikbaar gesteld aan de mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] Verdachte stelt dat zijn handelingen en woorden niet serieus op de medeverdachten kunnen zijn overgekomen, omdat hij dronken was op dat moment. De rechtbank overweegt dat – wat er ook zij van de toestand van verdachte - door de feitelijke daders zoveel waarde aan de woorden van verdachte is toegekend, dat zij onverwijld daarnaar zijn gaan handelen en op het slachtoffer hebben geschoten. Gelet op het vorenstaande – in onderling verband en samenhang gezien - acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de uitlokking van het medeplegen van een poging tot moord.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte - met inachtneming van de wijziging tenlastelegging ter zitting - ten aanzien van primair:
[medeverdachte 1] op 17 september 2006 te Helmond, tezamen
en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en
rustig overleg, een kogel op/in het lichaam van [slachtoffer] heeft afgevuurd/geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk misdrijf verdachte op 17 september 2006 te Deurne door beloften opzettelijk
heeft uitgelokt, door die [medeverdachte 1] een hoeveelheid geld in het vooruitzicht te stellen
als hij [slachtoffer] zou doden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak onder primair vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 45, 47, 289
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van het voorarrest.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte is blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder met politie en/of justitie in aanraking gekomen;
- het zeer gewelddadige karakter van het door zijn mededaders gepleegde strafbare feit op 17 september 2006 in Helmond waarachter verdachte het grote brein is geweest. Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 1] geld in het vooruitzicht gesteld om het slachtoffer neer te schieten, waarna deze medeverdachte op korte afstand wel- en doelbewust met een vuurwapen op het slachtoffer heeft geschoten. Het feit dat het slachtoffer daarbij niet dodelijk is geraakt, is niet aan verdachte te danken. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij er niet voor is teruggeschrokken om dergelijk zwaar geweld tegen zijn medemens te gebruiken, waarbij hij zich om het lot van het slachtoffer volstrekt niet heeft bekommerd. De rechtbank acht het uiterst kwalijk dat verdachte geen enkel moment heeft geaarzeld om aan iemand opdracht te geven om tegen een geldelijke vergoeding een persoon dood te schieten. Daarbij klemt des te meer dat verdachte zijn mededaders - nadat één van de medeverdachten de schietpartij in eerste instantie succesvol heeft weten tegen te houden - nogmaals heeft aangespoord om het strafbare feit te plegen;
- het slachtoffer heeft enkele zeer beangstigde momenten moeten meemaken, hetgeen – naast opgelopen letsel – niet zelden psychische klachten tot gevolg heeft;
- uit niets is gebleken dat verdachte enige vorm van berouw toont. In tegendeel; verdachte heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting blijk gegeven van grove brutaliteit door contact op te nemen met het slachtoffer en het thans te doen voorkomen dat sprake is van goede contacten tussen beiden.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde onder primair bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
T.a.v. primair:
uitlokking van medeplegen van poging tot moord
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. S. van Lokven en mr. S.J.W. Hermans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. Jansen, griffier,
en is uitgesproken op 23 mei 2007.