ECLI:NL:RBSHE:2007:BA7236
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.M. Callemeijn
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot aanhouding en onbevoegdverklaring in een internationale civiele procedure
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch is aangespannen, zijn de vennootschappen Continental Sprayers International Inc. (CSI) en Continental AFA Dispensing Company (CAFA) eiseressen in conventie en verweersters in reconventie. De gedaagde in conventie is AFA-Polytek B.V. De procedure betreft een complexe internationale rechtskwestie waarbij de vorderingen van CSI en CAFA zijn gebaseerd op verschillende overeenkomsten met AFA-Polytek. De rechtbank dient te oordelen over een verzoek tot aanhouding van de procedure in afwachting van een uitspraak van de Amerikaanse rechter, die momenteel een vergelijkbare zaak behandelt. De vorderingen van CSI en CAFA omvatten aanzienlijke geldbedragen die zij van AFA-Polytek eisen op basis van leningen, leveringen, licenties en leaseovereenkomsten. AFA-Polytek heeft in reconventie een tegenvordering ingesteld, waarin zij stelt dat CAFA toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomsten en vraagt om schadevergoeding.
De rechtbank overweegt dat de vorderingen van CSI en CAFA in de hoofdzaak in conventie een verkapte exequaturprocedure vormen, waarbij zij een uitspraak van de Amerikaanse rechter willen laten erkennen en ten uitvoer leggen in Nederland. De rechtbank wijst op de relevante jurisprudentie, waaronder het Bontmantel-arrest en de Esmil-arresten, die de voorwaarden schetsen waaronder een buitenlandse uitspraak door de Nederlandse rechter kan worden erkend. De rechtbank concludeert dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de vordering ex artikel 431 lid 2 Rv, maar dat de procedure in de hoofdzaak moet worden aangehouden totdat de Amerikaanse rechter een uitspraak heeft gedaan. De rechtbank stelt AFA-Polytek in de gelegenheid om zich uit te laten over haar vorderingen in reconventie en houdt verdere beslissingen aan.