ECLI:NL:RBSHE:2007:BA6971

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845141-07
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor wapens en hennepplanten, bewezenverklaring diefstal gas

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 juni 2007, stond de verdachte terecht voor meerdere strafbare feiten, waaronder het voorhanden hebben van wapens en munitie, het telen van hennepplanten en diefstal van gas. De tenlastelegging was gebaseerd op gebeurtenissen die zich afspeelden tussen 1 januari en 1 maart 2007 in Oss. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie voerde aan dat de verdachte op 1 maart 2007 vuurwapens en munitie voorhanden had en dat hij in de genoemde periode 136 hennepplanten had geteeld. De verdediging betwistte deze beschuldigingen en stelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de wapens en de hennepplanten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet overtuigend kon worden gelinkt aan de wapens en de hennepplanten, aangezien de paardenstal waarin deze waren aangetroffen toegankelijk was voor anderen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de feiten 1 en 2, maar achtte de diefstal van gas wel bewezen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee weken op en besloot tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen.

Uitspraak

VONNIS (promis)
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845141-07
Datum uitspraak: 14 juni 2007
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 31 mei 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 mei 2007. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 31 mei 2007 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht (bijlage 1). Met inachtneming van deze vordering is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 01 maart 2007 te Oss tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, en/of een wapen van categorie III, te weten
- een ingekort enkelloops hagelgeweer (merk Zoli, model Gazzela, kaliber 16, nummer 116635) en/of
- een enkelloops hagelgeweer (merk Zoli, model Gazzella, kaliber 20, nummer
81079) en/of
- een pistool (CZ, type 27, nummer 504613, kaliber 7,65 mm met houder) en/of
- een pistool (merk FN, model 10/22, kaliber 7,65 mm inclusief patronen),
en/of
munitie van categorie III, te weten
- 169, althans een of meer, kogelpatronen (kaliber 9 mm) en/of
- 7, althans een of meer kogelpatronen (merk Geco, kaliber 7,65 mm) en/of
- 49, althans een of meer kogelpatronen (merk Geco, kaliber 7,65 mm) en/of
- 4, althans een of meer kogelpatronen, (merk RWS, kaliber.380) en/of
- 1 kogelpatroon (kaliber .380) en/of
- 6, althans een of meer hagelpatronen (merk Rottweil, type Jagd, kaliber 16) en/of
- 14, althans een of meer, hagelpatronen (merk Winchester, type Super Speed, kaliber 20) en/of
- 48, althans een of meer, hagelpatronen, (merk Fiocchi, type GFL20, kaliber 20), voorhanden heeft gehad;
(Artikel 26 Wet wapens en munitie)
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 maart 2007 te Oss tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de (straat)) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 136 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel 3 Opiumwet)
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 maart 2007 te Oss met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid gas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Essent Netwerk B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
(Artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De vaststaande feiten.
De rechtbank stelt het navolgende vast.
Op 1 maart 2007 heeft de politie direct achter het pand aan de (adres) en op dat perceel in een schuur wapens en munitie aangetroffen. Deze schuur bevindt zich naast een gemetselde wasruimte en was in het verleden in gebruik als paardenstal. Na het verwijderen van de betimmering in voornoemde paardenstal werd achter een plank een hoeveelheid plastic zakken aangetroffen met daarin meerdere vuurwapens en munitie.(1) Voorts werd op 1 maart 2007 in het achterste gedeelte van een andere – eveneens door de politie als paardenstal omschreven – houten schuur gelegen tussen de woonwagens op percelen nrs. (nummer) en (nummer) geheel verborgen achter strobalen, waarachter een ingang zat, een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. In deze hennepkwekerij zijn door verbalisanten 136 planten aangetroffen (2) welke positief zijn getest op hennep.(3) Tijdens hetzelfde onderzoek bleek de meterkast van perceel nr. (nummer) 90 graden gekanteld te zijn. Ondanks dat genoemd perceel niet meer was aangesloten op de gasleverancier brandde de waakvlam van de geiser wel en gaf de gaskachel warmte af.(4)
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
*Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie is van mening dat bewezen kan worden dat verdachte op 1 maart 2007 de in de tenlastelegging omschreven vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad (feit 1) en dat verdachte in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 maart 2007 tezamen in vereniging met een ander of anderen opzettelijk 136 hennepplanten heeft geteeld (feit 2) en een hoeveelheid gas heeft weggenomen (feit 3). De officier van justitie is bij haar bewezenverklaring uitgegaan van de door de verdediging overgelegde foto’s (5) betreffende de locaties waar de hennep (aangeduid met de letter H) en de wapens en munitie (aangeduid met de letter W) zijn aangetroffen. In de hiervoor onder het kopje ‘vaststaande feiten’ als paardenstal aangeduide locatie gelegen op het perceel (adres) te Oss toebehorende aan verdachte zijn voornoemde wapens en munitie aangetroffen. Het feit dat deze paardenstal op het perceel van verdachte staat acht de officier van justitie voldoende voor het aannemen van de bewustheid bij verdachte omtrent de aanwezigheid van die wapens en munitie. De officier van justitie acht de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij sinds 2002 niet meer in voornoemde paardenstal en schuur komt ongeloofwaardig, mede gelet op het feit dat verdachte deze hem ontlastende verklaring niet aanstonds tegenover de politie heeft afgelegd.
In de schuur gelegen tussen de woonwagens op percelen (adres) nrs. (nummer) en (nummer) is een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Het is naar het standpunt van de officier van justitie een feit van algemene bekendheid dat er op het kamp nauw en bewust wordt samengewerkt. Gelet daarop acht de officier van justitie het in vereniging telen van 136 hennepplanten bewezen. De diefstal van een hoeveelheid gas baseert de officier van justitie op de in het dossier opgenomen aangifte van Essent Netwerk B.V. en de door verdachte ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring.
*Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte van feit 1 en 2 dient te worden vrijgesproken.
De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat uit het dossier niet valt af te leiden dat verdachte zich bewust was van het voorhanden hebben van de wapens en de munitie. Uit het zeer summiere dossier blijkt dat er geen enkel onderzoek is verricht naar de aangetroffen wapens en munitie. Er is geen DNA-onderzoek en geen dactyloscopisch onderzoek met betrekking tot de wapens en de munitie verricht en er zijn geen medebewoners van het woonwagenkamp aan de (adres) gehoord. De paardenstal was voorts ook voor anderen dan verdachte toegankelijk, nu de schuiven die op de deur als vergrendeling zijn aangebracht, door iedereen konden worden opengemaakt.
De verdediging acht voorts het medeplegen van het telen van 136 hennepplanten niet wettig en overtuigend bewezen. De raadsman stelt zich op het standpunt dat geen enkel bewijsmiddel duidt op het bewust telen dan wel voorhanden hebben van hennepplanten door verdachte. De raadsman stelt in dit kader vast dat de schuur in welke de hennepplanten zijn aangetroffen op het perceel (adres) nr. (nummer) toebehorende aan de broer van verdachte, staat. Voorts stelt de raadsman vast dat de bewoners van (adres) niet zijn gehoord door de politie.
Ten aanzien van de diefstal van gas refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de in het dossier aanwezige aangifte van Essent Netwerk B.V.
*Het oordeel van de rechtbank.
Vrijspraak voor feit 1 en 2.
De rechtbank heeft door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat verdachte het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken. De rechtbank overweegt hieromtrent het navolgende.
Uit de foto’s zoals zijn overgelegd door de verdediging(6) blijkt dat de paardenstal waarin de wapens en munitie zijn aangetroffen van meerdere kanten toegankelijk is voor ook andere personen dan verdachte. Deze ruimte is niet met een slot afgesloten, maar slechts met schuiven die door een ieder kunnen worden opengemaakt. De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij sinds 2002 niet meer in de paardenstal is geweest en dat mogelijk andere familieleden de wapens en munitie aldaar hebben neergelegd wordt niet weerlegd door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen. Uit het dossier blijkt niet van enig sporenonderzoek met betrekking tot de wapens en de munitie en er is –buiten verdachte – niemand gehoord met betrekking tot de aanwezigheid van die wapens en munitie. Het enkele aantreffen van de wapens en de munitie in de aan verdachte toebehorende paardenstal acht de rechtbank onvoldoende om de bewustheid van verdachte van het voorhanden hebben van de wapens en munitie aan te nemen.
De schuur waarin de hennepkwekerij is aangetroffen ligt gesitueerd vlak achter de woonwagens op percelen (nummer) en (nummer) aan de (adres). Gelet op de ter terechtzitting bekeken voornoemde foto’s en de daarop door verdachte en diens raadsman gegeven toelichting – welke niet is weersproken door de officier van justitie – gaat de rechtbank ervan uit dat de schuur op perceel nr. (nummer) staat. De bewoners van perceel (nummer) zijn niet gehoord. Voorts werd door de politie kennelijk geen hennepgeur rondom de paardenstal waargenomen. Nader onderzoek op het perceel aan de (adres) heeft voorts uitgewezen dat bij het uittrekken van een stekker uit het stopcontact op dat perceel de stroom van de ontdekte hennepkwekerij op perceel aan de (adres) (de rechtbank leest nr. 12) te (plaats) uitviel.(7) Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit geen enkel bewijsmiddel van enige betrokkenheid van verdachte terzake de hennepkwekerij. Uit geen enkel bewijsmiddel kan worden afgeleid dat verdachte kan worden aangemerkt als teler van de hennepplanten en evenmin als medepleger daarvan. Uit niets blijkt van een bewuste en nauwe samenwerking bij het telen van de hennepplanten en evenmin dat verdachte zich bewust was of had moeten zijn van de aanwezigheid van de hennepkwekerij in de paardenstal op perceel aan de (adres) te Oss.
Bewijsoverweging met betrekking tot feit 3.
Gelet op de aangifte van Essent Netwerk B.V.(8) waaruit blijkt dat er tussen 21 juni 2006 en 1 maart 2007 ongeveer 254 m3 gas door middel van een gekantelde gasmeter vanaf het perceel (adres) te Oss is weggenomen en de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte acht de rechtbank de diefstal van gas wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
3.
in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 maart 2007 te Oss met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid gas toebehorende aan Essent Netwerk B.V.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 36b, 36d en 310;
Opiumwet art. 13a.
De strafoplegging
*De vordering van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 zal veroordelen tot 12 maanden gevangenisstraf met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht met verbeurdverklaring van de goederen onder nrs. 1, 3 tot en met 6 en onttrekking aan het verkeer van de goederen onder nrs. 2 en 8 tot en met 16 op de aan het dictum van dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen goederen (bijlage 2).
*Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en acht voor dit feit een gevangenisstraf van ten hoogste 2 weken passend.
*Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 maart 2007 een hoeveelheid gas, toebehorende aan Essent Netwerk B.V., weggenomen.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en het feit dat verdachte terzake van strafbare feiten soortgelijk aan het door hem gepleegde feit blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds vele malen eerder is veroordeeld.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd, nu de rechtbank minder bewezen verklaart dan de officier van justitie bewezen acht.
De rechtbank acht de hierna op te leggen straf zowel wat strafsoort als strafmaat betreft het meest passend bij de ernst en omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde strafbare feit is gepleegd en de persoon van verdachte. De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De beslissing ten aanzien van het beslag.
De rechtbank merkt allereerst op dat er twee strafbare feiten zijn gepleegd (de tenlastegelegde feiten 1 en 2). De rechtbank acht de gezamenlijkheid en het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen onder nrs. 1 en 3 tot en met 6 van de aan het dictum gehechte lijst van inbeslaggenomen goederen in strijd met het algemeen belang. Nu deze voorwerpen voorts bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan verdachte wordt verdachte zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten zijn deze derhalve vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De in de schuur aangetroffen 136 hennepplanten (nr. 2 op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen) zijn ingevolge art. 13a van de Opiumwet vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De aangetroffen wapens en munitie (nrs. 8 tot en met 16 op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen goederen) zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan verdachte wordt verdacht zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de op de beslaglijst vermelde voorwerpen nrs. 1 tot en met 16 (bijlage 2) onttrekken aan het verkeer.
De beslissing.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 tenlastegelegde feit bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
t.a.v. feit 3:
diefstal
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
*gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 7 mei 2007 reeds geschorst.
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: alle op
de beslaglijst vermelde voorwerpen (bijlage 2)
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.M.P. Willemse, voorzitter,
mr. M.E. Bartels en mr. P.A. Buijs, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 14 juni 2007.
1 proces-verbaal van bevindingen, pag. 12 van het eindpv.
2 aanvullend proces-verbaal bevindingen opgemaakt door [verbalisanten] d.d. 1 mei 2007.
3 proces-verbaal onderzoek verdovende middelen opgemaakt door [verbalisant] d.d. 1 mei 2007.
4 proces-verbaal van bevindingen, pag. 45 van het eindpv.
5 De door de verdediging gemaakte en in raadkamer d.d. 14 maart 2007 overgelegde foto’s.
6 De door de verdediging gemaakte en in raadkamer d.d. 14 maart 2007 overgelegde foto’s.
7 proces-verbaal van bevindingen, pag. 46 van het eindpv.
8 De aangifte van Essent Netwerk B.V. d.d. 12 maart 2007, pag. 38 tot en met 44 van het eindpv.