ECLI:NL:RBSHE:2007:BA5574

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
157523 / JE RK 07-754
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.A. van der Reijt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervanging van de uitvoerder van de ondertoezichtstelling van minderjarigen

Op 21 mei 2007 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vervanging van de uitvoerder van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, kinderen van [naam ouder] en [naam ouder]. De moeder van de kinderen, bijgestaan door haar advocaat mr. P.J.F.X. de Poorter, verzocht om de William Schrikker Stichting (WSS) te vervangen door een andere gezinsvoogdijinstelling, omdat zij van mening was dat de WSS zich niet goed van haar taak kwijt. De kinderrechter oordeelde dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om de uitvoerder van de ondertoezichtstelling te vervangen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. In dit geval was er een specifieke opdracht van de kinderrechter aan de WSS, waardoor de situatie als bijzonder werd beschouwd. De kinderrechter concludeerde dat de WSS niet tekort was geschoten in haar taak, ondanks de zorgen van de moeder. De kinderrechter wees het verzoek tot vervanging af en benadrukte het belang van goede communicatie tussen de betrokken partijen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 157523 / JE RK 07-754
Uitspraak : 21 mei 2007
Inzake : vervanging gezinsvoogdij-instelling
Beschikking van de kinderrechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch, gegeven met betrekking tot de ondertoezichtgestelde minderjarigen:
[minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
[minderjarige 2],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
[minderjarige 3],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
kinderen van:
[naam ouder] en [naam ouder],
rechtens wonende in [plaatsnaam].
De procedure
Op 29 maart 2007 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een drietal verzoekschriften met bijlagen van:
[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [adres], te dezen woonplaats kiezende te [adres] ten kantore van de advocaat en procureur P.J.F.X. de Poorter.
De moeder verzoekt een andere gezinsvoogdijinstelling te benoemen dan wel de William Schrikker Stichting als uitvoerder van de ondertoezichtstelling te vervangen.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
- vader;
- moeder;
- William Schrikker Stichting;
- Bureau Jeugdzorg.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting met gesloten deuren van 7 mei 2007. Bij die gelegenheid zijn gehoord: verzoekster, bijgestaan door mr. P.J.F.X. de Poorter en een vertegenwoordiger van de William Schrikker Stichting, [naam vertegenwoordiger].
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Wat betreft de ontvankelijkheid van het verzoek overweegt de rechter het volgende:
Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 14 september 2006 is ten aanzien van de betrokken minderjarigen een onder toezichtstelling uitgesproken en het Bureau Jeugdzorg Noord Brabant (hierna te noemen: BJZ) daarmee belast, zij het, dat bij die beschikking uitdrukkelijk is bepaald, dat de William Schrikker Stichting (hierna te noemen: WSS) krachtens daartoe met het BJZ getroffen mandaatregeling de uitvoering ter hand zou moeten nemen.
De wet voorziet niet in de mogelijkheid om in geval een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken het ter plaatse werkzame Bureau Jeugdzorg te vervangen door een andere instantie.
Ook voorziet de wet niet in de mogelijkheid van een verzoek aan de kinderrechter tot vervanging van de uitvoerder van de ondertoezichtstelling omdat het normaal gesproken een interne aangelegenheid is van Bureau Jeugdzorg om te bepalen welke persoon binnen de afdeling gezinsvoogdij daarmee wordt belast. Nu echter BJZ de opdracht tot uitvoering van de ondertoezichtstelling heeft ontvangen onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat deze zal worden uitgevoerd door de William Schrikker Stichting, is er sprake van een bijzondere niet door de wet voorziene situatie. Immers door de specifieke opdracht door de kinderrechter enerzijds en door het bijzondere mandaat anderzijds is een hoge mate van onafhankelijkheid in de uitvoering door de William Schrikker Stichting gewaarborgd. De kinderrechter beschouwt dan ook de opdracht aan de WSS als een dermate essentieel onderdeel van de genomen beslissing, dat het naar zijn oordeel aan de rechter is voorbehouden in voorkomende gevallen deze voorwaarde te wijzigen. Een dergelijke beslissing kan ook effect sorteren, omdat uiteraard wel de mogelijkheid bestaat om de WSS te ontheffen van zijn taak en deze door de eigen afdeling Gezinsvoogdij van het BJZ te doen vervangen. Dit leidt er toe dat verzoekster kan worden ontvangen in een verzoek om de William Schrikker Stichting als uitvoerder van de ondertoezichtstelling te vervangen door de eigen afdeling Gezinsvoogdij van de het Bureau Jeugdzorg Noord Brabant. Als zodanig zal de kinderrechter het verzoek dan ook ontvankelijk verklaren en beoordelen.
Wat betreft de inhoud van het verzoek:
Naar het oordeel van verzoekster kwijt de William Schrikker Stichting zich buitengewoon slecht van haar taak. Het plan van aanpak is nog steeds niet verzonden naar moeder zodat zij al maanden niet weet waar zij aan toe is.
Recentelijk hebben er twee besprekingen plaatsgevonden tussen de voogd, medewerkers van politie en andere hulpverleners, waarbij ook de maatschappelijk werkster van vader. Over de inhoud van deze bespreking weigert de voogd zonder opgaaf van redenen aan verzoekster mededelingen te doen.
Verzoekster heeft van meet af aan gesteld dat vader de kinderen seksueel zou misbruiken. De voogd heeft naar eigen zeggen die bewering onderzocht en daar geen indicatie voor gevonden. Onlangs hebben de kinderen zich hier zelf over uitgelaten en nu zal een studioverhoor plaatsvinden. Dit had al veel eerder moeten plaatsvinden.
Op grond van bovenstaande feiten heeft verzoekster alle vertrouwen in de WSS verloren.
De William Schrikker Stichting stelt daar tegenover dat zij wel degelijk contact probeert te onderhouden met de moeder. Moeder heeft echter een tijd lang in het ziekenhuis gelegen en het werd door artsen en politie afgeraden om in deze periode gewichtige informatie door te geven. Daarnaast liep er een strafrechtelijk procedure waardoor informatie geheim gehouden moest worden in het belang van het onderzoek.
Wat betreft de beschuldiging van moeder over het misbruik van vader heeft de William Schrikker Stichting alles gedaan wat in haar macht lag om dit te onderzoeken. De stichting heeft hierbij direct gehandeld.
De William Schrikker Stichting is bereid om gesprekken met moeder aan te gaan samen met iemand die haar ondersteunt. Ook is de William Schrikker Stichting bereid om mee te werken aan mediation.
De William Schrikker Stichting is er van overtuigd dat een nieuwe uitvoerder van de ondertoezichtstelling de problemen niet oplost en moeder niet verder zal helpen.
Naar het oordeel van de kinderrechter is een situatie als deze, waarin door een complexe samenloop van omstandigheden, het uitzetten van een duidelijke lijn in de hulpverlening aanvankelijk niet van de grond komt en het wantrouwen van betrokkenen jegens elkaar alleen maar groeit, niet te verhelpen door de ene instantie te vervangen door de andere. Partijen zullen door de incidenten heen moeten kijken en moeten leren in de gegeven omstandigheden behoorlijk met elkaar te communiceren. Dat vergt inzet van twee kanten. Het is de kinderrechter niet gebleken, dat het de medewerker van de William Schrikker Stichting in deze zaak aan inzet ontbreekt. De kinderrechter ziet daarom vervanging van de uitvoerder niet als een oplossing voor de gerezen problematiek en zal het verzoek dan ook afwijzen.
Geopperd is nog de mogelijkheid om het opgeworpen geschil via mediation op te lossen.
De kinderrechter is van oordeel, dat de vooronderstelling voor mediation gelijkwaardigheid van partijen is. Daarvan is in het kader van ondertoezichtstelling evenwel geen sprake.
Dat neemt niet weg dat het goed zou kunnen zijn om moeder uitdrukkelijk de mogelijkheid te bieden van ondersteuning in haar communicatie met de gezinsvoogd. Hulpverlening aan moeder kan daarin voorzien en naar het oordeel van de kinderrechter zou de gezinsvoogd zulks dan hebben te accepteren. De kinderrechter heeft ook uit de opstelling van de gezinsvoogd ter zitting begrepen, dat daartoe ruime bereidheid bestaat.
Daarom wordt beslist als volgt.
De beslissing
De kinderrechter:
wijst het verzoek tot vervanging van de William Schrikker Stichting als uitvoerder van de ondertoezichtstelling over de hiervoor genoemde kinderen door een andere instantie af.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. F.A. van der Reijt, rechter-plaatsvervanger, tevens plaatsvervangend kinderrechter, en uitgesproken ter openbare zitting van 21 mei 2007, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een procureur (advocaat) -hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a) door de verzoeker en degene aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b) door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.