ECLI:NL:RBSHE:2007:BA4982
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Interpretatie van vergunningplicht bij het verwijderen van een tegelpaadje in de gemeente Heusden
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 3 mei 2007, staat de vraag centraal of het verwijderen van een tegelpaadje naast de woning van eiseres vergunningplichtig is volgens artikel 2.1.5.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Heusden. Eiseres, die bezwaar maakte tegen het verwijderen van het tegelpaadje, stelt dat dit paadje moet worden gekwalificeerd als een uitweg en dat er een vergunning nodig was voor de verwijdering. De gemeente Heusden heeft echter betoogd dat er nooit een vergunning nodig was, omdat het tegelpaadje niet als een uitweg kan worden beschouwd, aangezien het niet uitkomt op een openbaar pad.
De rechtbank overweegt dat de term 'veranderen' in de APV niet gelijkgesteld kan worden aan 'verwijderen'. De rechtbank stelt vast dat de wetgever ervoor heeft gekozen om de term 'veranderen' te gebruiken zonder de term 'verwijderen' op te nemen. Dit impliceert dat het geheel verwijderen van een uitweg niet onder de vergunningplicht valt, omdat de doelen van de vergunningplicht, zoals het waarborgen van de bruikbaarheid en verkeersveiligheid van de weg, niet van toepassing zijn bij een totale verwijdering.
De rechtbank concludeert dat de gemeente terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat er geen besluit tot vergunningverlening nodig was voor het verwijderen van het tegelpaadje. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.