ECLI:NL:RBSHE:2007:BA2478

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/849174-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van manipulatie stemcomputer tijdens gemeenteraadsverkiezingen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 april 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het manipuleren van de stemcomputer tijdens de gemeenteraadsverkiezingen op 7 maart 2006. De verdachte zou meerdere keren een stem op zichzelf hebben uitgebracht en de stemmachine niet hebben vrijgegeven, waardoor de stemmen van andere kiezers niet werden geregistreerd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de officier van justitie een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf eiste. Tijdens de zitting is gebleken dat de stemmachine goed functioneerde en dat er geen technisch falen was dat de hoge voorkeurstemmen op de verdachte kon verklaren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er te veel twijfel bestaat over de feitelijke uitvoering van de tenlastegelegde handelingen. Er was geen duidelijk motief voor de verdachte om de verkiezingsuitslag te manipuleren, en de rechtbank concludeert dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig kan worden bevonden aan de hem ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten, omdat de beschikbare gegevens geen bewijs leveren voor de beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de noodzaak om aan de eisen van wettigheid en overtuigingskracht te voldoen in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/849174-06
Uitspraakdatum: 10 april 2007
STRAFVONNIS
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947,
wonende te [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 maart 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 februari 2007.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen op 7 maart 2006 te Zeeland, gemeente Landerd, in
stembureau 6 bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift
uitgeschreven verkiezing, te weten de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart
2006, (telkens) (een) bedriegelijke handeling(en) heeft gepleegd waardoor
(telkens) (een) stem(men) van onwaarde werd(en) en/of (telkens) een ander dan
de bij het uitbrengen van de stem(men) bedoelde persoon werd aangewezen,
immers heeft verdachte op die dag en plaats kort samengevat (en zakelijke
weergegeven) het volgende gedaan:
- verdachte heeft (gedurende de gehele dag) de stemcomputer (stemmachine)
bediend en/of
- verdachte heeft (in die hoedanigheid) meermalen en op verschillende
tijdstippen (in strijd met de voorschriften) die stemcomputer (telkens) niet
vrijgegeven (gereed gemaakt voor registratie van een stem) als een stemmer
zijn of haar stem wilde/ging uitbrengen (door op de knop van een kandidaat en
(vervolgens) de rode knop van de stemcomputer te drukken) en/of
- verdachte heeft (vervolgens) (in strijd met de werkelijkheid) (telkens)
tegen die stemmers gezegd (nadat die op één of meerdere knoppen van de
stemcomputer hadden gedrukt) dat zij hadden gestemd en/of die stemmers
(telkens) zich laten verwijderen zonder hen erop te attenderen dat zij niet
een rechtsgeldige stem hadden uitgebracht en/of
- verdachte heeft op (een) later(e) tijdstip(pen) (telkens) de stemcomputer
alsnog vrijgegeven en (telkens) meerdere malen (een) stem(men) op zichzelf
uitgebracht;
(artikel 127 wetboek van strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 13 maart 2006 te Zeeland, gemeente Landerd, een
schriftelijke verklaring - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft
verdachte valselijk en in strijd met de waarheid, een schriftelijke verklaring
ingevuld en ondertekend waarin hij, verdachte, verklaart dat hij op dinsdag 7
maart 2006 van 07.00 uur tot 21.00 uur in verband met de
gemeenteraadsverkiezingen zitting heeft gehad op stembureau 6 dat gevestigd is
in (naam en adres stembureau)
en dat hem tijdens de tijden dat hij zitting had op dit stembureau niets
gebleken is van onvolkomenheden of onrechtmatige handelingen hoe ook genaamd,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken;
(artikel 225 Wetboek van Strafrecht)
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 27 mart 2007 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De officier van justitie eist ten aanzien van feit 1 en feit 2 een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, alsmede een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Vrijspraak.
De rechtbank acht het tenlastegelegde onder feit en feit 2 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte behoort te worden vrijgesproken.
Daartoe wordt het navolgende overwogen:
De rechtbank stelt allereerst vast dat uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de uitslag van de verkiezingen d.d. 7 maart 2006 in het stemdistrict (naam) niet overeenkomt met het feitelijke stemgedrag van de 1073 kiezers op die dag. Er is een -blijkens zijn verklaring ter terechtzitting ook voor verdachte- onbegrijpelijk hoog aantal stemmen op verdachte uitgebracht (te weten 181), dit mede bezien in het licht van de stemmen op verdachte in de andere stemdistricten alsmede de omstandigheid dat nimmer veel voorkeurstemmen op verdachte zijn uitgebracht en daarvoor ten tijde van deze verkiezingen in dit concrete geval ook geen aanleiding was. Uit de uitslag van de schaduwverkiezingen (rekening houdende met het hoge aantal ingezonden stembiljetten, te weten zo'n 90% van alle stemmers) blijkt dat in werkelijkheid een veel lager aantal kiezers op verdachte heeft gestemd. Bij die schaduwverkiezingen zijn immers in werkelijkheid slechts 13 voorkeurstemmen op verdachte uitgebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank moet er, de uitslag van die schaduwverkiezingen doortrekkend naar 100% en rekening houdende met de verkiezingsresultaten in voorgaande jaren alsmede met de uitslag in andere stemdistricten- vanuit worden gegaan dat in het district (naam district) in werkelijkheid naar schatting hoogstens 20 voorkeurstemmen op verdachte zijn uitgebracht in plaats van 181.
Volgens een onderzoek van de stemmachine door de firma Nedap heeft de machine goed gefunctioneerd. De [getuige deskundige] heeft ter zitting verklaard dat 100% uitgesloten is dat technisch falen als een oorzaak van het hoge aantal voorkeurstemmen op verdachte kan worden aangemerkt.
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat de stemmachine in genoemd stemdistrict op de dag van de verkiezingen uitsluitend of vrijwel uitsluitend door verdachte is bediend. De officier van justitie verwijt verdachte dat hij de werking van de stemmachine zodanig heeft gemanipuleerd dat kiezers op die dag in een groot aantal gevallen in werkelijkheid niet de kans hebben gekregen te stemmen en dat verdachte (vervolgens) in die gevallen een stem op zich zelf heeft uitgebracht. De cruciale handeling in deze manipulatie zou zijn geweest dat verdachte de stemmachine niet heeft vrijgegeven, waardoor stemhandelingen van die kiezers -het drukken op de naam van de kandidaat en dat bevestigen middels het indrukken van de rode knop- niet werden geregistreerd en dat verdachte op een ander moment of andere momenten de niet geregistreerde stemmen op zichzelf heeft uitgebracht.
De rechtbank is van oordeel dat er teveel twijfel is over de feitelijke uitvoering en/of uitvoerbaarheid van deze door de officier van justitie ten laste gelegde handeling is, in welk verband het navolgende van belang is.
A.
Uit het onderzoek ter terechtzitting, en meer in het bijzonder ook uit de verklaring van de [getuige deskundige], blijkt dat indien de machine niet wordt vrijgegeven voor het uitbrengen van een stem, in het display van de stemmachine nog de vermelding staat van de vorige stemmer, te weten de vermelding "u heeft gestemd" en dat deze aanduiding blijft staan totdat de machine wordt vrijgegeven. Hetgeen aan verdachte wordt tenlastegelegd brengt dus mee dat in minstens 161 van de 1073 uitgebrachte stemmen de kiezer ofwel niet heeft doorgehad dat hij geen stem heeft uitgebracht, terwijl van de aanvang af de aanduiding "u heeft gestemd" in het venster is blijven staan en het indrukken van de naam van een kandidaat niet heeft geleid tot de aanduiding van deze naam in het display van de stemmachine, ofwel wel heeft onderkend dat hij geen stem heeft uitgebracht of kunnen uitbrengen maar daarmee genoegen heeft genomen. Dat acht de rechtbank, mede gelet op de omstandigheid dat reeds enkele jaren gebruik wordt gemaakt van deze stemmachines, niet aannemelijk.
B.
Verder is van belang dat een aantal getuigen -de [namen van een achttal getuigen)]- hebben verklaard dat er niets in het display stond toen zij hun stem wilden uitbrengen en dat er toch niet (meteen) en/of succesvol kon worden gestemd. Dit is echter in het geheel niet te verenigen met het verwijt dat verdachte wordt gemaakt, aangezien bij het niet vrijgeven van de machine de vermelding "u heeft gestemd" in het display blijft staan, zoals is bevestigd door de [getuige deskundige].
Ten aanzien van de overige getuigen die hebben verklaard dat zij niet hebben kunnen stemmen c.q. naar hun gevoel geen stem hebben uitgebracht overweegt de rechtbank het volgende:
-uit de verklaring van de [namen van een zevental getuigen) blijkt niet of de tekst "u heeft gestemd" er al stond voordat zij op de naam van de kandidaat hebben gedrukt.
- alleen uit de getuigenverklaringen van de getuigen [namen van een viertal getuigen)] komt uitdrukkelijk naar voren dat verdachte de stemmachine niet heeft vrijgegeven.
C.
Uit de omstandigheid dat verdachte degene was die (vrijwel) de gehele dag de stemmachine heeft bediend volgt nog niet noodzakelijkerwijs dat hij feitelijk de gelegenheid had de tenlastegelegde manipulaties te verrichten. Uit de verklaringen van de mede commissieleden van het stembureau, zowel de verklaringen zoals die zijn afgelegd bij de politie als de verklaringen ter terechtzitting, blijkt dat verdachte de hele dag of vrijwel de hele dag in het gezelschap was van een of twee andere commissieleden en dat deze commissieleden niets is opgevallen van enige manipulatie en evenmin van klachten van stemmers ten tijde van het stemmen. De getuigen (namen van een tweetal getuigen) hebben aangegeven dat het onwaarschijnlijk is dat verdachte in hun nabijheid in de gelegenheid was om een groot aantal stemmen op zichzelf uit te brengen en geen van de personen die op de bewuste dag als commissielid is opgetreden heeft geconstateerd dat verdachte een of meer keren de stemmachine feitelijk heeft gebruikt toen er geen stemmers waren. Bezien in het licht van deze verklaringen komt het de rechtbank niet aannemelijk voor dat verdachte in de nabijheid van een of meer andere commissieleden een groot aantal stemmen op zichzelf heeft kunnen uitbrengen zonder dat dit zou zijn opgevallen. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte na elke stem middels het door hem bediende stemkastje de stemmachine weer moest vrijgeven.
Tenslotte slaat de rechtbank acht op de omstandigheid dat er geen duidelijk motief voor verdachte voor de beoogde manipulaties met de verkiezingsuitslag uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Uit vorenstaande feiten en omstandigheden vloeit naar het oordeel van de rechtbank zoveel twijfel voort ten aanzien van de beweerde manipulaties als onder 1 van het tenlastegelegde weergegeven, dat vrijspraak van dat feit dient te volgen.
Dan rijst de vraag of het onder 2 tenlastegelegde bewezen is. De rechtbank acht dat niet het geval. Indien een technisch mankement uitgesloten is en verdachte de stemmachine (vrijwel) de gehele dag heeft bediend, dan lijkt manipulatie, in welke vorm dan ook, door een ander dan verdachte uitgesloten. Echter de thans beschikbare gegevens bieden geen aanwijzingen, op grond waarvan kan worden vastgesteld dat er op een andere manier dan het onder 1 tenlastegelegde manipulatie van de uitgebrachte stemmen mogelijk was en dat die manipulatie ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, zodat dat geenszins vaststaat. Die omstandigheid staat aan bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde in de weg.
DE UITSPRAAK
BESLISSING:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Dit vonnis is gewezen door,
mr. H.M.H. de Koning , voorzitter,
mr. J.A. Bik en mr. H.F. van Kregten, leden,
in tegenwoordigheid van F.H.M. Klerkx, griffier
en is uitgesproken op 10 april 2007.
Mr. Van Kregten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.