Uitspraak
RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/839032-05
Uitspraakdatum: 30 maart 2007
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957,
wonende te [woonplaats] [adres].
thans verblijvende in p.i. Zuid Oost,
locatie huis van bewaring Roermond, te Roermond.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van de onderzoek en op de terechtzittingen van 14 juni 2006, 28 augustus 2006, 13 november 2006, 8 december 2006, 28 februari 2007, 12 maart 2007, 13 maart 2007 en 16 maart 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 mei 2006. Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 te Helmond, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke bestond uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke perso(o)n(en), te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of een of meer andere natuurlijke perso(o)n(en) en/of een of meer rechtsperso(o)n(en), te weten De Tussendijk B.V. en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 13] en/of een of meer andere rechtsperso(o)n(en) en hem, verdachte, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van artikel 3 onder B en/of C van de Opiumwet en/of artikel 420bis (witwassen) en/of artikel 420ter (gewoontewitwassen) en/of een of meer andere misdrijven,zulks terwijl hij, verdachte, de oprichter en/of leider en/of bestuurder van voormelde organisatie was [artikel 140 lid 1 en 3 Wetboek van strafrecht] [delict 1 proces-verbaal];
2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 te Helmond en/of Mariahout, gemeente Laarbeek, en/of Eindhoven en/of Heusden en/of Lieshout en/of Weert en/of Boekel en/of Nederweert en/of Tegelen en/of Espel en/of Marknesse, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch en/of Roermond en/of Zwolle-Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (onder meer)
- een hoeveelheid of hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van hennepplanten en/of hennepstekken en/of henneptoppen) (delict 2, 3 en 17 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 19 oktober 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 420, in elk geval een aantal hennepstekken/ hennepplanten) (delict 4 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 11 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 2872, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 5 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 19 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 869, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 6 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 3 augustus 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 11832, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 7 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 19 februari 2004 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 3200, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 9 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 17 januari 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 985, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 10 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 10 juni 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 47.000, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 11 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 27 januari 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 1300, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 12 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 15 juli 2004 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (delict 13 proces-verbaal) en/of-op of omstreeks 4 november 2004 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 1900, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 14 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 7 maart 2006 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 39,6 kilogram, in elk geval een aantal henneptoppen en/of 2089, in elk geval een aantal hennepstekken) en/of 405 gram, in elk geval meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (delict 24 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 21 januari 2004 10,6 kilogram, in elk geval meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van hennepplanten en/of henneptoppen) (parketnr. 036123-04) en/of
- op of omstreeks 24 maart 2004 9555 gram, in elk geval meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (parketnr. 830541-05) en/of
- op of omstreeks 14 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 55,5 kilogram, in elk geval een hoeveelheid henneptoppen en/of gemalen henneptoppen en/of in de vorm van 3,92 kilogram hennepstekken en/of in de vorm van 7,7 kilogram hennepafval) en/of 437 gram, in elk geval meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (parketnr. 835134-05), in elk geval (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid of hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of een hoeveelheid of hoeveelheden van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hennep en/of hashish (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf [artikel 3 jo 11 Opiumwet];
3. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006, te Helmond, althans in het arrodissement 's-Hertogenbosch ,in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/althans alleen, van (een) voorwerp(en), te weten:
- (een) hoeveelheid/hoeveelheden euro's, althans van enige valuta en/of
- een of meer auto's,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,en/of heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) dat/die voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van een of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf,zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt [artikel 420bis/ter Wetboek van strafrecht] [delict 19 proces-verbaal];
4. hij op of omstreeks 14 juli 2005 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (merk Zastava, type CZ 99, kaliber 9 millimeter parabellum), en/of munitie van categorie III, te weten 16, althans een of meer (kogel)patronen, kaliber 9 millimeter en/of 4, althans een of meer (kogel)patronen kaliber 9x19 millimeter en/of 40, althans een of meer (kogel)patronen, kaliber .243 Winchester, voorhanden heeft gehad.
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd [artikel 26 Wet Wapens en Munitie] [parketnr. 835134-05].
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 8 december 2006 gewijzigd. Deze wijziging houdt in dat in de vijfde regel van het onder feit 3 tenlastegelegde de passage “een of meer auto’s” [2e streepje] wordt verwijderd en dat in de vierde regel van het onder feit 3 tenlastegelegde na het woord valuta [1e streepje] wordt aangevuld met:
“waaronder
- geldbedragen tot een totaalbedrag van ca € 9.865,-- (betreffende (de) betaling(en) voor een aantal vakanties) in de periode september 2004 tot en met maart 2006 en/of
- een geldbedrag van € 72.970,-- (of daaromtrent) op 7 maart 2006”.
De geldigheid van de dagvaarding.
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De rechtbank merkt op dat een redelijk uitleg van het onder 1 tenlastegelegde met zich meebrengt dat de officier van justitie met de passage “het overtreden van artikel 3 onder B en/of C van de Opiumwet”, de opzetvariant van deze delicten voor ogen moet hebben gehad.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De verdediging heeft onder meer gesteld dat in deze zaak sprake is van afluisteren van geheimhouders en/of het gebruikmaken van gegevens uit dergelijke gesprekken ten behoeve van het onderzoek en/of het gebruik van dergelijke informatie bij het opstellen van CIE-informatie, meer in het bijzonder het proces-verbaal van 27 februari 2007.
Allereerst merkt de rechtbank op dat reeds in het CIE-verbaal van 9 november 2006 gesproken wordt van beïnvloeding van getuigen door of vanwege verdachten. Ter openbare zitting is in december 2006 van de zijde van de verdediging al geopperd dat sprake zou zijn van direct afluisteren, en ook toen werd door de verdediging deze, vermeend gebleken, opsporingsmethode uitgebreid ter sprake gebracht.
Uit het verhoor van de runners door de rechter-commissaris en het verhoor ter zitting van inspecteur [naam inspecteur] is gebleken dat de twee informanten die de informatie hebben verstrekt die is verwoord in laatstgenoemd proces-verbaal en dat daarbij geen sprake is geweest van het gebruikmaken van bijzondere opsporingsmiddelen. De rechtbank stelt vast dat er geen enkele aanwijzing is gevonden voor het tegendeel. Inspecteur [naam inspecteur] heeft ter zitting uiteengezet hoe het proces-verbaal tot stand is gekomen. De rechtbank heeft kennis genomen van zijn uitleg omtrent de afgrenzing van het beantwoorden van vragen in verband met het afschermingsbelang (van de identiteit van de informanten) en van het feit dat hij daartoe voorafgaand aan het verhoor van de runners overleg met hen heeft gehad . De rechtbank acht deze uitleg genoegzaam, te meer omdat zij het CIE-proces-verbaal volledig buiten beschouwing zal laten bij het beoordelen van deze strafzaak.
De raadsman heeft ter zitting verwezen naar een niet gepubliceerde uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, welke uitspraak niet door hem is overlegd. Reeds om die reden kan de rechtbank de relevantie van dit arrest voor deze strafzaak niet beoordelen, onder de kanttekening dat (ook) de schets van de raadsman van de feiten in deze zaak uitwijst dat deze op haast alle punten afwijkend waren de thans voorliggende zaak.
De raadsman heeft verder gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard behoort te worden vanwege het aanbieden van een "deal" aan zijn cliënt bij gelegenheid van een verhoor als getuige bij de rechter-commissaris. De rechtbank volgt de verdediging hierin niet. Hoe serieus wellicht de inhoud en toonzetting van de mededeling van de officier ook kunnen zijn overgekomen op verdachte, niet kan worden gezegd dat verdachte als gevolg van deze opmerking van de officier van justitie is gekomen tot een gewijzigde proceshouding en/of een (toetsbare) belastende verklaring over (een) derde(n).
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn voor het overige geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bewijsoverweging
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Uit informatie van de Kamer van Koophandel is komen vast te staan dat in januari 2003 growshop "de Tussendijk B.V." gelegen aan de [adres] te Helmond is opgericht, met als bestuurders verdachte [verdachte] en zijn medeverdachte [medeverdachte 1]. Op 24 maart 2004, 14 juli 2005 en 7 maart 2006 zijn doorzoekingen uitgevoerd in deze growshop. Bij deze doorzoekingen zijn grote hoeveelheden hennep, hennepstekken en/of hennepafval aangetroffen.
Verder is uit het onderzoek gebleken dat er op diverse plaatsen panden waren gehuurd waarin hennepkwekerijen waren gevestigd, waarbij de huurders van die panden zich hebben geïdentificeerd met legitimatiebewijzen die bij de doorzoeking op 14 juli 2005 in de growshop zijn aangetroffen. Bovendien hebben diverse personen verklaard dat zij de benodigdheden voor het opzetten van een hennepkwekerij in de growshop van verdachte hebben gekocht.
Uit de afgeluisterde telefoongesprekken, de observaties en de overige bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat de in de dagvaarding genoemde personen in een samenwerkingsverband actief waren, dat zij op de hoogte waren van de illegale activiteiten die werden uitgevoerd, dat de organisatie op zeer professionele wijze heeft gewerkt, dat verdachte in deze organisatie willens en wetens een leidinggevende rol heeft vervuld, waarbij verdachte was belast met de dagelijkse leiding aan de activiteiten die door de organisatie werden uitgevoerd.
Uit deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders zoals die in de dagvaarding zijn genoemd in georganiseerd verband, langdurig actief zijn geweest in een grootscheepse handel in hennepprodukten en daarmee samenhangende delicten.
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Op 14 juli 2005 is bij een zoeking in de growshop aan de [adres] te Helmond een aantal identiteitsdocumenten gevonden door de politie. Ten aanzien van een deel van deze documenten is komen vast te staan dat deze in verband zijn te brengen met de huur van ruimtes waarin later grootschalige hennepkwekerijen zijn aangetroffen. Van de kwekerij in Weert is tijdens het onderzoek verder gebleken dat leden van de criminele organisatie (en daarmee in verband staande personen) ter plaatse aanwezig zijn geweest en bezig zijn geweest met het inrichten van de hennepkwekerij. De verklaring van [betrokkene] omtrent de documenten acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Verdachte heeft zich ten aanzien van deze documenten op zijn zwijgrecht beroepen, zodat van die zijde geen enkele verklaring is gegeven voor het aantreffen van de genoemde documenten.
De rechtbank acht, mede gelet op het vorenstaande, bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is bij de hennepteelt zoals omschreven in de deeldossiers waar de hiervoor genoemde documenten zijn gebruikt.
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het witwassen van geldbedragen tot een totaal van circa € 9.865,--, betreffende de betalingen voor een aantal vakanties in de periode van september 2004 tot en met maart 2006, nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte dit bedrag ook kan hebben betaald uit zijn legale inkomsten zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De betalingen van de overige genoemde geldbedragen zijn zodanig van omvang dat het niet aannemelijk is geworden dat verdachte die uit zijn legale inkomsten heeft kunnen betalen. Nu de rechtbank bewezen acht dat verdachte deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die zich onder meer bezig hield met een zeer lucratieve handel in hennepprodukten gaat de rechtbank er van uit dat verdachte laatstbedoelde geldbedragen heeft betaald uit de inkomsten die hij uit voormelde hennephandel heeft gegenereerd. Daardoor heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van de in de bewezenverklaring nader te noemen geldbedragen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1. in de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 te Helmond, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke bestond uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke perso(o)n(en), te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of een of meer andere natuurlijke perso(o)n(en) en een rechtspersoon, te weten [medeverdachte 10] en hem, verdachte, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van artikel 3 onder B en/of C van de Opiumwet en/of artikel 420bis (witwassen) en/of artikel 420ter (gewoontewitwassen) en andere misdrijven, zulks terwijl hij, verdachte, de oprichter en/of leider en/of bestuurder van voormelde organisatie was;
2. op tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 te Helmond en/of Mariahout, gemeente Laarbeek, en/of Eindhoven en/of Heusden en/of Lieshout en/of Weert en/of Boekel en/of Nederweert en/of Tegelen en/of Espel en/of Marknesse, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch en/of Roermond en/of Zwolle-Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (onder meer)
- op of omstreeks 19 oktober 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 420 hennepstekken/ hennepplanten) (delict 4 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 11 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 2872 hennepplanten) (delict 5 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 19 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 869 hennepplanten) (delict 6 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 3 augustus 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 11832 hennepplanten) (delict 7 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 19 februari 2004 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 3200 hennepplanten) (delict 9 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 17 januari 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 985 hennepplanten) (delict 10 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 10 juni 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van ongeveer 47.000 hennepplanten) (delict 11 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 27 januari 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van ongeveer 1300 hennepplanten) (delict 12 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 4 november 2004 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van ongeveer 1900 hennepplanten) (delict 14 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 7 maart 2006 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 31,8 kilogram henneptoppen en 2089 hennepstekken) en ongeveer 405 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (delict 24 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 21 januari 2004 10,6 kilogram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van hennepplanten en/of henneptoppen) (parketnr. 036123-04) en
- op of omstreeks 24 maart 2004 9555 gram van een materiaal bevattende hennep (parketnr. 830541-05) en
- op of omstreeks 14 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 55,5 kilogram henneptoppen en/of gemalen henneptoppen en in de vorm van 3,92 kilogram hennepstekken en in de vorm van 7,7 kilogram hennepafval) en 437 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (parketnr. 835134-05),
zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
3.
op in de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006, te Helmond, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), van een voorwerp te weten:
- (een) hoeveelheid/hoeveelheden euro's, althans van enige valuta waaronder een geldbedrag van € 72.970,-- of daaromtrent op 7 maart 2006
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
4. op 14 juli 2005 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen een wapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (merk Zastava, type CZ 99, kaliber 9 millimeter parabellum), en/of munitie van categorie III, te weten 16 kogelpatronen, kaliber 9 millimeter en 4 koge)patronen kaliber 9x19 millimeter en 40 koge)patronen, kaliber .243 Winchester, voorhanden heeft gehad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
10, 27, 47, 57, 140 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en
3 en 11 van de Opiumwet en
26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
* een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht
* verbeurdverklaring van een houten kist met salpeterzuur [nr. 10]
* onttrekking aan het verkeer van 40 patronen [nr. 2], 1 pistool [nr. 3] en 2 patroonhouders [nr. 4]
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft de door hem gepleegde strafbare feiten gepleegd in georganiseerd verband en heeft willens en wetens een leidinggevende rol in die organisatie vervuld;
- de organisatie waarvan verdachte deel uitmaakte heeft op zeer professionele wijze gewerkt en heeft bij haar activiteiten uit puur winstbejag gehandeld;
- het initiatief tot het plegen van de feiten is mede van verdachte uitgegaan, waarbij hij was belast met de dagelijkse leiding aan de activiteiten die door de organisatie werden uitgevoerd.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen, vermeld op de lijst met inbeslaggenomen voorwerpen onder verdachte, vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat dit een voorwerp is dat ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorde en met behulp van welk voorwerp de strafbare feiten zijn gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen, vermeld op de lijst met inbeslaggenomen voorwerpen onder verdachte, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat dit voor-werpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met alge-meen belang en die voorwerpen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de feiten is verkregen.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, terwijl hij een van de oprichters, leiders of bestuurders van deze organisatie was [artikel 140 eerste en derde lid van het Wetboek van Strafrecht].
2. Medeplegen van: In de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd [artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 3 aanhef en onder B en artikel 11 derde lid van de Opiumwet]
en/of
Medeplegen van: Opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd [artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 3 aanhef en onder C en artikel 11 tweede lid van de Opiumwet].
3. Medeplegen van: Witwassen [artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 en artikel 420bis eerste lid aanhef en onder a van het Wetboek van Strafrecht]
4. Medeplegen van: Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III [- t.a.v. het pistool - artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 eerste lid en artikel 55 derde lid aanhef en onder a (oud) van de Wet wapens en munitie]
en
Medeplegen van: Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie [- t.a.v. de munitie - artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 eerste lid en artikel 55 eerste lid (oud) van de Wet wapens en munitie].
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
* Gevangenisstraf voor de duur van 3 [drie] jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
* Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen zoals vermeld op de lijst van onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een houten kist met salpeterzuur [nr. 10].
* Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen zoals vermeld op de lijst van onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: veertig patronen [nr. 2] en een pistool [nr. 3] en twee patroonhouders [nr. 4].
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. L.G.J.M. van Ekert en mr. drs. W.A.F. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier
en is uitgesproken op 30 maart 2007.
Parketnummer: 01/ 839032-05 pag. 9
[verdachte]