ECLI:NL:RBSHE:2007:AZ8246

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/849420-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot vijf jaar gevangenisstraf voor geweldsdelicten en diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 12 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere geweldsdelicten en diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 september 2005, samen met anderen, een gewelddadige overval heeft gepleegd op een bejaard echtpaar in Zeeland, waarbij zij onder bedreiging van geweld pinpassen, geld en sieraden hebben afgenomen. De rechtbank heeft de verdachte ook schuldig bevonden aan het meermalen plegen van diefstal uit een geldautomaat, waarbij hij gebruik maakte van valse sleutels. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan andere diefstallen, waarbij geweld is gebruikt tegen de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van het voorarrest. Tevens is er een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de verdachte, waarbij hij verplicht is om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 2.000,= aan de ene benadeelde partij en € 290,= aan de andere benadeelde partij. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de rol van de verdachte en de impact op de slachtoffers. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 12 februari 2007.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/849420-06
Uitspraakdatum: 12 februari 2007
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op (geboortedatum) 1973,
wonende te [adres],
thans verblijvende: PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord te Arnhem.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 januari 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 8 januari 2007.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 september 2005 te Zeeland, gemeente Landerd, tezamen en
in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffers]
heeft gedwongen tot de afgifte van pinpassen en/of geld en/of sieraden, in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffers], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en/of
bankpassen en/of sieraden en/of een scheerapparaat en/of sleutels en/of
portemonnees en/of een kratje bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffers], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffers], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) [slachtoffers] met kracht de
woning in heeft/hebben geduwd en/of op de grond heeft/hebben geduwd en/of
dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op
[slachtoffers] heeft/hebben gericht en/of [slachtoffers] heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of (daarbij) telkens
dreigend tegen [slachtoffers] heeft/hebben gezegd dat ze
moesten zeggen waar de kluis was en/of waar geld en/of bankpassen lagen en/of
dat ze geld en/of bankpassen en/of de bijbehorende pincode en/of sieraden
moesten afgeven;
(artikel 317 en/of 312 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij meermalen, althans eenmaal, op of omstreeks 24 september 2005 te Zeeland,
gemeente Landerd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (telkens) in/uit een
geldautomaat van de Rabobank heeft weggenomen een hoeveelheid geld (totaal ten
bedrage van 2500 euro), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffers], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een
of meer pin-/bankpassen met bijbehorende pincode(s), tot welk gebruik daarvan
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) niet gerechtigd was/waren);
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 17 september 2005 te Uden, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een armband en/of
een ring en/of een horloge en/of een portemonnee en/of geld en/of diverse
pasjes en/of een sleutel en/of een paar schoenen en/of een GSM-telefoon, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft getackeld
en/of in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft geschopt;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 01 augustus 2005 tot en met
30 september 2005 te Nijmegen tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een handtas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 01 augustus 2005 tot en
met 30 september 2005 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een handtas, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), met zijn mededader(s) die handtas heeft
vastgepakt en/of daarmee is weggelopen, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 13 september 2005 te Cuijk tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een portemonnee en/of geld, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]l, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
autoportier heeft geopend terwijl [slachtoffer] op zijn fiets zodanig
dicht die auto was genaderd dat deze daardoor ten val kwam en/of (vervolgens)
op die (slachtoffer) is gaan zitten en/of [slachtoffer] (met een helm) heeft
geslagen;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bewijsoverweging
Feiten 1 en 2:
De raadsman betoogt dat er bij het plegen van de onderhavige feiten sprake is van een voortgezette handeling. De rechtbank verwerpt dit verweer. Ten tijde van de gewelddadige overval is de mededader van verdachte gaan pinnen met bankpassen van de slachtoffers. Toen dit aanvankelijk mislukte is hij eerst teruggekeerd naar de woning en daarna weer naar de geldautomaat gereden. De mededader heeft vervolgens meerdere keren gepind. Aan de beide feiten liggen naar het oordeel van de rechtbank meerdere afzonderlijke wilsbesluiten ten grondslag, zodat een voortgezette handeling niet aan de orde is.
Feit 4:
De raadsman betoogt dat er niet gesproken kan worden van een voltooide diefstal van de tas, maar hooguit van een poging daartoe. De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte en zijn mededaders hebben de tas, die naast de stoel van het slachtoffer stond, weggenomen en zijn weggevlucht. De tas hebben zij op enig moment weggegooid, omdat zij achterna werden gezeten. De rechtbank overweegt dat dit laatste niets afdoet aan het feit dat door middel van het wegnemen en meenemen van de tas deze uit de macht van het slachtoffer is geraakt en in de macht van verdachte en zijn mededaders, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank een voltooide diefstal oplevert.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 24 september 2005 te Zeeland, gemeente Landerd, tezamen en
in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich
en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging
met geweld [slachtoffers] heeft gedwongen tot de afgifte
van pinpassen en geld en sieraden, toebehorende aan [slachtoffers];
en
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld en
bankpassen en sieraden en een scheerapparaat en sleutels en een
portemonnee en een kratje bier, toebehorende aan [slachtoffers],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging
met geweld tegen [slachtoffers], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededaders die (slachtoffer) en (slachtoffer) met kracht de
woning in hebben geduwd en op de grond hebben geduwd en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op [slachtoffers] hebben gericht en die (slachtoffer) en (slachtoffer) hebben geschopt en/of geslagen en (daarbij) telkens
dreigend tegen [slachtoffers] hebben gezegd dat ze
moesten zeggen waar de kluis was en/of waar geld en/of bankpassen lagen en/of
dat ze geld en/of bankpassen en/of de bijbehorende pincode en/of sieraden
moesten afgeven;
2.
meermalen op 24 september 2005 te Zeeland, gemeente Landerd, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (telkens) uit een
geldautomaat van de Rabobank heeft weggenomen een hoeveelheid geld (totaal ten
bedrage van 2500 euro) (telkens) toebehorende aan [slachtoffers],
waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun
bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten pin-/bankpassen met bijbehorende pincode(s), tot welk gebruik waarvan verdachte en zijn mededader (telkens) niet gerechtigd was;
3.
op 17 september 2005 te Uden, tezamen en in vereniging met anderen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een armband en
een ring en een horloge en een portemonnee en geld en diverse
pasjes en een sleutel en een paar schoenen en een GSM-telefoon, toebehorende aan
[slachtoffer] ,welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in
vereniging met anderen [slachtoffer] heeft getackeld en in het gezicht en tegen het lichaam
heeft geschopt;
4.
op een tijdstip in of omstreeks de periode van 01 augustus 2005 tot en met
30 september 2005 te Nijmegen tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas,
toebehorende aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
5.
op 13 september 2005 te Cuijk tezamen en in vereniging met een
anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een portemonnee en geld toebehorende aan [slachtoffer]l, welke
diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [slachtoffer], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk
geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen, een
autoportier heeft geopend terwijl [slachtoffer] op zijn fiets zodanig
dicht die auto was genaderd dat deze daardoor ten val kwam en (vervolgens)
op die (slachtoffer) is gaan zitten en [slachtoffer] heeft geslagen;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 24c, 27, 36f, 57, 63, 310, 311, 312, 317
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4 primair en 5 een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van het voorarrest.
Tevens verzoekt de officier van justitie ten aanzien van de benadeelde partijen:
- een gedeeltelijke toewijzing van de vordering van [slachtoffer] bij wijze van voorschot ten bedrage van € 2.500,=, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, hoofdelijk, voor het overige niet ontvankelijk;
- toewijzing van de vordering van [slachtoffer]l ten bedrage van € 290,=, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, hoofdelijk.
De op te leggen straf en maatregelen.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd terzake van een strafbaar feit soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld en wel in 2006;
- verdachte is kennelijk niet of onvoldoende bereid zijn crimineel gedrag te veranderen;
- verdachte heeft gedurende een periode in de maanden augustus en september 2005 een aantal strafbare feiten gepleegd;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden;
- de door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben een zeer gewelddadig karakter en verdachte is er niet voor teruggeschrokken om samen met anderen dergelijk zwaar, nodeloos en excessief geweld tegen zijn medemensen te gebruiken;
- verdachte heeft zich om het lot van de slachtoffers volstrekt niet heeft bekommerd en heeft deze in een aantal gevallen zwaar gewond achtergelaten;
- het geweld werd zelfs in één van de woningen van de slachtoffers toegepast, een plek waar men zich veilig waant;
- verdachte heeft zijn slachtoffers een (vrijwel) onherstelbaar leed aangedaan;
- de door verdachte gepleegde strafbare feiten veroorzaken onrust in de maatschappij.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid:
- verdachte had een minder grotere rol ten tijde van de gewelddadige overval op het echtpaar in Zeeland (de feiten 1 en 2). Hij was de chauffeur en is in de auto is blijven zitten en heeft zodoende niet rechtstreeks aan het geweld deelgenomen.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de lichtere straf de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] (feit 3 parketnummer 01/849420-06).
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, een bedrag van
€ 2.000,=, zijnde de immateriële schade.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het hoger gevorderde deel van haar vordering, aangezien dit deel niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan dit hogere deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]l (feit 5 parketnummer 01/849420-06).
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, zijnde een bedrag van € 290,=.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de hoofdelijkheid ten aanzien van voormelde benadeelde partijen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelden hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt
gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 4 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 5:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt
gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5:
Gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2000,00 subsidiair 40 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 2.000,=
(zegge: tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 40 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van EUR 2.000,=
(zegge: tweeduizend euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij of (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) heeft/hebben
voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze
schade.
T.a.v. feit 5:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 290,00 subsidiair 5 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer]l ,van een bedrag van EUR 290,=
(zegge: tweehonderdnegentig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te
vervangen door 5 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer]l van een bedrag van EUR
290,= (zegge: tweehonderdnegentig euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. E.C.M. de Klerk en mr. F.P.E. Wiemans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. Jansen, griffier
en is uitgesproken op 12 februari 2007.