ECLI:NL:RBSHE:2007:AZ7561
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoeker in verzoek om erkenning op basis van artikel 1:27 BW
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarbij verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek om de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten een akte van erkenning op te maken. Het verzoekschrift was ingediend op 27 maart 2006, terwijl het besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand, waartegen het verzoek was gericht, op 17 februari 2005 was verzonden. De rechtbank overwoog dat verzoeker niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van zes weken na het besluit had gereageerd, waardoor hij niet ontvankelijk was in zijn verzoek. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De ambtenaar van de burgerlijke stand had ter zitting verzocht om veroordeling van verzoeker in de kosten, maar dit verzoek werd afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van verzoekschriften in het kader van de burgerlijke stand en de gevolgen van het niet naleven van de wettelijke termijnen.