ECLI:NL:RBSHE:2007:AZ7483
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.C.M. de Klerk
- P.J.H. van Dellen
- W.J. Kolkert
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in een zaak van dodelijk verkeersongeval met een fietser
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 1 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een dodelijk verkeersongeval op 14 september 2006 te Heusden. De verdachte, die als bestuurder van een personenauto reed, werd beschuldigd van het niet verlenen van voorrang aan een fietser die van rechts kwam. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 18 januari 2007 gehouden, waar de officier van justitie zijn vordering heeft gepresenteerd en de verdachte zijn verdediging heeft gevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanrijding plaatsvond op een onoverzichtelijke splitsing van de Heesbeenseweg en een fietspad. Het was donker en er was geen straatverlichting aanwezig, waardoor de fietser aan het zicht van de verdachte was onttrokken door een haag. De fietser had geen verlichting op zijn fiets en reed met een hoge snelheid. De verdachte had zijn snelheid gematigd tot 56 à 58 kilometer per uur, terwijl 80 kilometer per uur was toegestaan. De rechtbank concludeert dat de verdachte, gezien de omstandigheden, de fietser niet heeft gezien en daarom geen voorrang heeft verleend.
De rechtbank overweegt dat de verdachte niet kan worden verweten dat hij schuld heeft aan het ongeval. De verkeersfout die hij heeft begaan, het niet verlenen van voorrang, was niet gepaard gegaan met verzwarende omstandigheden. De rechtbank oordeelt dat de verdachte alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden gevergd om het ongeval te voorkomen. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak is gedaan in het kader van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij de rechtbank de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie heeft beoordeeld en geen belemmeringen heeft gevonden.