RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer dagvaarding: 01/845309-06
Parketnummer vordering: 01/845156-06
Uitspraakdatum: 29 januari 2007
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [woonplaats], [adres]
thans verblijvende: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier te Vught
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 januari 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 december 2006.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 augustus 2006 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] (surveillant
van politie regio Brabant Noord) en/of [slachtoffer 2], aspirant van politie
regio Brabant Noord), van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening (te weten het uitvoeren van een verkeerscontrole),
met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde (personen)auto (met hoge,
althans aanmerkelijke, snelheid) is opgetrokken en/of weggereden naar en/of in
de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (aldus) (met hoge,
althans aanmerkelijke, snelheid) op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is
af-/ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
Artikel 287 jo 45 subs. 302/304 jo 45 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 augustus 2006 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 1]
(surveillant van politie regio Brabant Noord) en/of [slachtoffer 2] (aspirant
van politie regio Brabant Noord) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte toen daar
opzettelijk dreigend met een door hem, verdachte, bestuurde (personen)auto
(met hoge, althans aanmerkelijke, snelheid) opgetrokken en/of weggereden naar
en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (aldus) (met
hoge, althans aanmerkelijke, snelheid) op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
af-/ingereden,;
[artikel 285 Wetboek van Strafrecht]]
2.
hij op of omstreeks 31 augustus 2006 te 's-Hertogenbosch met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, de Antwerpenstraat, in elk geval op of aan
een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] (hoofdagent bij politie regio Brabant Noord) en/of [slachtoffer 4]
(hoofdagent bij politie regio Brabant Noord) en/of [slachtoffer 5] (agent van
politie regio Brabant Noord) en/of [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie regio
Brabant Noord), welk geweld bestond uit het spuiten van CS-gas (traangas),
althans een giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of
traanverwekkende en/of soortgelijke stof, in de richting van en/of in het
gezicht van en/of tegen het bovenlichaam van genoemde
opsporingsambtena(a)r(en), en/of het (met kracht) (met gebalde vuist) slaan in
de richting van (het gezicht van) bovengenoemde [slachtoffer 4];
[artikel 141 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 augustus 2006 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend
(een) (opsporings)ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 4] (hoofdagent van
politie regio Brabant Noord) en/of [slachtoffer 3] (hoofdagent van
politie regio Brabant Noord) en/of [slachtoffer 5], (agent van politie regio
Brabant Noord) en/of [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie regio Brabant Noord),
gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun
bediening, (te weten het verlenen van assistentie met betrekking tot een of
meer aanhouding(en) van (een) verdachte(n) en/of de inbeslagname van een auto),
met CS-gas (traangas), althans een giftige en/of verstikkende en/of
weerloosmakende en/of traanverwekkende en/of soortgelijke stof, in de richting
van en/of in het gezicht van en/of tegen het bovenlichaam van genoemde
opsporingsambtena(a)r(en) heeft gespoten, waardoor voornoemde
(opsporings)ambtena(a)r(en) letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn
heeft/hebben ondervonden;
[artikel 300 juncto 304 Wetboek van Strafrecht]
3.
hij op of omstreeks 31 augustus 2006 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] (allen) hoofdagent van politie regio Brabant Noord, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd :"Bij een volgend incident wordt er niet meer gesprayed, maar geschoten" en/of "Bij een volgend
incident zullen er agentjes neer vallen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
[artikel 285 Wetboek van Strafrecht]
De vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/845156-06 is aangebracht bij vordering van 30 november 2006, ingekomen ter griffie op 4 december 2006. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 1 mei 2006. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft naar aanleiding van de met medewerking van de verbalisanten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] tot stand gekomen reconstructie, niet de overtuiging bekomen dat gezien de positie van de hiervoor genoemde verbalisanten en de wijze waarop verdachte met de auto is weggereden, de aanmerkelijke kans aanwezig was dat de verbalisanten ten gevolge van het handelen van verdachte zwaar lichamelijk letsel zouden bekomen.
Uit de reconstructie blijkt wel dat de verbalisanten zijn teruggestapt en/of achteruit gesprongen. Naar het oordeel van de rechtbank staat echter niet vast dat dit noodzakelijkerwijze is veroorzaakt ter voorkoming van een aanrijding. De rechtbank ziet dit meer als een schrikreactie ten gevolge van het plotselinge wegrijden van verdachte.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de door verdachte gepleegde handelingen naar hun aard geen bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht opleveren.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
2.
hij op of omstreeks 31 augustus 2006 te 's-Hertogenbosch met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, de Antwerpenstraat, in elk geval op of aan
een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] (hoofdagent bij politie regio Brabant Noord) en/of [slachtoffer 4] (hoofdagent bij politie regio Brabant Noord) en/of [slachtoffer 5] (agent van
politie regio Brabant Noord) en/of [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie regio Brabant Noord), welk geweld bestond uit het spuiten van CS-gas (traangas), althans een giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of
traanverwekkende en/of soortgelijke stof, in de richting van en/of in het gezicht van en/of tegen het bovenlichaam van genoemde opsporingsambtena(a)r(en), en/of het (met kracht) (met gebalde vuist) slaan in
de richting van (het gezicht van) bovengenoemde [slachtoffer 4];
3.
hij op of omstreeks 31 augustus 2006 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] (allen) hoofdagent van politie regio Brabant Noord, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd :"Bij een volgend incident wordt er niet meer gesprayed, maar geschoten" en/of "Bij een volgend
incident zullen er agentjes neer vallen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Nadere bewijsoverweging.
De rechtbank acht de onder 3 tenlastegelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen. Gezien de verwijzing van verdachte naar de concrete hieraan voorafgegane situatie waar verbalisanten bij betrokken waren en de woorden die hij voorts heeft gebruikt, is de rechtbank van oordeel dat het in casu gaat om een concrete bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht jegens de verbalisanten in de auto.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 60a, 141, 285
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1 primair, poging doodslag: vrijspraak;
Ten aanzien van feit 1 primair, poging tot zware mishandeling, feit 2 primair en feit 3:
- een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek conform artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- gehele toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 5], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6].
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten blijkens een hem betreffend uittreksel justititiële documentatie reeds eerder veroordeeld. Verdachte heeft met name tegen de politie eerder geweld gebruikt.
- verdachte heeft wederom geweld gebruikt en bedreigingen geuit tegen politieagenten tijdens de uitoefening van hun werk. Het gedrag van verdachte getuigt van geen enkel respect voor het openbaar gezag.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het feit onder 1 primair en subsidiair waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
Bijzondere omstandigheden die aan de tenuitvoerlegging in de weg staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.
Verklaart het onder 2 primair en onder 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 2 primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
T.a.v. feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1 primair, feit 1 subsidiair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. feit 2 primair, feit 3:
Gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
T.a.v. feit 1 primair, feit 1 subsidiair:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 1] in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 2 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], van een bedrag van EUR 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 2 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] van een bedrag van EUR 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6], van een bedrag van EUR 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 2 primair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] van een bedrag van EUR 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5], van een bedrag van EUR 250,-- (zegge: tweehonderdvijftig euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Last tot tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch d.d. 1 mei 2006, gewezen onder parketnummer 01/845156-06, te weten:
Werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis , met aftrek conform artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
Dit vonnis is gewezen door,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. J.H.J. Evers en mr. I.M. Nusselder, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier
en is uitgesproken op 29 januari 2007.
Parketnummer dagvaarding: 01/845309-06
Parketnummer vordering: 01/845156-06 pag. 10
[verdachte]