ECLI:NL:RBSHE:2006:BR4221

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/849408-05
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord en het wegvoeren van een lijk in Oss

Op 15 juni 2006 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van moord en het wegvoeren van een lijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, op 1 december 2005 in Oss opzettelijk en met voorbedachten rade het leven van een slachtoffer heeft beëindigd. De verdachte heeft het slachtoffer in zijn woning vastgebonden en meerdere keren met een mes gestoken, waarna het slachtoffer is gewurgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dit heeft niet geleid tot een lagere straf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de gemeenschap en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de bewijsmiddelen en de verklaringen van de betrokkenen. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 februari 2006, en de zittingen vonden plaats op 21 maart en 1 juni 2006. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/849408-05
Uitspraakdatum: 15 juni 2006
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
wonende te [woonplaats], [adres]
thans verblijvende in [PI].
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
21 maart 2006 en 1 juni 2006.
De zaak wordt gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (01/855200/05).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht
.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 17 februari 2006.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 01 december 2005 te Oss tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn
mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] naar de woning van zijn, verdachtes mededader gelokt, in elk
geval die [slachtoffer] gevraagd naar de woning van zijn, verdachtes mededader
te komen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer], in die woning (met een riem en/of een elektriciteitskabel) op een
stoel vastgebonden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] meerdere malen (ongeveer 35 maal) met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp in het lichaam gestoken en/of (vervolgens)
- met een koord (van lamellen) die [slachtoffer] gewurgd, althans strak om de hals
gehouden,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 december 2005 te Oss tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft
beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat opzet
- die [slachtoffer] naar de woning van zijn, verdachtes mededader gelokt, in elk
geval die [slachtoffer] gevraagd naar de woning van zijn, verdachtes mededader
te komen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer], in die woning (met een riem en/of een elektriciteitskabel) op een
stoel vastgebonden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] meerdere malen (ongeveer 35 maal) met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp in het lichaam gestoken en/of (vervolgens)
- met een koord (van lamellen) die [slachtoffer] gewurgd, althans strak om de hals
gehouden,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven
doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit,
te weten afpersing in vereniging, dan wel poging tot afpersing in vereniging,
dan wel diefstal in vereniging (artikel 311/317 Wetboek van Strafrecht), en
welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of
het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 december 2005 te Oss tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft
beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat opzet
- die [slachtoffer] naar de woning van zijn, verdachtes mededader gelokt, in elk
geval die [slachtoffer] gevraagd naar de woning van zijn, verdachtes mededader
te komen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer], in die woning (met een riem en/of een elektriciteitskabel) op
een stoel vastgebonden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] meerdere malen (ongeveer 35 maal) met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp in het lichaam gestoken en/of (vervolgens)
- met een koord (van lamellen) die [slachtoffer] gewurgd, althans strak om de hals
gehouden,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 tot en met 2 december 2005 in de gemeente
Oss en/of te Appeltern, gemeente West Maas en Waal, althans in het
arrondissement 's-Hertogenbosch en/of het arrondissement Arnhem, tezamen en in
vereniging met een ander, althans alleen, een lijk, te weten het stoffelijke
overschot van [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1948 te [geboorteplaats]),
heeft verborgen en/of heeft weggevoerd en/of heeft weggemaakt, met het oogmerk
om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen, immers
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader (nadat genoemde [slachtoffer] door
verdachte en/of zijn mededader opzettelijk om het leven was gebracht):
- (te Oss) het lijk van genoemde [slachtoffer] in een kliko gedaan/geduwd en/of
(vervolgens)
- de/een kliko met daarin het lijk van genoemde [slachtoffer] in een auto gedaan
en/of (vervolgens)
- de/een kliko met daarin het lijk van genoemde [slachtoffer] vervoerd naar een gemaal
("Gemaal Bloemers") aan de Tuut Maasdijk te Appeltern en/of (vervolgens)
- de/een kliko met daarin het lijk van genoemde [slachtoffer] (nabij het gemaal
Bloemers te Appeltern) in de rivier de Maas gedumpt/geduwd/gegooid/laten glijden.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte [verdachte] bij het vastbinden van [slachtoffer] in de stoel de grootste rol gespeeld. Gelet op het postuur van [slachtoffer] en het postuur van medeverdachte [medeverdachte] acht de rechtbank het uiterst onwaarschijnlijk dat medeverdachte [medeverdachte] alleen hier fysiek toe in staat zou zijn. Nadat [slachtoffer] is vast gebonden, is hij vele malen gestoken. Tussentijds is de stoel van het slachtoffer verplaatst. Ten tijde van het toebrengen van het letsel aan het slachtoffer zijn beide verdachten steeds aanwezig geweest. De verklaring van [verdachte] dat hij het toebrengen (van een deel van) het letsel heeft waargenomen terwijl hij buiten de kamer op de trap zat, acht de rechtbank, gelet op de ligging van de trap ten opzichte van de kamer, ongeloofwaardig. Geen van de verdachten heeft zich op enig moment gedistantieerd van de mishandeling en marteling van [slachtoffer]. Op het moment dat [verdachte] ten behoeve van de verkoop van de telefoon van [slachtoffer] de woning verliet, was [slachtoffer] nog in leven. Voor [medeverdachte] moet het redelijkerwijs mogelijk zijn geweest voordat [verdachte] terugkeerde in de woning, te vluchten of anderen te waarschuwen. Het is niet aannemelijk geworden dat zij hiertoe enige poging heeft ondernomen. Gelet op het feit dat de feitelijke mishandeling en marteling meer dan een uur heeft geduurd en na terugkeer van [verdachte] in de woning, doelbewust een einde is gemaakt aan het leven van [slachtoffer], is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van het medeplegen van moord.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat:
1.
hij op 01 december 2005 te Oss tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,
immers hebben verdachte en zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer], in die woning op een stoel vastgebonden en vervolgens
- die [slachtoffer] meerdere malen (ongeveer 35 maal) met een mes in het lichaam gestoken en vervolgens
- met een koord (van lamellen) die [slachtoffer] gewurgd,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2.
hij in de periode van 1 tot en met 2 december 2005 in de gemeente Oss en/of te Appeltern, gemeente West Maas en Waal, tezamen en in vereniging met een ander, een lijk, te weten het stoffelijke
overschot van [slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1948 te [geboorteplaats]),
heeft weggevoerd en/of heeft weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen, immers hebben verdachte en zijn mededader (nadat genoemde [slachtoffer] door
verdachte en zijn mededader opzettelijk om het leven was gebracht):
- te Oss het lijk van genoemde [slachtoffer] in een kliko geduwd en vervolgens
- de kliko met daarin het lijk van genoemde [slachtoffer] in een auto gedaan en vervolgens
- de kliko met daarin het lijk van genoemde [slachtoffer] vervoerd naar een gemaal
("Gemaal Bloemers") aan de Tuut Maasdijk te Appeltern en vervolgens
- de kliko met daarin het lijk van genoemde [slachtoffer] (nabij het gemaal Bloemers te Appeltern)
in de rivier de Maas gedumpt.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen onder 1 primair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 47, 57, 151, 289.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank voorts in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- het slachtoffer [slachtoffer], een vriend van medeverdachte [medeverdachte], is op zeer
gewelddadige en gruwelijke, sadistische wijze van het leven beroofd. Het slachtoffer is geslagen, met een mes gestoken, vastgebonden op een stoel, in de woorden van [medeverdachte] als dartbord gebruikt en vervolgens wederom meermalen met een mes gestoken en gewurgd. Het slachtoffer heeft hierdoor, gedurende meer dan een uur, zeer beangstigende en uiterst pijnlijke momenten moeten doorstaan. Het laatste uur van het leven van [slachtoffer] was een ware lijdensweg. De door verdachte en zijn mededader gepleegde moord en het vervolgens wegmaken en dumpen van het stoffelijk overschot in de Maas, heeft voor grote onrust in de gemeenschap gezorgd. Voorts worden algemene gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving door gedragingen als de onderhavige versterkt. Verdachte heeft met zijn daden onherstelbaar leed toegebracht aan [slachtoffer] en zijn nabestaanden;
- verdachte verkeerde tijdens het plegen van (in elk geval) het onder 1 bewezenverlaarde feit onder invloed van alcohol en verdovende middelen waarvan hij de (gecombineerde) negatieve werking op zijn gedrag kende of moest begrijpen en welke hij toch heeft gebruikt;
- verdachte werd terzake van geweldsdelicten en vermogensdelicten waarbij geweld is gebruikt blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld en wel in 2001 en 2004;
- verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de strafbare feiten die "ad informandum" zijn vermeld op de inleidende dagvaarding, voor welke feiten verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Bij de oplegging van de gevangenisstraf heeft de rechtbank bovendien rekening gehouden met de omstandigheid dat, gelet op de conclusie in het rapport van dhr. A.C. Bruijns, psychiater en mw. C.M. van Deutekom, klinisch psycholoog, beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum, welke conclusie de rechtbank overneemt en tot de hare maakt, verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is voor wat betreft het onder 1 tenlastegelegde.
DE UITSPRAAK
Verklaart het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 primair:
medeplegen van moord
(artikel 289 en 47, lid 1 aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht);
T.a.v. feit 2:
medeplegen van: het wegvoeren en/of wegmaken van een lijk, met het oogmerk om
het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen
(artikel 151 en 47, lid 1 aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht).
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1 primair, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van vijftien (15) jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.J. Evers, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. H.M.H. de Koning, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier
en is uitgesproken op 15 juni 2006.
Parketnummer: 01/849408-05 pag. 3
[verdachte]