ECLI:NL:RBSHE:2006:BQ3223
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake letselschade door seksueel misbruik
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch diende, heeft eiseres [partij A] een vordering ingesteld tegen gedaagde [partij B] wegens letselschade als gevolg van seksueel misbruik. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen al een aantal schadeposten vastgesteld, waaronder kosten voor haptotherapie, smartengeld en beslagkosten, die in totaal zijn begroot op EUR 31.096,72. Gedaagde [partij B] is als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op EUR 4.112,89.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 18 januari 2006 reeds beslist over de schadeposten en heeft in dit vonnis de schade ter zake verlies van arbeidsvermogen verder beoordeeld. Eiseres heeft informatie overgelegd met betrekking tot haar werkzaamheden en de rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres, als gevolg van het seksueel misbruik, niet in staat is om loonvormende arbeid te verrichten. De rechtbank heeft besloten de begroting van deze schadepost naar de schadestaatprocedure te verwijzen, waar ook het nieuwe verweer van gedaagde aan de orde kan komen.
Gedaagde heeft een beroep op matiging gedaan, maar de rechtbank heeft dit beroep afgewezen voor de reeds begrote schade. De rechtbank heeft wel aangegeven dat het beperkte inkomen en vermogen van gedaagde mogelijk aanleiding kan geven tot matiging van de schade ter zake verlies van arbeidsvermogen, mits gedaagde meer informatie over zijn financiële situatie verstrekt in de schadestaatprocedure.
De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar verklaard en de vordering van eiseres toegewezen, waarbij gedaagde is veroordeeld tot betaling van het vastgestelde schadebedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en tot vergoeding van overige schade op te maken bij staat. Het vonnis is uitgesproken door mr. S. Riemens op 19 juli 2006.