ECLI:NL:RBSHE:2006:BQ3218
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om hoger beroep in letselschadezaak na tussenvonnis
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch diende, ging het om een verzoek van [partij B] om hoger beroep toe te staan tegen een eerder vonnis van 18 januari 2006. Dit verzoek werd ingediend door mr. J.L. Brens namens [partij B] op 27 februari 2006. De rechtbank heeft [partij A], vertegenwoordigd door mr. J.A.T.M. van Zinnicq Bergmann, de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren. In een brief van 7 maart 2006 heeft [partij A] bezwaar gemaakt tegen het verzoek om hoger beroep.
De rechtbank heeft het verzoek van [partij B] beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het verzoek moest worden afgewezen. De rechtbank overwoog dat er in een eerder tussenvonnis al een belangrijke beslissing was genomen over de aansprakelijkheid. [partij B] had erkend dat hij een deel van de schade van [partij A] moest vergoeden, wat impliceert dat er een onderzoek naar de hoogte van de schade noodzakelijk was, ongeacht de uitkomst van een eventueel hoger beroep. De rechtbank merkte op dat het onderzoek naar de schade bijna was afgerond, met uitzondering van enkele nadere stukken die [partij A] nog moest overleggen. Gezien deze omstandigheden zag de rechtbank geen reden om tussentijds hoger beroep toe te staan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om hoger beroep afgewezen en dit vonnis werd uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2006 door mr. S. Riemens.