ECLI:NL:RBSHE:2006:BQ3218

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 maart 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
75918 HA ZA 02-105 (29 maart 2006)
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om hoger beroep in letselschadezaak na tussenvonnis

In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch diende, ging het om een verzoek van [partij B] om hoger beroep toe te staan tegen een eerder vonnis van 18 januari 2006. Dit verzoek werd ingediend door mr. J.L. Brens namens [partij B] op 27 februari 2006. De rechtbank heeft [partij A], vertegenwoordigd door mr. J.A.T.M. van Zinnicq Bergmann, de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren. In een brief van 7 maart 2006 heeft [partij A] bezwaar gemaakt tegen het verzoek om hoger beroep.

De rechtbank heeft het verzoek van [partij B] beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het verzoek moest worden afgewezen. De rechtbank overwoog dat er in een eerder tussenvonnis al een belangrijke beslissing was genomen over de aansprakelijkheid. [partij B] had erkend dat hij een deel van de schade van [partij A] moest vergoeden, wat impliceert dat er een onderzoek naar de hoogte van de schade noodzakelijk was, ongeacht de uitkomst van een eventueel hoger beroep. De rechtbank merkte op dat het onderzoek naar de schade bijna was afgerond, met uitzondering van enkele nadere stukken die [partij A] nog moest overleggen. Gezien deze omstandigheden zag de rechtbank geen reden om tussentijds hoger beroep toe te staan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om hoger beroep afgewezen en dit vonnis werd uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2006 door mr. S. Riemens.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 75918 / HA ZA 02-105
Vonnis van 29 maart 2006
in de zaak van
[Partij A],
wonende te [[adres],
eiseres,
procureur mr. J.A.T.M. van Zinnicq Bergmann,
tegen
[Partij B],
wonende te [adres],
gedaagde,
procureur mr. J.L. Brens.
Partijen zullen hierna [partij A] en [partij B] genoemd worden.
1. Het verzoek om alsnog hoger beroep toe te staan
1.1. Bij brief van 27 februari 2006 heeft mr. Brens namens [partij B] de rechtbank verzocht om alsnog hoger beroep toe te staan van het vonnis van 18 januari 2006.
1.2. De rechtbank heeft [p[partij A] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij brief van 7 maart 2006 heeft mr. Van Zinnicq Bergmann namens [p[partij A] aan de rechtbank bericht tegen inwilliging van dat verzoek bezwaar te hebben.
2. De beoordeling
2.1. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang. Inderdaad is in tussenvonnis een belangrijke eindbeslissing genomen over de aansprakelijkheidsvraag. [partij B] heeft echter erkend dat hij een deel van de schade van [p[partij A] moet vergoeden. Dat betekent dat een onderzoek naar de hoogte van de schade hoe dan ook noodzakelijk is, ook indien in appel anders zal worden beslist over de aansprakelijkheid. Het onderzoek naar de hoogte van de schade is bovendien inmiddels al bijna afgerond. [p[partij A] moet in verband met één schadepost nog nadere stukken overleggen. Indien die stukken genoegzaam blijken, kan een eindvonnis worden gewezen. De rechtbank ziet daarom geen reden om tussentijds appel tegen het tussenvonnis van 18 januari 2006 toe te staan.
3. De beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Riemens en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2006.