De rechtbank ziet in het voorgaande op grond van artikel 8:75 van de Awb aanleiding verweerder op de hierna volgende wijze te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank stelt hierbij voorop dat in dit Besluit een limitatieve opsomming is gegeven van de kosten waarop een veroordeling als hier bedoeld betrekking kan hebben.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien verweerder te veroordelen in de gemaakte proceskosten voor zover die samenhangen met de verschijning ter zitting van eisers gemachtigde. De rechtbank overweegt hiertoe dat eiser ter zitting heeft aangegeven dat de door hem meegebrachte persoon optreedt als zijn gemachtigde maar dat niet is gesteld of gebleken dat voor deze persoon het verlenen van rechtsbijstand een vast onderdeel vormt van zijn duurzame op het vergaren van inkomsten gerichte taakuitoefening. De verschijning ter zitting valt derhalve niet onder artikel 1, onder a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft evenmin aanleiding gezien verweerder te veroordelen in de reiskosten van eisers gemachtigde, geen rechtsbijstandsverlener zijnde, voor het bijwonen van de zitting. Nu eiser zelf ter zitting is verschenen vallen deze reiskosten niet onder artikel 1, onder c, van het Besluit.
De rechtbank ziet wel aanleiding verweerder te veroordelen in de reiskosten van eiser zelf voor het bijwonen van de zitting. Op grond van artikel 1, onder c, en artikel 2, onder c, van het Besluit worden deze kosten vergoed naar de tarieven voor het openbaar vervoer, 2e klasse. Volgens de door eiser overgelegde kostenstaat bedragen deze kosten ? 12,60.
De rechtbank ziet eveneens aanleiding verweerder te veroordelen in een gedeelte van de door eiser gemaakte kosten van een deskundige die aan eiser verslag heeft uitgebracht. De rechtbank overweegt hierbij dat de vergoeding blijkens de wetsgeschiedenis van het Besluit (NvT, Stb. 1993, 763, p. 5) niet is bedoeld als volledige schadevergoeding, maar als een tegemoetkoming in de kosten. Voorts moet het gaan om redelijkerwijs gemaakte kosten, in de zin dat niet alleen de kosten zelf redelijk moeten zijn, maar ook het maken van de kosten als zodanig.
Volgens de van [advies- en [advies- en managementbureau]agementbur[advies- en managementbureau]] afkomstige kostenspecificatie hebben de deskundigenkosten betrekking op het beroepschrift (? 571,20 incl. griffierecht, verschuldigd aan [advies- en managementbureau]), op de begeleidende brief van 10 maart 2006 bij de door [naam] opgemaakte zienswijze inclusief foto van 9 maart 2006 (? 328,80, verschuldigd aan [advies- en managementbureau]) en op de voornoemde taxatie van [naam] (? 297,50, verschuldigd volgens [advies- en managementbureau]). In het beroepschrift schrijft eiser dat de daarin opgenomen berekeningen tot stand zijn gekomen in overleg met de heer [taxateur], taxateur bij [naam]. Eisers begeleidende brief van 10 maart 2006 verwijst naar de bijgevoegde zienswijze van de heer [taxateur], namens [naam], van 9 maart 2006. De zienswijze van 9 maart 2006 verwijst naar "onze onderhouden de laatste tijd en mijn bezoek aan uw woning". Het bestaat niet uit een taxatieverslag in de gebruikelijke zin maar bevat de visie van [taxateur] namens [naam], in de vorm van een verhalende omschrijving van de probleemstelling met een benadering van de volgens hem vast te stellen waarde. Het kostenoverzicht is opgemaakt door de gemachtigde van eiser, namens Bouwadvies- en Managementbureau [advies- en managementbureau].
Volgens de stukken derhalve zijn de kosten veroorzaakt door de inschakeling van twee deskundigen. Gelet op de weinig complexe aard van de zaak acht de rechtbank dat niet noodzakelijk. Verder acht de rechtbank de hoogte van de kosten niet steeds redelijk. Gewezen wordt op het beroepschrift, waarin eiser vermeldt dat de berekeningen in overleg met [taxateur] tot stand zijn gekomen, en [advies- en managementbureau] in het kostenoverzicht vermeldt dat deze brief door hem is geschreven, en op eisers (korte) geleidebrief bij de zienswijze in beroep, waarin vrijwel uitsluitend wordt verwezen naar de zienswijze.
Gelet op het voorgaande komen deze kosten, met inachtneming van artikel 1, onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, naar het oordeel van de rechtbank voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van in totaal ? 300,00.