ECLI:NL:RBSHE:2006:AY7324
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- J.H.W. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Verstekverlening in kort geding inzake betekening volgens EG Verordening
In deze zaak, die op 17 juli 2006 door de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een kort geding waarin de eiseres, een vrouw, vorderingen had ingesteld tegen haar ex-echtgenoot, die in Guadeloupe woonde. De eiseres had geprobeerd om een dagvaarding te betekenen volgens de Europese Verordening (EG) nr. 1348/2000, maar de ontvangende instantie in Frankrijk, de Chambre Nationale des Hussiers de Justice (CNH), had de betekening vertraagd door betaling van kosten te eisen voordat zij de stukken zou uitreiken. De rechter oordeelde dat de CNH in strijd met de Verordening had gehandeld door betaling vooraf te verlangen en dat de eiseres alles had gedaan om de betekening te laten plaatsvinden. De rechter verleende verstek tegen de gedaagde, die niet was verschenen, en oordeelde dat de vorderingen van de eiseres toewijsbaar waren, gezien het spoedeisende belang van de vrouw. De rechter bepaalde dat de gedaagde binnen twee dagen na betekening van het vonnis zijn medewerking moest verlenen aan de akte van toedeling en levering van een onroerende zaak aan de eiseres. De kosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de eiseres direct gebruik kon maken van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.