ECLI:NL:RBSHE:2006:AY5683

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839132-05
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling ondanks onrechtmatig verkregen DNA-match in zaak van vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 1 augustus 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van vrijheidsberoving. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie gewijzigd tijdens de zitting op 18 juli 2006. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van een poging tot diefstal met geweld en het wederrechtelijk ontnemen van de vrijheid van meerdere slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders op 25 augustus 2005 te Waalre een woning binnendrongen met het oogmerk om goederen te stelen en daarbij geweld gebruikten tegen de bewoners. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat het bewijs, dat onder andere gebaseerd was op een DNA-match, onrechtmatig verkregen was. Dit kwam voort uit het feit dat het DNA-profiel van de verdachte in strijd met de wet in de databank was opgenomen. Ondanks deze onrechtmatigheid heeft de rechtbank geoordeeld dat er voldoende andere bewijsstukken waren die de verdachte konden verbinden aan het misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest, voor het meer subsidiair tenlastegelegde feit van poging tot opzettelijke vrijheidsberoving. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen waren. De uitspraak benadrukt de complexiteit van het bewijsrecht en de afweging tussen onrechtmatig verkregen bewijs en de noodzaak om de rechtsorde te handhaven.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/839132-05
Uitspraakdatum: 1 augustus 2006
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende: PI Vught, Vosseveld 2 HvB Regulier te Vught.
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
18 juli 2006.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 juli 2006.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 18 juli 2006 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
Aan verdachte is met inachtneming van die wijziging tenlastegelegd dat:
(primair)
hij op of omstreeks 25 augustus 2005 te Waalre, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning [plaats delict], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen van zijn/hun gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en/of inklimming, met voormeld oogmerk, met een of meer van zijn mededaders, althans alleen, een (draai)raam van de benedenverdieping van de woning heeft/hebben geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben geschopt en/of heeft/hebben geslagen en/of heeft/hebben vastgepakt en/of tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of de mond heeft/hebben dichtgedrukt en/of van de trap heeft/hebben geduwd en/of een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond;
(artikel 312 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 augustus 2005 te Waalre, althans in het arrondissment 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning [plaats delict], met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van (een) goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en/of inklimming, met voormeld oogmerk met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een (draai)raam van de benedenverdieping van de woning heeft/hebben geforceerd, en/of [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], meermalen, althans eenmaal, heeft/hebben geschopt en/of heeft/hebben geslagen en/of heeft/hebben vastgepakt en/of tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of de mond heeft/hebben dichtgedrukt en/of van de trap heeft/hebben geduwd en/of een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 317 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 augustus 2005 te Waalre, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval een bewoner van de woning aan de [plaats delict] , wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, hebbende/zijnde verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet
- een raam van bovengenoemde woning geforceerd en/of
- met een bivakmuts over het hoofd getrokken die woning binnengedrongen en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp en/of een of meerdere (zogeheten) tie-rips en/of tape met zich in de woning gebracht
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 282 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Vrijspraak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen.
De bruikbaarheid voor het bewijs van de resultaten van het DNA-onderzoek.
De raadsman van verdachte heeft het volgende aangevoerd. Er heeft een match plaatsgevonden tussen een deel van de in de woning van de slachtoffers aangetroffen sporen en het DNA-profiel van verdachte dat zich in de DNA-databank van het NFI bevond. Dit DNA-profiel is in de databank opgenomen in de zaak met parketnummer 13/123106-00. Die zaak is bij beschikking van 27 mei 2005 geëindigd verklaard. Op grond van artikel 16 van het DNA-besluit had de officier van justitie de verplichting om aan het NFI de opdracht te geven om het DNA-profiel van verdachte te vernietigen. Het NFI had vervolgens terstond tot vernietiging moeten overgaan. De officier van justitie heeft nagelaten een dergelijke opdracht aan het NFI te geven en vervolgens heeft op 13 februari 2006 de eerdergenoemde match plaatsgevonden. Vanwege dit directe causale verband, zonder dat het bewijs langs andere weg ook zou zijn verkregen, komt alleen de bewijsuitsluiting van het rapport van het NFI van 13 februari 2006 en het proces-verbaal van bevindingen van 18 maart 2006 in aanmerking. Nu er ten aanzien van verdachte geen sprake is geweest van ernstige bezwaren zou de officier van justitie geen bevel ex artikel 151b van het Wetboek van Strafvordering hebben kunnen afgeven om langs die weg vergelijkend DNA-materiaal te verkrijgen.
Uit de door de raadsman ter zitting overgelegde beschikking van de rechtbank Amsterdam d.d. 27 mei 2005 volgt dat de strafzaak tegen verdachte met parketnummer 13/123106-00 door die rechtbank geëindigd is verklaard. Op grond van de artikelen 16 en 17 van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken, had zo spoedig mogelijk na 27 mei 2005 het in die zaak verkregen en in de DNA-databank opgenomen DNA-profiel van verdachte moeten worden vernietigd. Nu dit niet is gebeurd zijn de resultaten van het DNA-onderzoek in de onderhavige strafzaak onrechtmatig verkregen. Immers zij zijn verkregen door vergelijking van DNA-profielen die zijn verkregen uit sporen die op de plaats delict zijn aangetroffen met het DNA-profiel van verdachte dat zich in strijd met het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken in de DNA-databank bevond. De geschonden artikelen van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken, beogen een bescherming van grondrechten, te weten de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de onaantastbaarheid van het lichaam. Derhalve is een ernstige inbreuk op een recht van verdachte gemaakt. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat geen niet-ontvankelijkverklaring, bewijsuitsluiting of strafvermindering dient te volgen, nu ten tijde van het uitvoeren van het DNA-onderzoek ernstige bezwaren jegens verdachte bestonden op grond waarvan de officier van justitie ex artikel 151b van het Wetboek van Strafvordering had kunnen bevelen dat van verdachte celmateriaal ten behoeve van een DNA-onderzoek zou worden afgenomen, waarmee het DNA-onderzoek tot hetzelfde resultaat zou hebben geleid. Deze ernstige bezwaren jegens verdachte zijn gerezen op grond van de navolgende feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd:
- getuige [getuige ] ziet om 05.30 uur, kort nadat het feit heeft plaatsgevonden, op ongeveer 1000 meter afstand van de plaats delict, 3 mannen met bivakmutsen in een Volkswagen met kenteken 55-GT-LS stappen;
- dit kenteken is afgegeven voor een Volkswagen aan [broer verdachte];
- uit politie-informatiesystemen blijkt dat het voertuig met het kenteken 55-GT-LS op 29 augustus 2005 en 2 september 2005 te 15.46 uur in gebruik was bij verdachte, zijnde de broer van [broer verdachte]. Op 2 september 2005 werd door politieambtenaren waargenomen dat verdachte een lichte kras aan zijn gezicht had;
- het slachtoffer [slachtoffer 4] heeft verklaard dat één van de vier daders werd aangeroepen met de naam Ozin, Ozdin of Odin;
- het voertuig met het kenteken 55-GT-LS was op 2 september 2005 te 02.38 uur in gebruik bij [betrokkene];
- op 5 september 2005 voerde verdachte een telefoongesprek met een NN-man, die belt vanuit een telefooncel gelegen aan de Obrechtstraat te Zwolle. Verdachte zegt dat hij bij de NN-man is geweest en dat hij geroepen heeft [voornaam betrokkene], [voornaam betrokkene]. Op circa 300 meter van de telefooncel was woonachtig [betrokkene];
- het slachtoffer [slachtoffer 3] heeft bij gelegenheid van een fotoconfrontatie waarbij 26 foto's zijn getoond verklaard: "foto 4 komt me bekend voor", foto 19 kan ook wel, dit kan ook wel die ogen. Bij foto 4 heb ik niet naar de haarstructuur gekeken. Ik zou graag deze foto nog even terug willen zien". Foto 4 betrof de foto van verdachte, foto 19 betrof de foto van de broer van verdachte.
Nu de officier van justitie op grond van deze feiten en omstandigheden een bevel ex artikel 151b van het Wetboek van Strafvordering had kunnen geven, is de rechtbank van oordeel dat verdachte door de niet-naleving van het eerder genoemde voorschrift niet is geschaad in het belang dat het niet in acht genomen voorschrift wil beschermen, te weten het eerbiedigen van zijn persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit, zodat daaraan geen consequenties zullen worden verbonden.
Het opzet.
Verdachte en zijn mededaders zijn de woning van de slachtoffers binnengedrongen. Verdachte en zijn mededaders hadden tape en 3 paar tie-rips bij zich en droegen bivakmutsen. Eén van de daders heeft het slachtoffer [slachtoffer 3] op de grond geduwd, waarna hij op haar is gaan zitten en haar mond heeft dichtgedrukt. De rechtbank is van oordeel dat vorenstaande de uiterlijke verschijningsvorm heeft van opzettelijk wederrechtelijke vrijheidsberoving van meerdere personen. Het verder gelegen oogmerk van de daders dat zou kunnen wijzen op hetgeen primair en subsidiair is tenlastegelegd, wordt niet gesteund door bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
(meer subsidiair)
op 25 augustus 2005 te Waalre ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en beroofd te houden, hebbende/zijnde verdachte en zijn mededaders met dat opzet
- een raam van bovengenoemde woning geforceerd en
- met een bivakmuts die woning binnengedrongen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en meerdere (zogeheten) tie-rips en tape met zich in de woning gebracht
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 45, 47, 282
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van primair en subsidiair: vrijspraak.
Ten aanzien van meer subsidiair: een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van het beslag: teruggave aan verdachte.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- het brutale en gewelddadige karakter van het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat verdachte er niet voor is teruggeschrokken om samen met anderen met bivakmutsen, tie-rips en tape een woning, een plek waar men zich juist veilig zou moeten kunnen voelen, binnen te dringen en waarbij verdachte en zijn mededaders aan de slachtoffers (meerdere malen) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben getoond, ten gevolge waarvan de slachtoffers enkele zeer beangstigde momenten hebben moeten doorstaan. Het feit betekent een ernstige aantasting van de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer en heeft voor de slachtoffers traumatiserende gevolgen teweeg gebracht. Verdachte heeft zich om dit alles kennelijk volstrekt niet bekommerd;
- verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld en wel laatstelijk in 2004 en 2001;
- verdachte heeft het onderhavige strafbare feit gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
T.a.v. meer subsidiair:
medeplegen van poging tot opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. primair, subsidiair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. meer subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: de op de aangehechte kennisgeving van inbeslagneming genoemde goederen, aan verdachte
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.C.P.M. Valckx, voorzitter,
mr. C.W.P. van Gelder en mr. S. van Lokven, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier
en is uitgesproken op 1 augustus 2006.