ECLI:NL:RBSHE:2006:AY2175
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor groepsverkrachting, veroordeling voor ontuchtige handelingen
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 juli 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van groepsverkrachting en ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde verkrachting, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat er sprake was van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer, een jong meisje, niet opzettelijk hebben gedwongen tot seksuele handelingen tegen haar wil. De rechtbank stelde vast dat het slachtoffer vrijwillig met de jongens mee was gegaan en dat er geen bewijs was dat zij in een bedreigende situatie was gebracht.
De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen, omdat hij en zijn mededaders seksuele handelingen hebben verricht met een meisje dat de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. De rechtbank heeft de verdachte hiervoor veroordeeld tot jeugddetentie van acht maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft ook de kosten van de voegingsprocedure tussen partijen gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid in seksuele contacten met minderjarigen en de verantwoordelijkheid van volwassenen om te verifiëren of er instemming is voor dergelijke handelingen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat deze niet ontvankelijk werd verklaard in haar vordering, die alleen bij de burgerlijke rechter kon worden ingediend.