ECLI:NL:RBSHE:2006:AX9587
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging Ioaz-uitkering en de rol van de Anw-uitkering als voorliggende voorziening
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 26 juni 2006 uitspraak gedaan over de beëindiging van de Ioaz-uitkering van eiser, die in beroep ging tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdonk. Eiser had een Ioaz-uitkering aangevraagd na de beëindiging van zijn bedrijf en de dood van zijn echtgenote. De rechtbank moest beoordelen of de Anw-uitkering, die eiser ook ontving, een voorliggende voorziening was ten opzichte van de Ioaz-uitkering. De rechtbank concludeerde dat de Anw-uitkering niet als zodanig kon worden aangemerkt, omdat de Ioaz-uitkering geen wettelijke grondslag had voor de verplichting om de Anw-uitkering aan te vragen. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit van verweerder niet deugde en vernietigde dit besluit, waarbij verweerder werd opgedragen een nieuw besluit te nemen in overeenstemming met de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 644,00 werden vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat eiser niet verplicht was om de Anw-uitkering aan te vragen en dat de beëindiging van de Ioaz-uitkering niet op goede gronden was gebeurd. Eiser had recht op een herbeoordeling van zijn situatie, vooral gezien de onduidelijkheid over de gevolgen van de beëindiging van de Anw-uitkering voor zijn Ioaz-uitkering.