ECLI:NL:RBSHE:2006:AX5824
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- J.H.W. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Geschil over de organisatie van de Nationale Taptoe in 2006 en de financiële gevolgen van de evaluatie van de Taptoe-2005
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, vorderde de besloten vennootschap Brabanthallen Exploitatie Maatschappij B.V. (hierna: Brabanthallen) dat de gedaagden, Stichting Nationale Taptoe en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Defensie), verplicht zouden worden om de Nationale Taptoe in 2006 tot en met 2008 in de Brabanthallen te organiseren. De achtergrond van het geschil ligt in de evaluatie van de Taptoe-2005, die resulteerde in een financieel tekort van € 105.000. Dit tekort leidde tot intensief overleg tussen de betrokken partijen over de toekomst van de Taptoe, waarbij de Stichting Nationale Taptoe en Defensie uiteindelijk besloten om de Taptoe-2006 niet in 's-Hertogenbosch, maar in Rotterdam te organiseren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 30 mei 2006 geoordeeld dat Brabanthallen niet in zijn vorderingen kon worden ontvangen. De rechter oordeelde dat de evaluatie van de Taptoe-2005, hoewel positief beoordeeld op andere fronten, door het financiële tekort een doorslaggevende rol speelde in de beslissing van de gedaagden om de Taptoe niet in 's-Hertogenbosch te houden. De rechter wees erop dat er onvoldoende garanties waren dat het tekort in de toekomst gedekt kon worden door de gemeente en provincie, en dat de gedaagden in redelijkheid konden besluiten om naar een andere locatie te gaan.
De voorzieningenrechter heeft Brabanthallen als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, die voor elk van de gedaagden afzonderlijk zijn begroot op € 1.248,00. Dit vonnis benadrukt de terughoudendheid die in kort geding procedures wordt betracht, vooral wanneer de gevolgen van een beslissing onomkeerbaar kunnen zijn voor de betrokken partijen.