ECLI:NL:RBSHE:2006:AW3503
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in moordzaak met onvoldoende bewijs en tegenstrijdige verklaringen
Op 25 april 2006 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van moord op een slachtoffer in Maarheeze op 14 april 2005. De rechtbank heeft het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen geacht. De zaak kwam aanhangig na een dagvaarding op 26 juli 2005, waarbij de tenlastelegging op verschillende momenten is aangepast. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zestien jaren, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er weliswaar een belastende verklaring van een medeverdachte was, maar dat er geen technisch bewijs was dat de verdachte op het moment van het delict in de woning van het slachtoffer aanwezig was. De verklaringen van de medeverdachte waren bovendien tegenstrijdig en niet consistent, wat de rechtbank aanleiding gaf om deze met de nodige voorzichtigheid te beschouwen. De rechtbank concludeerde dat het technisch bewijs niet sluitend was en dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de dood van het slachtoffer.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren, en is op tegenspraak gewezen na het onderzoek ter terechtzitting op 18 april 2006.