ECLI:NL:RBSHE:2006:AV6497

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/045076-99
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met psychische problemen

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 24 maart 2006 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte, die in 2000 ter beschikking was gesteld na een poging tot moord. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, terwijl de raadsman pleitte voor een verlenging van slechts één jaar. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gehonoreerd, na een zorgvuldige afweging van de psychische toestand van de terbeschikkinggestelde en de risico's voor de samenleving.

De rechtbank overwoog dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk was om de veiligheid van anderen te waarborgen, gezien de ernst van het delict en de psychische problemen van de verdachte. Diverse deskundigen hadden geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, waarbij werd gewezen op het risico van recidive en de noodzaak van langdurig psychiatrisch toezicht. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om de terbeschikkingstelling met slechts één jaar te verlengen, zoals door de raadsman was voorgesteld.

De beslissing om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, werd ondersteund door rapportages van externe deskundigen en de getuige/deskundige Smits, die allen de noodzaak van een gestructureerde behandeling in een tbs-kader benadrukten. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd, met inachtneming van de psychische toestand van de verdachte en de noodzaak van toezicht en behandeling in een beveiligde omgeving. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de terbeschikkinggestelde zelf.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/045076-99
Uitspraakdatum: 24 maart 2006
BESLISSING VERLENGING TERBESCHIKKINGSTELLING
Beslissing in de zaak van:
[de terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
verblijvende in [verblijfplaats]
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 15 februari 2000 is betrokkene ter beschikking gesteld.
Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank d.d. 17 maart 2004 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 26 januari 2006, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2006.
Hierbij zijn de officier van justitie, de getuige/deskundige Smits, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- een voorlopig advies van de Rooyse Wissel in Venray d.d. 30 augustus 2005;
- een advies van de Rooyse Wissel in Venray d.d. 19 december 2005;
- een psychiatrisch rapport van de psychiater dr. P.J.A. van Panhuis d.d. 27 december 2005;
- een psychologisch rapport van de psycholoog drs. D.M.L. Versteijnen d.d. 24 december 2005
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van betrokkene.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast terzake “poging tot moord”, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd voorlopig advies van de inrichting d.d. 30 augustus 2005 is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
Gezien het voortdurende risico van recidive op grond van een verslechterende psychische conditie, is voortdurend en dwingend psychiatrisch toezicht noodzakelijk teneinde psychische ontregeling te voorkomen;
Vanwege de mogelijkheid om betrokkene in een reguliere psychiatrische behandelomgeving te kunnen begeleiden, ondanks de voortdurende dreiging van de psychotische décompensatie en de dan snelle stijging van het maatschappelijk recidiverisico;
Overwegende het goede verloop van de begeleiding in Huize Padua, waar betrokkene goed gewend is, hetgeen een waarschijnlijk stabiliserend effect heeft op zijn psychische conditie;
Gelet op de noodzaak van zeer langdurig toezicht op zijn psychiatrische toestand, met op de achtergrond de mogelijkheid van snel en dwingend ingrijpen vanwege de risico’s op herhaling van gewelddadig gedrag, geven wij u het volgende voorlopig advies:
Verlenging van de termijn van de tbs-maatregel met de termijn van 2 jaar.
In voornoemd advies van de inrichting d.d. 19 december 2005 is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
Gezien het voortdurende risico van recidive op grond van een verslechterende psychische conditie, is voortdurend en dwingend psychiatrisch toezicht noodzakelijk teneinde psychische ontregeling te voorkomen;
Vanwege de mogelijkheid om betrokkene in een reguliere psychiatrische behandelomgeving te kunnen begeleiden, ondanks de voortdurende dreiging van de psychotische décompensatie en de dan snelle stijging van het maatschappelijk recidiverisico;
Overwegende het goede verloop van de begeleiding in Huize Padua, waar betrokkene goed gewend is, hetgeen een waarschijnlijk stabiliserend effect heeft op zijn psychische conditie;
Gelet op de noodzaak van zeer langdurig toezicht op zijn psychiatrische toestand, zij het mogelijk niet noodzakelijkerwijs binnen een terbeschikkingstelling, adviseren wij de termijn van terbeschikkingstelling te verlengen van één jaar. Op geleide van de ervaringen die in het komende jaar met betrokkene worden opgedaan in een iets minder gesloten en gestructureerde woonomgeving kan dan een afweging gemaakt worden ten aanzien van het al dan niet voortzetten van de maatregel van terbeschikkingstelling. Ook kan er dan een gefundeerde uitspraak gedaan worden over de wenselijkheid dan wel noodzakelijkheid van verdere begeleiding en de vormgeving daarvan.
In voormeld psychiatrisch rapport is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
Vergeleken met het moment van oplegging van de terbeschikkingstelling is betrokkene’s psychiatrisch toestandsbeeld in wezen niet veranderd. Door de gestructureerde verpleging en de omgeving die professioneel in staat is om met een dergelijk zeer gesystematiseerd en hard waansysteem om te gaan, leidt het beeld niet meer tot conflicten of tot problemen met de buitenwereld. Wanneer echter deze psychiatrische verpleging en sluitende structurering zou wegvallen, zijn alle ingrediënten nog aanwezig om deze conflicten wel weer te laten ontstaan. Het is dan niet onwaarschijnlijk dat betrokkene weer tot agressieve impulsen naar de buitenwereld zal komen. Ook is het goed mogelijk dat hij zelf het slachtoffer wordt van agressie juist vanuit die buitenwereld. Om het bestaan van dit verpleegkundig kader op deze manier te waarborgen is toch ook de maatregel van terbeschikkingstelling nog nodig. Het feit dat betrokkene zonder het kader weer gevaarlijk is, rechtvaardigt het advies deze maatregel te verlengen en wel met de duur van twee jaar. Betrokkene zal zeker nog jaren in Huize Padua op deze wijze moeten wonen. Hij lijkt daarmee op zijn eigen psychotische manier vrede te hebben gevonden. Waarschijnlijk is het niet verstandig betrokkene verder te resocialiseren naar een beschermde woonvorm waarmee hij toch weer te zeer wordt geconfronteerd met de realiteit van de maatschappij, een realiteit die toch zo anders is dan zijn eigen realiteit. Geadviseerd wordt derhalve de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. Betrokkene is nu optimaal in evenwicht met zijn ziektebeeld en lijkt een optimale setting van verpleging gevonden te hebben. Het is aan te bevelen dit evenwicht niet snel te doorbreken en betrokkene langdurig op deze manier te blijven verplegen.
In voormeld psychologisch rapport is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
De klinische inschatting van de delictgevaarlijkheid hangt bij betrokkene sterk samen met de prognose rondom een verergering van zijn psychotische klachten. In zijn huidige toestand is de inhoud van de imperatieve hallucinaties tamelijk mild en gericht op betrokkene zelf (tijdstip van naar de w.c. gaan, schrijven van de nieuwe bijbel). Wanneer de psychose zou verergeren is het risico aanwezig dat de bevelshallucinaties – evenals dat in het verleden het geval is geweest – weer betrekking krijgen op anderen. Betrokkene geeft hierbij te kennen dat zodra God hem een opdracht geeft, hij deze onverwijld zal uitvoeren, los van de negatieve consequenties die dat mogelijk voor hem zal hebben. Het risico op gedrag dat gevaar oplevert voor anderen, wordt in die situatie daarom reëel en groot geacht. Zijn openheid in deze is gunstig in het kader van de risicobeheersing. Ten tijde van het delict heeft betrokkene ook openlijk gesproken over zijn opdracht en zijn plannen. In de huidige situatie vertelt betrokkene ook zonder terughoudendheid over zijn missie. Hij geeft tegelijkertijd aan dat hij niet alles mag vertellen van God en de engelen, zodat mogelijkerwijs bepaalde informatie achterwege blijft Niettemin is het mijn inschatting dat bij intensief toezicht en begeleiding een verergering van het psychotisch toestandsbeeld van betrokkene tijdig gesignaleerd kan worden. Ter voorkoming van een recidief en het verminderen van de delictgevaarlijkheid is het van belang dat betrokkene de voorgeschreven antipsychotische medicatie blijft gebruiken (waarvoor hij uitsluitend extern gemotiveerd kan worden) en externe begeleiding en structuur accepteert (waarvan hij aangeeft dat hij zich neerlegt bij het feit dat hij dat nog enige jaren moet ondergaan). Kijkt men naast de klinische inschatting naar de risicofactoren zoals opgenomen in een risicotaxatielijst (HKT-30) dan zijn van de historische factoren als ongunstig te noemen: een matig arbeidsverleden (met wisselingen en strubbelingen), middelengebruik en een psychotische stoornis. De overige factoren zijn overwegend gunstig (een blanco juridische voorgeschiedenis vóór het delict, geen schending van de afspraken in de behandeling, het ontbreken van gedragsproblemen voor het twaalfde levensjaar, geen persoonlijkheidsstoornis en geen psychopathie). De klinische factoren zijn gemengd. Ongunstig is dat betrokkene geen probleeminzicht toont; daarmee in enige mate negatief staat ten opzichte van de behandeling; actieve psychotische symptomen vertoont en geen verantwoordelijkheid voor het delict voelt. Gunstig is dat hij in staat is tot empathie; er nu weinig tekenen van vijandigheid zijn; hij beschikt over sociale en relationele vaardigheden; het middelengebruik niet meer aan de orde is en hij wel over enige copingsvaardigheden lijkt te beschikken. De taxatie van de toekomstige factoren is redelijk gunstig wanneer een klinische omgeving als referentiekader wordt genomen, maar wordt snel ongunstig in het licht van een referentiekader met meer zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid. Er wordt derhalve geadviseerd om de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
De getuige/deskundige drs. M.J.J.C. Smits, optredend namens de Rooyse Wissel, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij het advies tot verlenging met één jaar. Zij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Het gaat goed met [de terbeschikkinggestelde] in Huize Padua. We gaan de komende periode bekijken hoe we het recidivegevaar kunnen beteugelen. Het is wel noodzakelijk dat [de terbeschikkinggestelde] in een beveiligde omgeving verblijft. Dat hoeft op termijn niet persé in een tbs-setting. De inrichting verschilt overigens niet van mening met de twee externe deskundigen, ondanks het feit dat deze adviseren de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. [de terbeschikkinggestelde] behoeft onverminderd toezicht, structuur en medicatie, terwijl drugs uit den boze zijn. Het is de bedoeling dat binnen nu en een jaar [de terbeschikkinggestelde] wordt overgeplaatst naar een wat meer open afdeling. We wachten thans op die overplaatsing. Verder zal er weinig veranderen. Het toedienen van zijn huidige medicatie gebeurt met instemming van [de terbeschikkinggestelde]. Wel gaan we de komende tijd nog bezien of deze medicatie kan worden bijgesteld of gewijzigd. De kans is wel groot dat hij dan een longstay-patiënt wordt. Ingeval de rechtbank zou overgaan tot verlenging met een jaar, dan kan wellicht na ommekomst van dat jaar de behandeling van [de terbeschikkinggestelde] geschieden in het kader van een rechterlijke machtiging. Een dergelijke machtiging biedt dezelfde structuur als [de terbeschikkinggestelde] thans geboden wordt. Voorop staat natuurlijk de beveiliging van de maatschappij. [de terbeschikkinggestelde] zit thans op de voor hem best mogelijke plek. Het gebruiken van de voorgeschreven medicatie is heel belangrijk voor [de terbeschikkinggestelde] en zijn behandeling. De wanen die [de terbeschikkinggestelde] heeft zullen niet meer verdwijnen. In het geval [de terbeschikkinggestelde] zijn medicatie niet meer slikt gaat het fout. In het afgelopen jaar is er in de situatie van [de terbeschikkinggestelde] sprake van stabilisatie. De inrichting heeft niet overwogen om [de terbeschikkinggestelde] aan te bieden aan een andere kliniek.
De terbeschikkinggestelde heeft, zakelijk weergegeven, het navolgende verklaard:
Ik overhandig de rechtbank een aantal brieven van mijn hand met het verzoek deze te lezen alvorens tot een beslissing te komen. (De voorzitter zegt zulks toe.) Ik ga liever nog vandaag naar huis dan morgen. In het geval mij andere medicatie dan de huidige wordt toegediend, moet er periodiek bloedonderzoek volgen. Ik heb echter een grote hekel aan bloedprikken en wil dus de huidige medicatie blijven gebruiken. Ik mag van God eigenlijk helemaal geen medicatie gebruiken. Ik ga er mee akkoord indien de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. Ik hoef dan immers niet al weer over een jaar brieven aan de rechtbank te schrijven op de manier zoals ik dat nu heb gedaan. Ik herhaal wat ik ook in mijn brieven aan de rechtbank heb geschreven; ik ben Jezus Christus.
De raadsman heeft bij de behandeling ter terechtzitting verzocht om de terbeschikkingstelling niet met twee jaren maar met één jaar te verlengen zodat het komende jaar nieuwe (behandelings)-wegen kunnen worden ingeslagen. Hij kan zich vinden in het door de getuige/deskundige ter terechtzitting aangevoerde.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging met twee jaar. Hij heeft aangevoerd dat de behandeling van [de terbeschikkinggestelde] voorlopig in een tbs-kader dient te geschieden. Zonder een gestructureerd plan is een dergelijke behandeling in het kader van een rechterlijke machtiging niet wenselijk.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de ter beschikkingstelling eist.
Anders dan de raadsman en de getuige/deskundige Smits is de rechtbank van oordeel dat – mede gelet op de inhoud van de rapportage van de beide externe deskundigen - een tbs-kader zeker nog twee jaren nodig is. Daarom zal de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaren verlengen.
Het voorstel van de deskundige en de raadsman om de terbeschikkingstelling met slechts één jaar te verlengen biedt daarvoor onvoldoende aanknopingspunten.
DE BESLISSING
Verlengt de termijn gedurende welke [de terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. F.R. Jansen, voorzitter,
mr. E.C.M. de Klerk en mr. H.E.G. Peters, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 maart 2006.
Mr. Peters is buien staat deze beslissing mede te ondertekenen.