ECLI:NL:RBSHE:2006:AV2889
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Kort geding
- J.H.W. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige klachtbehandeling in het onderwijs en de rol van de burgerlijke rechter
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch werd behandeld, heeft eiser, een leraar in het basisonderwijs, een kort geding aangespannen tegen de Stichting Onafhankelijke Klachtencommissie Machtsmisbruik in het Onderwijs 'KOMM' en leden van de klachtencommissie. Eiser vorderde onder andere dat de Stichting zou worden veroordeeld om alle klagende ouders en betrokkenen te informeren dat de klachten tegen hem ongegrond waren verklaard, en dat de klachtencommissie haar uitspraak zou ondertekenen. De klachtencommissie had eerder zes van de zeven klachten tegen eiser gegrond verklaard, waaronder klachten over ongepast gedrag in de klas en het apart nemen van leerlingen.
Eiser stelde dat de klachtencommissie de klachten niet met de vereiste zorgvuldigheid had behandeld en dat de uitspraak inhoudelijk niet voldeed aan de eisen. Hij voerde aan dat de klachtencommissie het beginsel van hoor en wederhoor had geschonden en dat de uitspraak onvoldoende gemotiveerd was. De Stichting en de klachtencommissie voerden verweer en betwistten dat er onrechtmatig was gehandeld. De rechtbank oordeelde dat eiser niet ontvankelijk was in zijn vordering en dat de Stichting c.s. niet onrechtmatig hadden gehandeld. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de klachtencommissie niet gehouden was om het verweerschrift van eiser terug te zenden en dat er voldoende gelegenheid was geweest voor eiser om zijn verweer te voeren. De rechtbank benadrukte dat de motiveringseisen voor klachtencommissies niet gelijk zijn aan die voor vonnissen van de burgerlijke rechter. Eiser werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op EUR 1.064,00 werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 27 februari 2006.