ECLI:NL:RBSHE:2006:AV2811

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
139117 KG ZA 06-137
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.F.M. Strijbos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van gekraakte panden door Woningmaatschappij De Zee B.V.

In deze zaak vorderde Woningmaatschappij De Zee B.V. ontruiming van panden aan de Nieuwstraat 1 en 3 te Heesch, die door een tiental krakers zonder toestemming waren gekraakt. De rechtbank oordeelde dat de krakers zich zonder recht of titel in de panden bevonden en dat de vordering tot ontruiming terecht was. De rechter wees op het spoedeisende belang van de eigenaar, die de panden nodig had voor opslag van goederen, en concludeerde dat de krakers geen recht hadden om de panden te gebruiken, ook niet na een jaar leegstand. De rechter verwierp de argumenten van de krakers, waaronder het gebrek aan tijd om een advocaat in te schakelen en het belang van de krakers om in de panden te blijven wonen. De rechtbank oordeelde dat de ontruiming binnen 24 uur na betekening van het vonnis moest plaatsvinden, en dat de kosten van de procedure voor de gedaagden kwamen. De vordering tot betaling van schadevergoeding en kosten van nutsvoorzieningen werd afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 139117 / KG ZA 06-137
Vonnis in kort geding van 28 februari 2006
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WONINGMAATSCHAPPIJ DE ZEE B.V.,
gevestigd te Schiedam ,
eiseres,
procureur mr. J.A.T.M. van Zinnicq Bergmann,
advocaat mr. H.C. Aalders - van Vuren te Rotterdam,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
[woonplaats],
gedaagde sub 1,
verschenen in persoon,
2. Zij die zonder recht of titel verblijven in het pand
aan de [adres],
gedaagde(n) sub 2,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Woningmaatschappij De Zee B.V. en [gedaagde sub 1] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Woningmaatschappij De Zee B.V. heeft gesteld en gevorderd zoals weergegeven in de dagvaarding.
1.2. Ter terechtzitting van 27 februari 2006 zijn gedaagden sub 2 niet verschenen. Tegen hen is verstek verleend.
1.3. De raadsvrouwe van Woningmaatschappij De Zee B.V. heeft de vordering toegelicht aan de hand van pleitnotities met producties.
1.4. [gedaagde sub 1] heeft verweer gevoerd.
1.5. Na gevoerd debat is de uitspraak bepaald op heden.
2. De feiten
2.1. Aan de Nieuwstraat 1 en 3 te Heesch, gemeente Bernheze, liggen enkele bedrijfspanden met een woonhuis op één perceel. De panden zijn eigendom van Woningmaatschappij De Zee B.V., die deze gebruikt voor de opslag van wijnvoorraden. Deze opslag is wisselend en het gebruik is af en toe aan te duiden als “minimaal”.
2.2. Op of omstreeks 15 januari 2006 hebben een tiental krakers – gedaagden in de dit kort geding – zich toegang verschaft tot deze panden en deze als woonruimte en hobbyruimte in gebruik genomen. Woningmaatschappij De Zee B.V. heeft voor die actie geen toestemming gegeven. Een zekere [heer x] heeft per fax van 15 of 16 januari 2006 de kraakactie aan Woningmaatschappij De Zee B.V. gemeld, mede namens de andere krakers. [gedaagde sub 1] heeft laten weten dat hij die fax heeft verstuurd. Bij brief van 27 januari 2006 heeft de raadsvrouwe de krakers gesommeerd de panden te verlaten, aan welke sommatie niet is voldaan.
3. Het geschil
3.1. Woningmaatschappij De Zee B.V. vordert - samengevat - ontruiming door gedaagden van de genoemde panden op straffe van verbeurte van een dwangsom en veroordeling van gedaagden tot betaling van (i) de kosten van de nutsvoorzieningen en (ii) een bedrag van EURO 15.000 alsmede veroordeling van hen in de kosten van dit geding.
3.2. Zij legt daaraan ten grondslag dat zij eigenaar van de panden is en gedaagden zich zonder recht of titel daarin bevinden. Zij heeft extra belang bij een spoedige ontruiming omdat zij de ruimte nodig heeft voor de opslag van goederen, als voorraden wijn die zij thans tijdelijk tegen extra kosten elders moet opslaan, en bovendien omdat gedaagden gebruik maken van de nutsvoorzieningen op naam van Woningmaatschappij De Zee B.V., de panden door de kraakactie en het gebruik thans niet verzekerd kunnen worden, en de krakers vernielingen aanrichten, onder meer bestaande uit het aanbrengen van graffiti en het morsen van olie (van de vrachtwagens, die in de panden worden gerepareerd) op de vloer.
3.3. Aan de vordering tot betaling van de geldsom heeft Woningmaatschappij De Zee B.V. ten grondslag gelegd dat (i) gedaagden wederrechtelijk gebruik maken van de nutsaansluitingen ten name van Woningmaatschappij De Zee B.V. en (ii) dat zij voor dat bedrag schade heeft geleden c.q. zal lijden ten gevolge van de door gedaagden aangebrachte vernielingen.
3.4. [gedaagde sub 1] heeft verweer gevoerd, bestaande uit de volgende stellingen:
a. door de korte tijd van dagvaarden heeft hij geen gelegenheid gehad een advocaat in te schakelen;
b. de panden staan langer dan een jaar leeg, zodat de krakers het recht hebben om de panden als woonruimte te gebruiken;
c. het zou jammer zijn als gedaagden de ruimten zouden moeten verlaten want zij beschikken niet over andere woonruimte.
4. De beoordeling
4.1. Ten aanzien van het verweer onder (a) overweegt de rechter dat het spoedeisend belang van Woningmaatschappij De Zee B.V. een spoedige behandeling rechtvaardigde en de krakers er mee rekening dienden te houden, nu de kraakactie zeer recent en zonder toestemming van de eigenaar geschiedde, dat de eigenaar actie tegen hen zou ondernemen. In andere woorden: wie kaatst moet de bal verwachten. In dat licht gezien is de dagvaardingstermijn niet onacceptabel kort. Bovendien heeft, naar tussen partijen vaststaat, mr. Schukkink Kool zich namens gedaagden bij mr. Aalders – van Vuren gemeld, zodat er wel degelijk enig contact met een raadsman – mogelijk – is geweest.
4.2. Het verweer onder (b) heeft [gedaagde sub 1] toegelicht met de stelling dat het eigendomsrecht van de panden weliswaar bij de eigenaar blijft, maar dat na een jaar leegstand het gebruiksrecht ervan toekomt aan krakers. Dit zou, volgens hem, volgen uit de kraakwet.
4.3. De rechter begrijpt dat [gedaagde sub 1] met de “kraakwet” het oog heeft op artikel 429sexies Wetboek van Strafrecht (inhoudende – kort weergegeven – dat het verboden is gekraakt pand niet te ontruimen als de eigenaar daartoe sommeert) dat niet van toepassing is wanneer het pand een jaar voorafgaande aan de kraakactie heeft leeg gestaan. De rechter merkt overigens op dat een dergelijke beperking van de strafbaarheid niet voorkomt in de bepaling die huisvredebreuk verbiedt (artikel 138 Wetboek van Strafrecht). Het afwezig zijn van een bepaling die een handeling met strafoplegging bedreigt, verschaft de pleger van die handeling echter geen recht om die handeling te plegen. Ook in het geval dat de panden een jaar of langer zouden hebben leeggestaan, is er geen recht voor gedaagden ontstaan om die panden in gebruik te nemen. Dat betekent tevens dat een onderzoek naar de vraag of er daadwerkelijk sprake is van een leegstand langer dan een jaar, achterwege kan blijven.
4.4. In de onderhavige zaak gaat het niet om de vraag of [gedaagde sub 1] en zijn medekrakers een strafbaar feit hebben gepleegd (deze vraag zal nog aan de orde komen in de door mr. Aalders – van Vuren gewenste strafrechtelijke procedures, waarvan zij heeft aangekondigd dat zij daartoe de nodige stappen zal ondernemen), maar om de vraag of Woningmaatschappij De Zee B.V. terecht en op goede gronden ontruiming door gedaagden vordert. Nu het eigendomsrecht van Woningmaatschappij De Zee B.V. door gedaagden wordt erkend en er geen sprake is van een aan gedaagden toekomend recht om de panden in gebruik te nemen en/of te houden, ligt de vordering tot ontruiming in beginsel voor toewijzing gereed.
4.5. Met het verweer onder (c) heeft [gedaagde sub 1] waarschijnlijk willen aanvoeren dat een belangenafweging zich tegen toewijzing van de vordering verzet. Het woonbelang van gedaagden is immers per definitie groot en bij gebreke van een alternatief volledig afhankelijk van het gebruik van de onderhavige panden, zodat dit belang om de panden te gebruiken zwaarder weegt dan dat van Woningmaatschappij De Zee B.V. om er wijn in op te slaan.
4.6. Dit verweer faalt. Ingevolge het tweede lid van artikel 1 van het vijfde boek van het Burgerlijk Wetboek staat het de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de eigendom gebruik te maken, mits dit gebruik niet strijdt met de rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht genomen worden. Zoals al overwogen is van een recht van gedaagden om de panden te mogen gebruiken geen sprake. Wettelijke voorschriften die Woningmaatschappij De Zee B.V. verplichten het gebruik door gedaagden te gedogen zijn er niet.
4.7. Wellicht zou een uitzondering gevonden kunnen worden in het bepaalde in artikel 13 van boek 3 BW, dat handelt over misbruik van bevoegdheid. Daarvan kan echter pas worden gesproken indien er sprake is van een zodanige onevenredigheid van belangen dat in het licht van de overige omstandigheden van het geval het beroep op de bevoegdheid als eigenaar ontruiming te eisen in redelijkheid niet kan worden aanvaard. Daarvan is hier kennelijk geen sprake. Woningmaatschappij De Zee B.V. heeft het belang om de panden te gebruiken voor opslag en deze te behoeden voor teloorgang door vernielingen te voorkomen en de panden verzekerd te kunnen houden. Het woonbelang van gedaagden is zeker een te respecteren, groot belang, maar brengt nog niet mee dat alle overige belangen daarvoor zonder meer moeten wijken. Voor de behartiging van dat woonbelang zijn anderen dan Woningmaatschappij De Zee B.V. verantwoordelijk zodat voorshands niet gezegd kan worden dat Woningmaatschappij De Zee B.V. het hierboven bedoelde misbruik van bevoegdheid maakt.
4.8. Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat gedaagden de panden moeten ontruimen, zodat de vordering, voorzover die daartoe strekt, zal worden toegewezen.
4.9. Gelet op het al aangegeven spoedeisende belang van Woningmaatschappij De Zee B.V. acht de rechter het daarmee onverenigbaar om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 557a, leden 1 en 2 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (kort weergegeven inhoudende dat de rechter ambtshalve een ontruimingstermijn bepaalt na raadpleging van het college van burgemeester en wethouders). De verzochte verkorting van de “driedagentermijn” van artikel 555 Rv komt de rechter op dezelfde reden gegrond voor. Die termijn zal worden bepaald op 24 uren na de betekening van dit vonnis.
4.10. Voor de goede orde merkt de rechter nog op dat Woningmaatschappij De Zee B.V. niet heeft verzocht om toepassing van het derde lid van artikel 557a Rv. (uitvoerbaarheid tegen eenieder gedurende een jaar) en dat deze bepaling niet ambtshalve kan worden toegepast.
4.11. De mede gevorderde machtiging om de ontruiming voorzover nodig zelf ten uitvoer te leggen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie, berust niet op de wet en dient derhalve te worden afgewezen. Artikel 556 lid 1 Rv schrijft voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. Onverenigbaar met die regel is dat de rechter Woningmaatschappij De Zee B.V. niettemin zou machtigen om zelf de ontruiming te bewerkstelligen; in zoverre derogeert artikel 556 lid 1 Rv bij ontruimingsbeslissingen aan artikel 3:299 Burgerlijk Wetboek. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij rechtstreeks aan artikel 557 Rv waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
4.12. Gelet op het bovenstaande (Woningmaatschappij De Zee B.V. kan de ontruiming zelf effecturen) en het feit dat bij gedaagden maar weinig draagkracht aanwezig lijkt, zodat te verwachten is dat veroordeling tot betaling van een dwangsom niet die prikkel tot nakoming zal opleveren waarop de wetgever het oog heeft, zal het opleggen van een dwangsomsanctie achterwege blijven.
4.13. Met betrekking tot het tweede deel van de vordering, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom in kort geding, geldt dat deze slechts kan worden toegewezen indien de vordering voldoende aannemelijk is, een voldoende spoedeisend belang aanwezig is, dat met zich brengt dat van de eisende partij – mede gelet op de thans reeds bestaande duidelijkheid over de te verwachten beslissing in de bodemzaak – niet kan worden gevergd dat zij zolang op de betaling zou moeten wachten, en er geen restitutierisico voor de gedaagde bestaat dat, gelet op het belang van de eisende partij, onacceptabel is.
4.14. Woningmaatschappij De Zee B.V. heeft gesteld dat door de aangebrachte schade een bedrag van EURO 15.000 nodig is om deze te herstellen. Omdat die vordering voldoende aannemelijk is, is daarmee tevens aan de eis van het spoedeisend belang voldaan, aldus Woningmaatschappij De Zee B.V.. De rechter volgt Woningmaatschappij De Zee B.V. daarin niet. Dat er schade is opgetreden acht de rechter wel aannemelijk, mede op grond van de door Woningmaatschappij De Zee B.V. in het geding gebrachte foto’s, waarop uitbundige graffiti op binnenmuren en deuren staan weergegeven. Maar daarmee is de omvang van de schade nog niet aangegeven, waarbij komt dat alle schadeposten berusten op – zeker in kort geding – niet controleerbare c.q. waardeerbare schattingen. Reeds daarom komt dit onderdeel van de vordering thans niet voor toewijzing in aanmerking.
4.15. Min of meer hetzelfde geldt voor de kosten van de nutsvoorzieningen. Ook tegen dit onderdeel van de vordering is geen verweer gericht, maar dat neemt niet weg dat de rechter de ambtshalve heeft te onderzoeken of de vordering in beginsel voor toewijzing in aanmerking kan komen. Ook dit onderdeel van de vordering is te weinig duidelijk om reeds nu tot de voldoende aannemelijk van de vordering te kunnen concluderen. Ook het tweede onderdeel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
4.16. Als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij zullen gedaagden de kosten van dit geding hebben te dragen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1. veroordeelt gedaagden om de bedrijfsruimte met het woonhuis, plaatselijk bekend Nieuwstraat 1 en 3 te Heesch (5384 TC), gemeente Bernheze, binnen 24 uur na de betekening van dit vonnis met al hun zaken te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden;
5.2. veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Woningmaatschappij De Zee B.V. begroot op EURO 319,32 aan verschotten en EURO 1000,00 aan salaris procureur (totaal EURO 1.319,32);
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.M. Strijbos en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2006.