ECLI:NL:RBSHE:2005:AU7903

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/855092-05
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor ombrengen vader

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 december 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het ombrengen van zijn vader op 1 juni 2005 in Oss. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 30 november 2005, waarbij de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte aan de orde zijn gekomen. De verdachte heeft eerder verklaringen afgelegd die afwijken van zijn verklaring ter terechtzitting, maar de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om aan de juistheid van die eerdere verklaringen te twijfelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet heeft gehandeld uit noodzakelijke verdediging en heeft het beroep op noodweer en noodweerexces verworpen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis, wat heeft geleid tot de conclusie dat hij volledig ontoerekeningsvatbaar is voor het gepleegde feit. De rechtbank heeft daarom de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en heeft terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd. Dit besluit is genomen op basis van de ernst van het delict en de psychiatrische problematiek van de verdachte, waarbij de kans op recidive als reëel wordt ingeschat. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundigen overgenomen en benadrukt dat de verdachte behandeling nodig heeft om zijn psychose te bestrijden.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/855092-05
Uitspraakdatum: 14 december 2005
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
(verdachte),
geboren te (geboorteplaats) op (geboortedatum) 1983,
wonende te (adres),
thans verblijvende: PI Vught - Nieuw Vosseveld 2 IBA/FSU te Vught
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 november 2005.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 augustus 2005.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 01 juni 2005 te Oss opzettelijk en met voorbedachten rade
[slachtoffer] (verdachte's vader) van het leven heeft beroofd, immers heeft
verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- (onverhoeds) (van achteren) de keel/hals (een zogenaamde wurggreep) van die
[slachtoffer] vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- (vervolgens) met zijn, verdachte's, hand(en) de keel van die [slachtoffer]
dichtgeknepen en (aldus) zijn luchtwegen afgesloten en/of
- (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer] in een (brandende) open haard gelegd
en/of (vervolgens) met een mes meermalen in de omgeving van de anus van het
lichaam van die [slachtoffer] gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is
overleden;
(artikel 287/289 Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte impliciet primair is tenlastegelegd, nu gelet op de geestestoestand van verdachte en hetgeen is voorafgegaan aan het door verdachte gepleegde misdrijf niet aannemelijk is geworden dat verdachte het feit heeft gepleegd na een moment van kalm beraad en rustig overleg voorafgaand aan de uitvoering van de doodslag. Verdachte dient derhalve van de - impliciet - primair tenlastegelegde moord te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het feit heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid van het feit.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging nu hij uit noodweer dan wel noodweerexces heeft gehandeld. Daartoe heeft de raadsman - kort samengevat - aangevoerd dat verdachte ter verdediging van eigen lijf en leden geen andere uitweg had dan zijn vader te wurgen.
Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer het navolgende aangevoerd:
Verdachte wilde van zijn vader, die op de bank in de huiskamer zat, zijn gsm hebben. Zijn vader is hierop opgestaan en richting de openhaard gelopen. Verdachte is hem achterna gelopen. Toen zij tegenover elkaar stonden werd zijn vader heel driftig en greep verdachte van voren bij de keel in een houdgreep, waarop verdachte tegen de openhaard aanviel. Op dat moment had hij verdachte nog steeds bij de keel vast. Vervolgens heeft hij een ijzeren voorwerp gepakt en verdachte daarmee op zijn hoofd geslagen. Terwijl verdachte met zijn ene hand probeerde het ijzeren voorwerp af te pakken, hield hij met zijn andere hand zijn vader in een houdgreep en vroeg hij hem rustig te worden. Toen zijn vader hieraan gehoor gaf liet verdachte hem los. Verdachte kreeg niet de kans weg te lopen aangezien zijn vader hem opnieuw bij de keel pakte en hem bijna 2 minuten zo heeft vastgehouden. Verdachte raakte helemaal in paniek en zag kans zijn vader, die op dat moment bovenop hem zat, met een ijzeren voorwerp op zijn hoofd te slaan. Verdachte kon omrollen, zodat hij op zijn vader kwam te zitten, en kon de keel van zijn vader vastpakken. Verdachte heeft zolang de keel van zijn vader dichtgeknepen (ongeveer 1 minuut) tot zijn vader hem losliet.
De rechtbank constateert dat verdachte eerder bij de politie en de rechter-commissaris een andere lezing heeft gegeven van hetgeen zich op 1 juni 2005 in de ouderlijke woning te Oss heeft afgespeeld. De rechtbank ziet geen aanleiding aan de juistheid van die verklaringen te twijfelen. Op grond van die verklaringen is niet aannemelijk geworden dat het is gegaan zoals door verdachte ter terechtzitting is verwoord. De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte heeft gehandeld ter noodzakelijke verdediging van zichzelf tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. De rechtbank verwerpt dan ook het door de raadsman van verdachte gedane beroep op noodweer en noodweerexces.
Er zijn overigens geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Wat betreft de verwerping van het beroep op noodweerexces verwijst de rechtbank naar hetgeen met betrekking tot de strafbaarheid van het feit is overwogen.
Op 12 oktober 2005 heeft A.J.W.M. Trompenaars, psychiater, een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De in dit rapport vermelde conclusie luidt, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Deze is in diagnostische zin thans te omschrijven als een psychotische stoornis, Niet Anders Omschreven ((een zich ontwikkelende) paranoïde waanstoornis, met vooralsnog onduidelijke oorzaak).
Betrokkene was ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde floride psychotisch en zijn gedragingen werden volledig vanuit deze psychose aangestuurd.
Geconcludeerd wordt dat betrokkene als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd voor hetgeen hem is ten laste gelegd.
Op 15 oktober 2005 heeft drs. D.M.L. Le Haen-Versteijen, klinisch psycholoog/psychotherapeut, , een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De in dit rapport vermelde conclusie luidt, verkort en zakelijk weergegeven:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis, te weten een psychotische stoornis (niet anders omschreven), gekenmerkt door een uitgebreid waansysteem met een paranoïde inkleuring. Dat was ook ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Er kan gesproken worden van een volledige ontoerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank neemt die conclusies van voormelde deskundigen over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, wegens een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, niet strafbaar is voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard, zodat verdachte derhalve dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 37a, 37b, 39, 287.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Bewezenverklaring van moord. Verdachte daarvoor volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren. TBS met dwangverpleging.
Motivering van de maatregel:
Op 12 oktober 2005 heeft A.J.W.M. Trompenaars, psychiater, een rapport omtrent verdachte uitgebracht. In dit rapport wordt voorts onder meer het navolgende aangevoerd:
Over de kans op recidive van een hernieuwd gewelddadig delict, is tijdens de eindbespreking uitgebreid overleg gevoerd tussen beide rapporteurs en het observerend verpleegkundig team.
Daarbij is geconcludeerd dat de kans op een recidief als reëel wordt ingeschat, wanneer wordt uitgegaan van de diagnostische conclusies van dit onderzoek (een zich uitbreidend psychotisch waansysteem), in combinatie met het gegeven dat betrokkene geen ziekte-inzicht en geen ziektebesef heeft en het gegeven dat hij bij herhaling heeft verklaard dat andere mensen (met name (één van) zijn broer(s) en andere familieleden) van het seksueel misbruik op de hoogte zijn geweest, maar daar toch niets over zullen gaan verklaren in de toekomst.
Omdat niet uitgesloten kan worden geacht dat betrokkene vanuit zijn psychotische toestandsbeeld in de toekomst nog andere mensen verantwoordelijk gaat houden voor hetgeen hem (mogelijk) overkomen is, meer in het bijzonder één van zijn broers (waarover hij verklaard heeft dat deze bij seksueel misbruik betrokken zou zijn geweest), kan naar mening van de onderzoekers een hernieuwde gewelddadige escalatie niet uitgesloten worden geacht.
Gezien de aard en de ernst van het aan betrokkene ten laste gelegde feit en de aard en de ernst van de bij hem vastgestelde psychiatrische problematiek, is het zeer dringend aangewezen dat betrokkene behandeling krijgt, waarbij de voorlopige inschatting is dat deze behandeling geruime tijd nodig zal hebben. Tijdens deze behandeling moet allereerst aandacht worden besteed aan het bestrijden van het psychotisch toestandsbeeld, waarbij medicamenteuze ondersteuning een absolute voorwaarde is.
Omdat er bij betrokkene sprake is van een ernstig psychiatrisch ziektebeeld, hij geen ziektebesef en geen ziekte-inzicht heeft en behandeling niet nodig vindt en de kans op een recidief van een gewelddadig incident als reëel wordt ingeschat, wordt Uw College geadviseerd de behandeling van betrokkene te doen plaats vinden binnen het juridische kader van een TBS met bevel tot verpleging van overheidswege. Ook dient er aandacht te worden besteed aan een zorgvuldige observatie van betrokkene in verband met de mogelijk latent bij hem aanwezige depressie en suïcidaliteit.
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Deze is in diagnostische zin thans te omschrijven als een psychotische stoornis, Niet Anderszins Omschreven ((een zich ontwikkelende) paranoïde waanstoornis, met vooralsnog onduidelijke oorzaak). Hiervan was sprake tijdens het ten laste gelegde, indien en voor zover dit door Uw College bewezen wordt geacht.
Op 15 oktober 2005 heeft drs. D.M.L. Le Haen-Versteijen, klinisch psycholoog/psychotherapeut, , een rapport omtrent verdachte uitgebracht. De in dit rapport wordt voorts onder meer het navolgende aangevoerd:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis, te weten een psychotische stoornis (niet anders omschreven), gekenmerkt door een uitgebreid waansysteem met een paranoïde inkleuring. Dat was ook zo ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
De ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens onderzochtes gedragskeuzen c.q. zijn gedragingen ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde zodanig dat het tenlastegelegde daaruit verklaard kan worden.
Wanneer betrokkene psychotisch blijft, wordt de kans op een recidief van een ernstig geweldsdelict, waarbij betrokkene meent zichzelf te moeten beschermen tegen een kwaadwillende ander, groot geacht. Het waansysteem waar betrokkene in leeft, omvat niet alleen zijn vader, maar is uitgebreider. Betrokkene noemt expliciet een van zijn broers, maar later ook “de hele familie”. In de kliniek werd geobserveerd dat betrokkene nieuwe informatie en personen in zijn waansysteem inpaste. Dit brengt het gevaar met zich mee dat ook buitenstaanders in zijn waan betrokken kunnen worden en op basis daarvan door betrokkene als gevaarlijk beleefd kunnen worden.
Het gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht, en het daarop gebaseerde verschil van inzicht over de aangewezen behandeling maakt het noodzakelijk om dwangbehandeling toe te passen om de psychose te kunnen behandelen.
Betrokkene is een psychiatrisch ernstig zieke man, met een hoge lijdensdruk, die zo spoedig mogelijk behandeling nodig heeft om de psychose te bestrijden. Naast de genoemde kans op recidive, is er m.i. ook sprake van een verhoogd suïciderisico. Wanneer betrokkene uit zijn psychose zou komen, onder ogen moet gaan zien wat hij in zijn psychose gedaan geeft, en een ernstige psychiatrische diagnose met een mogelijke ongunstige prognose (in het geval van schizofrenie) te verwerken krijgt, is dit een situatie met veel verlies wat een voorspeller voor suïcidaal gedrag is.
Gezien de ernst van het delict, de ernst van de psychiatrische stoornis en de hoge recidivekans, wordt een TBS met bevel tot dwangverpleging geadviseerd.
De rechtbank neemt vorenstaande overwegingen over en maakt deze tot de hare, met dien verstande dat de rechtbank van oordeel is dat een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege geïndiceerd is.
Het door verdachte begane feit betreft een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 4 jaar of meer is gesteld.
He bewezenverklaarde delict levert een misdrijf op dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gelet op de inhoud van voormelde rapportages en de door voornoemde deskundigen ter terechtzitting afgelegde verklaringen blijkt dat bij verdachte sprake is van een psychose en dat het gevaar van recidive manifest aanwezig is, alsook dat er bij verdachte sprake is ven een gebrek aan ziektebesef en ziekte-inzicht. Voorts ziet verdachte de werking en het nut van medicatie niet in.
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel ex artikel 37, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht nu en op termijn onvoldoende waarborgen biedt voor de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank zal voorts bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd, nu de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verpleging eist.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
doodslag
Verklaart verdachte hiervoor niet strafbaar.
BESLISSING:
Ontslag van alle rechtsvervolging.
Terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. G.A.F.M. Wouters en mr. W. Overbosch, leden,
in tegenwoordigheid van F.H.M. Klerkx, griffier
en is uitgesproken op 14 december 2005.
Mr. Overbosch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.