ECLI:NL:RBSHE:2005:AU3182

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/835100-05
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 26 september 2005 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging omvatte onder andere het verkopen, afleveren en aanwezig hebben van cocaïne in de periode van 1 januari 2005 tot en met 26 mei 2005 te Helmond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijsmiddelen voldoende zijn om de verdachte schuldig te verklaren voor de feiten die hem zijn tenlastegelegd, met uitzondering van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, waar de verdachte van is vrijgesproken.

De rechtbank heeft overwogen dat een gevangenisstraf noodzakelijk is voor een juiste normhandhaving en heeft een gevangenisstraf van 183 dagen opgelegd, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een leerstraf van 26 uren opgelegd, bestaande uit een sociale vaardigheidstraining. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen snorfiets gelast, omdat deze is gebruikt voor het plegen van de strafbare feiten. De GSM van de verdachte wordt aan hem teruggegeven.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte in de strafzaak, zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij de gepleegde feiten als een eenmalige misstap beschouwt. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. H.A. Brouwer, en is op tegenspraak gewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/835100-05
Uitspraakdatum: 26 september 2005
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in de PI Nieuw Vosseveld te Vught.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
12 september 2005.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 15 augustus 2005.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 26 mei 2005 te Helmond (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens)
opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel (telkens) aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
[artikel 2 onder B Opiumwet jo 47 Wetboek van Strafrecht];
2.
hij op of omstreeks 26 mei 2005 te Helmond opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid (circa 6 gram) van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
[artikel 2 onder C Opiumwet];
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat
1.
hij op tijdstippen in de periode van 14 april 2005 tot en met 26 mei 2005 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op 26 mei 2005 te Helmond opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid (circa 6 gram) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24, 27, 33, 33a, 47, 57, 91.
Opiumwet art. 1, 2, 10, 13, 14.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1 en 2, waarbij de onder 1 tenlastegelegde periode is beperkt tot 5 weken voorafgaand aan 26 mei 2005:
- een gevangenisstraf voor de duur van 123 dagen, met aftrek van voorarrest;
- een leerstraf van 26 uur, bestaande uit een Sociale Vaardigheidstraining voor groepen;
- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de
aanwijzingen, hem te geven door of namens de Reclassering;
- verbeurdverklaring van de onder verdachte inbeslaggenomen snorfiets;
- teruggave aan verdachte van de onder hem inbeslaggenomen GSM (mobiele telefoon).
De op te leggen straf en bijkomende straf.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder de draagkracht.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
- verdachte heeft welbewust gehandeld in hard drugs terwijl van algemene bekendheid is dat die verdovende middelen grote gevaren opleveren voor de gezondheid van de gebruikers ervan en die gebruikers hun drugsgebruik veelal door diefstal of ander crimineel gedrag bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend;
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderszijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid:
- de relatief korte periode gedurende welke verdachte een kleinere rol in deze strafzaak heeft vervuld ten opzichte van zijn mededaders;
- de jeugdige leeftijd van verdachte;
- verdachte heeft te kennen gegeven dat de door hem gepleegde strafbare feiten gezien moeten worden als een eenmalige misstap. Uit het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport en de verklaring van de raadsman ter terechtzitting lijkt enige steun aanwezig te zijn voor die stelling.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen snorfiets vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - met deze snorfiets de strafbare feiten zijn begaan en deze snorfiets ten tijde van het begaan van de strafbare feiten aan een ander dan verdachte toebehoorde, terwijl die ander wist dat met de snorfiets strafbare feiten werden begaan.
Teruggave beslag.
De rechtbank zal aan verdachte de teruggave gelasten van de onder hem inbeslaggenomen GSM (mobiele telefoon), nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
T.a.v. feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2:
- Gevangenisstraf voor de duur van 183 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2
jaren en bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de
aanwijzingen, hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio
's-Hertogenbosch, Leeghwaterlaan 14 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling
zulks noodzakelijk acht.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d
van het Wetboek van Strafrecht.
- Leerstraf voor de duur van 26 uren, subsidiair 13 dagen hechtenis, bestaande uit een Sociale Vaardigheidstraining voor groepen.
- Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen snorfiets, merk: Stinger Viper dwn 0452004, kleur: rood.
- Teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen GSM (mobiele telefoon).
- Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A. Brouwer voorzitter,
mr. E.C.M. de Klerk en mr. R.B. Milo, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier
en is uitgesproken op 26 september 2005.
Mr. R.B. Milo is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.