ECLI:NL:RBSHE:2005:AT8719

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/855027-05
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot 7 jaar gevangenisstraf voor overval op supermarkt met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 6 juli 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder een gewapende overval op een supermarkt. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, na een onderzoek ter terechtzitting op 25 mei en 22 juni 2005. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, omdat de rechtbank van oordeel was dat de ernst van de feiten niet voldoende tot uitdrukking kwam in de door de officier van justitie gevorderde straf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen de supermarkt heeft overvallen, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt tegen meerdere slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de overval en diefstal met geweld wel gehandhaafd. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de verdachte, waarbij hij verplicht is om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen in grote lijnen toegewezen, maar heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in het overige deel van haar vordering, omdat deze niet van zo eenvoudige aard was dat zij zich leende voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de kosten van de benadeelde partij, die tot op heden op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is ondertekend door de voorzitter en de leden van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/855027-05
Uitspraakdatum: 6 juli 2005
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te (geboorteplaats) op (geboortedatum) 1977,
wonende te (woonplaats), (adres),
thans verblijvende: PI Nrd Brabant Nrd, Leuvense Poort te ’s-Hertogenbosch.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 mei 2005 en 22 juni 2005.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding in de zin van artikel 261 lid 3 Sv van 26 april 2005. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 22 juni 2005 gewijzigd.
Aan verdachte is na wijziging tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 08 februari 2005 te Heesch, gemeente Bernheze, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een
C1000 supermarkt (gelegen aan de Schoonstraat) een hoeveelheid geld en/of
telefoonkaarten en/of strippenkaarten en/of postzegels, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of C1000, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer andere
perso(o)n(en) , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer andere
perso(o)n(en) heeft gedwongen tot afgifte van een hoeveelheid geld en/of
telefoonkaarten en/of strippenkaarten en/of postzegels, geheel of gedeeltelijk
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of C1000, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s):
- voorzien van een of meer (vuur)wapen(s), althans op (een) (vuur)wapen(s)
gelijkend(e) voorwerp(en) en/of met (een) (bivak)muts(en) over zijn/hun
gezicht getrokken en/of gekleed in carnavalskleren, die supermarkt zijn
binnengegaan en/of (vervolgens)
- heeft/hebben geroepen: "Dit is een overval", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die
[slachtoffer 2 en/of slachtoffer 5] en/of op een of meer andere personen
heeft/hebben gericht en/of tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben geroepen: "Maak
die kassa open", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- die [slachtoffer 5] heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben vastgepakt en/of heeft/hebben geslagen en/of
meermalen, althans eenmaal tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd: "Jij
meekomen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die
[slachtoffer 3] heeft/hebben gericht en/of (vervolgens) met dit (vuur)wapen,
althans dit op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 3]
heeft/hebben geschoten;
(artikel 312 en/of 317 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 06 februari 2005 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk Opel, type
Kadett, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking, door het forceren van het
(portier)slot; (zaak 2)
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 08 februari 2005 te Helmond ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 7] (surveillant van de
regiopolitie Brabant Zuid-Oost en/of [slachtoffer 8] (politiemedewerker van de
regiopolitie Brabant Zuid-Oost) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met
dat opzet - terwijl die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] op korte afstand voor of bij een
door hem, verdachte, bestuurd motorrijtuig (personenauto) stond(en)- met dat
motorrijtuig, met een aanmerkelijke snelheid op die Augenbroe en/of [slachtoffer 8] is
ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid; (zaak 3)
(artikel 45 jo. 302 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 februari 2005 te Helmond [slachtoffer 7] en/of M. [slachtoffer 8]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers is verdachte toen daar opzettelijk dreigend -terwijl die
[slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] op korte afstand voor of bij een door hem,verdachte,
bestuurd motorrijtuig (personenauto) stond(en)- met dat motorrijtuig, met een
aanmerkelijke snelheid op die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] ingereden;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 3 primair en 3 subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 310, 311, 312.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
? Gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van voorarrest;
? Verbeurdverklaren van het inbeslaggenomen geld;
? Hoofdelijk toewijzen van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair 20 dagen hechtenis;
? Hoofdelijk toewijzen van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair 35 dagen hechtenis;
? Hoofdelijk toewijzen van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair 180 dagen hechtenis.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft de door hem gepleegde strafbare feiten begaan na een langere periode van voorbereiding en overeenkomstig een mede door hem welbewust opgesteld plan;
- het gewelddadig karakter van het door verdachte onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit, het feit dat verdachte er niet voor is teruggeschrokken om al dan niet samen met een ander dergelijk geweld tegen mensen te gebruiken, alsmede het feit dat verdachte zich om het lot van de slachtoffers kennelijk volstrekt niet heeft bekommerd;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag;
- verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde feiten blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt, ondanks het feit dat de rechtbank verdachte vrijspreekt van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan de rechthebbende nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader(s) samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2].
De rechtbank acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 1.000,- bij wijze van voorschot.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaring in het overige deel van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader(s) samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering:
Materiële schade: posten genoemd onder 1, 2, 4 tot een bedrag van € 250,- (eigen risico), 6, 8, 9, 10,13 en immateriële schade: post 15 tot een bedrag van € 500,- bij wijze van voorschot.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader(s) samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 3 primair, feit 3 subsidiair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Teruggave inbeslaggenomen goederen aan de rechthebbende ([slachtoffer 1] en/of zijn verzekeringsmaatschappij), te weten: de op beslaglijst genoemde geldbedragen (nrs. 1 t/m 5).
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] ,van een bedrag van EUR 1.000,- (zegge: éénduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] van een bedrag van EUR 1.000,- (zegge: éénduizend euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2] van een bedrag van EUR 1.000,- (zegge: éénduizend euro), bij wijze van voorschot, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] van een bedrag van EUR 1.000,- (zegge: éénduizend euro) bij wijze van voorschot.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van)zijn mededader(s)/medeplichtige(n) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 5636,35 subsidiair 112 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3] van een bedrag van EUR 5.636,35 (zegge: vijfduizendzeshonderdzesendertig euro en vijfendertig eurocent ), terzake materiële schade: posten genoemd onder 1, 2, 4 tot een bedrag van EUR 250,- (eigen risico), 6, 9, 10, 13 en immateriële schade: post 15 tot een bedrag van EUR 500,- bij wijze van voorschot, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 112 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 3] van een bedrag van EUR
5.636,35 (zegge: vijfduizendzeshonderdzesendertig euro en vijfendertig eurocent ), terzake materiële schade: posten genoemd onder 1, 2, 4 tot een bedrag van EUR 250,- (eigen risico), 6, 9, 10, 13 en terzake immateriële schade: post 15 tot een bedrag van EUR 500,- bij wijze van voorschot.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van)zijn mededader(s)/medeplichtige(n) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. G.A.F.M. Wouters en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 6 juli 2005.
Mr. F. Schneider is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De bewezenverklaring:
1.
hij op 08 februari 2005 te Heesch, gemeente Bernheze, tezamen en
in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een
C1000 supermarkt (gelegen aan de Schoonstraat) een hoeveelheid geld en
telefoonkaarten en strippenkaarten en postzegels toebehorende aan (slachtoffer) en/of C1000,
welke diefstal werd vergezeld van geweld
en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
[slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte,
en zijn mededaders:
- voorzien van op vuurwapens
gelijkende voorwerpen en met bivakmutsen over hun
gezicht getrokken en gekleed in carnavalskleren, die supermarkt zijn
binnengegaan en vervolgens
- hebben geroepen: "Dit is een overval", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en vervolgens
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die
[slachtoffer 2] hebben gericht en tegen die [slachtoffer 2] hebben geroepen: "Maak
die kassa open", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en
- die [slachtoffer 3] hebben vastgepakt en hebben geslagen en
tegen die [slachtoffer 3] hebben gezegd: "Jij
meekomen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 3] hebben gericht en vervolgens met dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 3] hebben geschoten;
2.
hij op 06 februari 2005 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in
vereniging met anderen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk Opel, type
Kadett, kenteken [kenteken]),toebehorende aan [slachtoffer 6], waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht
door middel van braak, door het forceren van het portierslot;