ECLI:NL:RBSHE:2005:AT8718

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/855026-05
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van bewezenverklaring en strafoplegging in een strafzaak met meerdere tenlasteleggingen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 6 juli 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder opzetheling, het wegmaken van sporen van een misdrijf en het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 22 juni 2005, waarbij de officier van justitie zijn vordering heeft gepresenteerd en de verdachte haar verdediging heeft gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, ondanks enkele taal- en schrijffouten, niet tot een schending van de verdediging heeft geleid. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft andere feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft de ernst van de gepleegde strafbare feiten in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, omdat er geen sprake was van rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade. De rechtbank heeft ook de kosten van de benadeelde partijen begroot op nihil. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de leden hun beslissing hebben genomen op basis van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/855026-05
Uitspraakdatum: 6 juli 2005
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te (geboorteplaats) op (geboortedatum) 1958,
wonende te (adres), (woonplaats).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 juni 2005.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 juni 2005.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 8 februari 2005 tot en met 15 februari 2005
te Heesch, gemeente Bernheze, en/of Oss en/of Helmond en/of Berghem, in elk
geval in Nederland, een hoeveelheid geld heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die hoeveelheid geld wist dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416 Wetboek van Strafrecht)
2.
zij op of omstreeks 9 februari 2005 te Heesch, gemeente Bernheze en/of te
Nijmegen en/of te Schaijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, nadat er op of omstreeks 8 februari
2005 te Heesch, gemeente Bernheze, het misdrijf was gepleegd van 312/317
Wetboek van Strafrecht (gewapende overval op supermarkt), althans nadat er
enig misdrijf was gepleegd, met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de
nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, een of meer
voorwerpen waarop of waarmede dat misdrijf was gepleegd of andere sporen van
dat misdrijf heeft/hebben vernietigd en/of weggemaakt en/of verborgen en/of
aan het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrokken,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) een of meer autobanden,
afkomstig van een vluchtauto (Volkswagen Polo) verwijderd en/of stukgesneden
en/of (vervolgens) in het water gegooid;
(artikel 189 Wetboek van Strafrecht)
3.
zij op of omstreeks 15 februari 2005 te Oss tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
241 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet (zaak
5);
(art. 3 Opiumwet)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te hare laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 57, 91, 189, 416;
Opiumwet art. 1, 3, 11, 13, 14.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
? Werkstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis;
? Voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, proeftijd 2 jaar.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid die tot matiging van de straf heeft geleid:
- verdachte werd terzake strafbare feiten soortgelijk aan de door haar gepleegde strafbare feiten niet eerder tot straf veroordeeld.
Met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat zij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partijen 1 en 2]
De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partijen afwijzen, aangezien geen sprake is van rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade.
De rechtbank zal, nu de vorderingen niet worden toegewezen, de benadeelde partijen veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3].
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij afwijzen.
De schade met betrekking tot het gestolen geld en de gestolen telefoonkaarten, strippenkaarten en postzegels is reeds vergoed door de verzekering (posten 3, 4 en 5) , terwijl het eigen risico wordt gedekt door teruggave van het inbeslaggenomen geld aan de rechthebbende zoals door de rechtbank is beslist in de zaak tegen (medeverdachte) (01/855027-05).
Met betrekking tot de overige posten is er geen sprake van rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
opzetheling
T.a.v. feit 2:
nadat enig misdrijf is gepleegd, met het oogmerk om de nasporing of vervolging
te beletten of te bemoeilijken, sporen van het misdrijf wegmaken
T.a.v. feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en
onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
Werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
T.a.v. feit 1:
Afwijzing van de civiele vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 1:
Afwijzing van de civiele vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 1:
Afwijzing van de civiele vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3].
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt tot op heden begroot op nihil.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 2 maart 2005 reeds geschorst met ingang van 3 maart 2005.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. G.A.F.M. Wouters en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van mr. E. de Dooij, griffier,
en is uitgesproken op 6 juli 2005.
Mr. F. Schneider is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De bewezenverklaring:
1.
zij in de periode van 8 februari 2005 tot en met 15 februari 2005 in Nederland, een hoeveelheid geld heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van die hoeveelheid geld wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
zij op 9 februari 2005 te Schaijk tezamen en in vereniging
met een anderen nadat er op 8 februari 2005 te Heesch, gemeente Bernheze, het misdrijf was gepleegd van artikel 312
Wetboek van Strafrecht (gewapende overval op supermarkt) met het oogmerk de nasporing van dat misdrijf of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, sporen van dat misdrijf hebben weggemaakt
immers hebben verdachte en haar mededaders autobanden, afkomstig van een vluchtauto (Volkswagen Polo) verwijderd en stukgesneden en vervolgens in het water gegooid;
3.
zij op 15 februari 2005 te Oss tezamen en in vereniging met een
ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 241 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst IIl.