ECLI:NL:RBSHE:2005:AT7198

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
122512/FT-RK 05.201
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van een onderneming en de behandeling van een schuldsaneringsverzoek

Op 30 maart 2005 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een faillissementszaak. Het verzoek tot faillietverklaring werd ingediend door de procureur mr. B.M. Lips op 7 februari 2005. De rechtbank heeft de oproeping van de gerekestreerde bevolen en de zaak behandeld op zittingen op 9 en 30 maart. Tijdens de zitting van 9 maart verscheen de schuldenaar in persoon, en op 30 maart was hij vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. Zondervan. De gemachtigde heeft aangegeven dat er een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling was ingediend, en dat dit verzoek voorrang zou moeten krijgen boven de faillissementsprocedure, zoals gesteld in artikel 3a lid 1 van de Faillissementswet.

De rechtbank heeft dit standpunt verworpen. De rechtbank oordeelde dat het faillissementsrekest niet geschorst kon worden, omdat het verzoekschrift voor de schuldsanering pas na de wettelijke termijn van veertien dagen was ingediend. De rechtbank benadrukte dat het enkele toezenden van een schuldsaneringsverzoek niet betekent dat dit verzoek aanhangig is, en dat de schuldenaar eerder de mogelijkheid had om tijdig een verzoek in te dienen. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad die bevestigt dat een schuldsaneringsverzoek na het verstrijken van de termijn geen schorsende werking heeft.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de onderneming in staat van faillissement verklaard en mr. G. te Biesebeek aangesteld als curator. De rechtbank heeft ook bepaald dat Nederland de lidstaat is waar de insolventieprocedure is geopend, conform de Europese regelgeving. Deze beslissing werd genomen door rechter mr. F.H.E. Boerma en uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. L.E. van der Weij.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
sector civiel recht
VONNIS FAILLIETVERKLARING
Rekestnummer : 122512/FT-RK 05.201
Faillissementsnummer: 05/237 F
De rechtbank 's-Hertogenbosch.
Gezien het verzoekschrift, ingediend ter griffie van deze rechtbank op 7 februari 2005 door de procureur mr. B.M. Lips te Sint Oedenrode namens:
STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID
gevestigd te Amsterdam
STICHTING VORSTRISICOFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID
gevestigd te Amsterdam
STICHTING SCHOLINGSFONDS VOOR HET BOUWBEDRIJF
gevestigd te Amsterdam
STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID
gevestigd te Amsterdam
STICHTING AANVULLINGSFONDS WW VOOR DE BOUWNIJVERHEID
gevestigd te Amsterdam
STICHTING VROEGPENSIOENFONDS VOOR HET BOUWBEDRIJF
gevestigd te Amsterdam,
strekkende tot faillietverklaring van:
[verweerder]
[adres]
[woonplaats]
Bij beschikking van deze rechtbank van 7 februari 2005 is de oproeping van gerekestreerde bevolen. Hij is vervolgens ter zitting van 9 maart in persoon verschenen en ter zitting van 30 maart bij gemachtigde, mr. Zondervan.
Uit de erkentenis en opgaven van schuldenaar ter zitting van 9 maart is summierlijk gebleken van het vorderingsrecht van schuldeisers, en feiten en omstandigheden die aantonen, dat gerekestreerde verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen; dit is door de gemachtigde op de laatste zitting nogmaals erkend.
Gemachtigde heeft ter zitting echter aangegeven -kort samengevat en desgevraagd- dat de behandeling van het faillissementsrekest moet worden aangehouden nu hij namens gerekestreerde per fax van 25 maart jl. een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling heeft gedaan. Volgens de gemachtigde staat artikel 3a lid 1 van de Faillissementswet aan beslissing op het faillissementsrekest in de weg daar het schuldsaneringsverzoek voor zou gaan op grond van die regel.
De rechtbank deelt dit standpunt niet. Vast staat dat het verzoekschrift als bedoeld in artikel 284 Fw eerst na het verstrijken van de termijn van veertien dagen bedoeld in artikel 3 lid 1 Fw is ingediend. Derhalve is de rechtbank niet gehouden op de voet van artikel 3 lid 2 Fw de behandeling van het verzoek tot faillietverklaring te schorsen. Van een gelijktijdig aanhangig zijn van een faillissementsrekest en een schuldsaneringsverzoek in de zin van artikel 3a Fw is geen sprake, nu het enkele toezenden van een dergelijk verzoek -nog daargelaten dat het niet aan de vereisten van 284 Fw voldoet nu een beredeneerde verklaring in de zin van artikel 285 lid 1 e ontbreekt- nog niet maakt dat het schuldsaneringsverzoek 'aanhangig' , de rechtbank leest dit als in behandeling genomen, is. Verwezen wordt naar de conclusie van de Advocaat-Generaal in de uitspraak van de Hoge Raad van 18 februari 2000 die stelt dat het indienen van een schuldsaneringsverzoek na het verstrijken van voornoemde termijn geen schorsende werking heeft. De rechtbank merkt hierbij nog op dat een dergelijk effect ook, gelet op alle eerdere mogelijkheden die gerekestreerde heeft gehad tot het -wel tijdig- indienen van een verzoek, uit oogpunt van een voortvarende afhandeling van een faillissementsverzoek zeer onwenselijk zou zijn, nu de uitleg van de gemachtigde er toe zou moeten leiden dat elke uiting ter zitting dat men een schuldsaneringsverzoek doet voldoende zou moeten zijn voor een ambtshalve schorsing.
Ten overvloede wordt verder nog opgemerkt dat gerekestreerde zonodig een omzettingsverzoek in de zin van artikel 15b Fw kan doen.
De rechtbank is tenslotte gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van de Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie betreffende insolventie procedures (hierna IVO) bevoegd deze insolventieprocedure te openen nu het centrum van de voornaamste belangen van gerekestreerde in Nederland ligt.
BESLISSENDE:
Verklaart:
[verweerder]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres]
handelend onder de naam PANNENDEKKERSBEDRIJF VAN SCHIJNDEL,
zaakdoende te 5591 EN Heeze, Burgemeester Coxlaan 1,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Eindhoven onder nummer 17072602,
in staat van faillissement.
Benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank
mr. O.R.M. van Dam.
Stelt aan tot curator mr. G. te Biesebeek, advocaat en procureur te Budel.
Gelast de curator om de aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen te openen.
Verstaat dat Nederland de lidstaat in de zin van artikel 4 IVO is waar de insolventieprocedure is geopend.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.H.E. Boerma, rechter in deze rechtbank en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2005, in tegenwoordigheid van mr. L.E. van der Weij, griffier.