ECLI:NL:RBSHE:2005:AT7198
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.H.E. Boerma
- O.R.M. van Dam
- L.E. van der Weij
- Rechtspraak.nl
Faillietverklaring van een onderneming en de behandeling van een schuldsaneringsverzoek
Op 30 maart 2005 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een faillissementszaak. Het verzoek tot faillietverklaring werd ingediend door de procureur mr. B.M. Lips op 7 februari 2005. De rechtbank heeft de oproeping van de gerekestreerde bevolen en de zaak behandeld op zittingen op 9 en 30 maart. Tijdens de zitting van 9 maart verscheen de schuldenaar in persoon, en op 30 maart was hij vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. Zondervan. De gemachtigde heeft aangegeven dat er een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling was ingediend, en dat dit verzoek voorrang zou moeten krijgen boven de faillissementsprocedure, zoals gesteld in artikel 3a lid 1 van de Faillissementswet.
De rechtbank heeft dit standpunt verworpen. De rechtbank oordeelde dat het faillissementsrekest niet geschorst kon worden, omdat het verzoekschrift voor de schuldsanering pas na de wettelijke termijn van veertien dagen was ingediend. De rechtbank benadrukte dat het enkele toezenden van een schuldsaneringsverzoek niet betekent dat dit verzoek aanhangig is, en dat de schuldenaar eerder de mogelijkheid had om tijdig een verzoek in te dienen. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad die bevestigt dat een schuldsaneringsverzoek na het verstrijken van de termijn geen schorsende werking heeft.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de onderneming in staat van faillissement verklaard en mr. G. te Biesebeek aangesteld als curator. De rechtbank heeft ook bepaald dat Nederland de lidstaat is waar de insolventieprocedure is geopend, conform de Europese regelgeving. Deze beslissing werd genomen door rechter mr. F.H.E. Boerma en uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. L.E. van der Weij.