ECLI:NL:RBSHE:2005:AT6266
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot faillietverklaring van een schuldenaar met meerdere schuldeisers
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 25 mei 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot faillietverklaring van een schuldenaar, ingediend door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en het College Zorgverzekeringen (CZ). Het UWV vorderde een bedrag van € 16.707,51 wegens verschuldigde premies op grond van de Wet SUWI, de Werkloosheidswet en de Wet Arbeidsongeschiktheid. Het CZ vorderde een bedrag van € 10.257,49 ter zake van premies op grond van de Ziekenfondswet. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar de rechtspraak van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat een faillietverklaring alleen mogelijk is als er sprake is van meerdere schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen andere schuldeisers zijn dan het UWV, en dat het CZ niet kan worden aangemerkt als zelfstandig inningsbevoegd schuldeiser. Dit betekent dat het CZ niet kan worden beschouwd als een crediteur in de zin van de Faillissementswet. De rechtbank concludeert dat er geen verdeling van het vermogen van de schuldenaar onder verschillende schuldeisers kan plaatsvinden, omdat er slechts één crediteur is. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke regeling die de rol van het UWV en het CZ in de invordering van premies regelt, en dat een faillissement in dit geval niet de juiste weg is voor de verdeling van de vorderingen.