R E C H T B A N K 's - H E R T O G E N B O S C H
KANTONRECHTER te 's-HERTOGENBOSCH
Zaaknummer : 390978 en 390979
Rolnummer : 05-2032 en 05-2033
Uitspraak : 28 april 2005
[[opposant]
wonende te Oss
opposant
gemachtigde mr. W.J. Liebrand
[[geopposeerde]
gevestigd te Oss
geopposeerde
gemachtigden mr. A.C.J.J.M. Seuren en R.J.M. van der Vlies
Partijen zullen hierna "[geopposeerde]" en "[opposant]" worden genoemd.
Het verzet is in beide zaken ingesteld bij exploten van 1 maart 2005. Het richt zich tegen de door de kantonrechter tussen [geopposeerde] als eiseres en [opposant] als gedaagde onder rolnummers 05-410 en 05-414 gewezen verstekvonnissen van 27 januari 2005.
Fotokopieën daarvan zijn aan dit vonnis gehecht.
Voor het verloop van het geding verwijst de kantonrechter naar de verstekvonnissen.
Het verloop van het geding blijkt uit de volgende stukken:
- de verzetdagvaardingen, aan te merken als conclusies van antwoord
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen met de daarbij door [geopposeerde] overgelegde stukken.
De uitspraak is bepaald op vandaag.
[opposant] huurt van [geopposeerde] de woning aan de [adres] te Oss en, bij afzonderlijke huurovereenkomst, de garage met aanhorigheden aan de [adres] te Oss.
Bij twee sommatie-dagvaardingen van 13 januari 2005 heeft [geopposeerde] van [opposant] betaling gevorderd van twee achterstallige huurtermijnen - de termijnen van december 2004 en januari 2005 - met betrekking tot de woning en twee achterstallige huurtermijnen - de termijnen van december 2004 en januari 2005 - met betrekking tot de garage.
In beide exploten heeft [geopposeerde] voorts vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en betaling van de kosten van het exploot gevorderd.
Bij de verstekvonnissen zijn de vorderingen van [geopposeerde] integraal toegewezen.
[opposant] vordert in oppositie, dat de beide vonnissen buiten effect worden gesteld althans dat een voorziening wordt getroffen die de kantonrechter juist oordeelt en dat [geopposeerde] in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld.
Bij de comparitie is tussen partijen gediscussieerd over het antwoord op de vraag of de huurtermijnen over de maand augustus 2004 wel of niet betaald waren. Dit discussiepunt kan in het midden blijven nu blijkens de inleidende dagvaarding de vordering betrekking heeft op de maanden december 2004 en januari 2005. Deze grondslag van de vordering is niet gewijzigd.
Bij de comparitie is gebleken, dat alle huurtermijnen over de periode van 1 december 2004 tot de dag van de comparitie zijn voldaan op de - overigens evenmin gevorderde - termijn van april 2005 na. De vertegenwoordiger van [geopposeerde] heeft daarvan gezegd er geen bezwaar tegen te hebben als deze voor het eind van de maand april zou worden voldaan.
Derhalve behoeft alleen nog een beslissing genomen te worden over de kosten.
Nu niet is gesteld of gebleken, dat behoudens de sommatie-dagvaardingen, die wellicht voor een deel als buitengerechtelijke werk zouden zijn aan te merken, meer of andere buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, zijn de ter zake van buitengerechtelijke werkzaamheden gevorderde kosten niet toewijsbaar.
Bij de comparitie heeft de gemachtigde van [geopposeerde] desgevraagd verklaard, dat het feit, dat de beide zaken niet bij één dagvaarding aanhangig zijn gemaakt, mogelijk te wijten zou kunnen zijn aan het feit, dat ze niet tegelijk aan het kantoor van de gemachtigde zijn aangeleverd. Dit is echter niet aannemelijk nu in de beide zaken op dezelfde dag een sommatie-dagvaarding is betekend.
Dit heeft tot gevolg, dat de in één van beide zaken gemaakte kosten onnodig zijn gemaakt en dus voor rekening van [geopposeerde] horen te blijven.
Voor wat de op de eerst dienende dag in de verstekprocedure nog openstaande huur betreft hebben beide partijen overzichten van betalingen overgelegd. Beide overzichten leiden tot de bevinding, dat op de eerst dienende dag, 27 januari 2005, nog één termijn aan huur van de woning en één termijn aan huur van de garage openstond. Volgens [geopposeerde] betreft dit de termijnen van augustus 2004, volgens Vermeuelen gaat het om de termijnen van januari 2005.
Het komt de kantonrechter voor, dat het overzicht van [opposant] juist is. Hij stelt immers, dat de termijn van augustus 2004 op 28 september 2004 is voldaan. [geopposeerde] heeft de op 29 september 2004 door haar ontvangen betaling toegerekend aan de maand september 2004. Deze is volgens [opposant] pas op 1 november 2004 voldaan.
[opposant] heeft nog betoogd, dat hij met een vertegenwoordigster van [geopposeerde] de afspraak zou hebben gemaakt, dat hij telkens een maand later mocht betalen. Dit verweer kan buiten beschouwing blijven nu uit de door [opposant] zelf verstrekte gegevens blijkt, dat hij bij herhaling ook deze termijn zonder betaling heeft laten verlopen.
In ieder geval is duidelijk, dat in de beide zaken op de eerst dienende dag slechts één termijn openstond, dat [geopposeerde] haar vordering niet heeft verminderd en dat ten onrechte twee termijnen zijn toegewezen.
Dit alles heeft voor de proceskosten tot gevolg, dat in de zaak met betrekking tot de huur van de woning de kosten van de verstek- en de verzet procedure behoren te worden gecompenseerd. Beide partijen immers zijn voor een deel in het ongelijk gesteld.
De kosten van de zaak met betrekking tot de huur van de garage dienen, als onnodig gemaakt, voor rekening van [geopposeerde] te komen, met dien verstande, dat de kosten van het uitbrengen van de verzetdagvaarding op voet van het bepaalde bij artikel 141 Rv. voor rekening dienen te blijven van [opposant].
Derhalve dient als volgt te worden beslist.
vernietigt de door de kantonrechter op 27 januari 2005 onder de rolnummers 05-414 en 05-410 gewezen vonnissen,
wijst het in beide zaken door [geopposeerde] gevorderde af;
en voorts in de zaak met rolnummer 05 -2032:
veroordeelt [geopposeerde] in de kosten van de verstekprocedure, aan de zijde van [opposant] tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten van de verzetprocedure aan de zijde van [opposant] tot aan deze uitspraak begroot op
54,00 euro als bijdrage in het salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis voor wat deze proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
en in de zaak met rolnummer 05-2033:
compenseert de proceskosten zowel in de verstekzaak als in de verzetzaak in die zin, dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.M. van der Ham, kantonrechter en uitgesproken op de terechtzitting van 28 april 2005 in aanwezigheid van de griffier.