ECLI:NL:RBSHE:2005:AT1527
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen faillissement van LUM Nederland B.V. en de ontvankelijkheid van de opposant
In deze zaak gaat het om een verzet tegen het faillissement van LUM Nederland B.V., dat op 8 december 2004 door de rechtbank 's-Hertogenbosch is uitgesproken. De opposant, die stelt niet in dienst te zijn van LUM Nederland B.V. maar van Centric Information Engineering B.V., heeft verzet aangetekend tegen het faillissement. De rechtbank heeft op 16 februari 2005 de zaak behandeld, waarbij de opposant en zijn raadsman, alsook de geopposeerde en de curator, aanwezig waren. De opposant betoogt dat het faillissement misbruik van faillissementsrecht inhoudt, omdat het zou zijn aangevraagd om onrechtmatig te profiteren van de verminderde arbeidsrechtelijke bescherming in een faillissementssituatie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de opposant als belanghebbende moet worden aangemerkt, omdat de gefailleerde vennootschap zelf stelt dat hij in dienst is van LUM Nederland B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tot verzet tijdig is ingediend en dat de opposant ontvankelijk is in zijn beroep. Na beoordeling van de argumenten van beide partijen, concludeert de rechtbank dat er geen bewijs is dat het faillissement is aangevraagd met als doel de verplichtingen jegens werknemers te ontlopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat LUM Nederland B.V. verkeert in de toestand van te hebben opgehouden met betalen en dat er geen wijziging in deze situatie is gekomen. De rechtbank heeft daarom het verzet ongegrond verklaard.