ECLI:NL:RBSHE:2005:AS8494
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de omzetting van studiefinanciering van uitwonenden naar thuiswonenden en de gevolgen van inschrijvingsverplichtingen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 11 februari 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die studiefinanciering ontving, en de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IB-groep). De eiser had zijn prestatiebeurs voor uitwonenden per 1 oktober 2003 verlaagd naar een beurs voor thuiswonenden, omdat hij volgens de IB-groep niet tijdig zijn adreswijziging had doorgegeven aan de gemeente. Dit leidde tot een te veel ontvangen toelage van € 447,24, die als een kortlopende schuld werd aangemerkt. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 januari 2005, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn vader en de IB-groep werd vertegenwoordigd door mw. mr. F. Hummel-Fekkes.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser beoordeeld en vastgesteld dat de IB-groep in haar besluit niet voldoende rekening had gehouden met de omstandigheden van de eiser. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet redelijkerwijs verweten kon worden dat hij zijn inschrijving bij de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) niet tijdig had geregeld, aangezien hij door de IB-groep op het verkeerde been was gezet met een onjuist bezwaarschriftformulier. Dit formulier was niet bedoeld voor de onderhavige situatie, wat de eiser in verwarring bracht over de vereisten voor het indienen van bezwaar.
De rechtbank concludeerde dat de IB-groep had verzuimd om de eiser adequaat te informeren over zijn verplichtingen en dat dit leidde tot een schending van de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van dat besluit in stand. Tevens werd bepaald dat de IB-groep het griffierecht van de eiser volledig diende te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie van bestuursorganen naar burgers en de noodzaak om hen in staat te stellen hun rechten effectief te verdedigen.