ECLI:NL:RBSHE:2005:AS6167

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Awb 04 / 1392
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.H.C.M. Schoemaker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing verzoek om huisnummering door gemeente Eindhoven

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een afwijzend verzoek om huisnummering door de gemeente Eindhoven. De eiseres, gevestigd te Eindhoven, had een verzoek ingediend voor de toekenning van vier huisnummers aan een nieuw te bouwen winkel- en kantoorgebouw. Echter, ten tijde van het verzoek was eiseres geen eigenaar meer van de betreffende panden. De rechtbank heeft vastgesteld dat, op basis van de artikelen 1.2, lid 1 juncto 1.3, lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de afwijzing van het verzoek geen besluit is. Dit betekent dat eiseres ten onrechte ontvankelijk is verklaard in haar bezwaar. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat eiseres het griffierecht niet had betaald.

De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail bekeken. Eiseres had op 22 juli 2003 een verzoek ingediend, maar het besluit van de gemeente om de huisnummers toe te kennen werd op 30 juli 2003 genomen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de gemeente op 12 mei 2004. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres geen belanghebbende was bij het verzoek om huisnummering, omdat de splitsing van eigendom al had plaatsgevonden voordat het verzoek werd ingediend.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van het verzoek om huisnummering geen besluit is en dat eiseres niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard in haar bezwaar. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en geoordeeld dat de gemeente Eindhoven het door eiseres betaalde griffierecht van € 273,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. P.H.C.M. Schoemaker, in tegenwoordigheid van mr. J.F.M. Emons als griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 februari 2005.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
sector bestuursrecht
enkelvoudige zaken
UITSPRAAK
AWB 04/1392
Uitspraak van de rechtbank ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geschil tussen:
[eiseres], gevestigd te Eindhoven, eiseres,
[[eigenaar]
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, verweerder.
I. PROCESVERLOOP
Bij brief van 22 juli 2003 heeft [betrokkene] namens eiseres aan verweerder verzocht tot toekenning van een viertal huisnummers aan een nieuw te bouwen winkel- en kantoorgebouw.
Bij besluit van 30 juli 2003 heeft het hoofd afdeling Personen van de Dienst Algemene en Publiekszaken van de gemeente Eindhoven ingevolge het bepaalde in artikel 3 van de "Verordening straatnaamgeving en huisnummering Eindhoven 1995" de huisnummers vastgesteld voor de nieuw te bouwen winkel- en kantoor-gebouw, te weten aan het kantoor op de 3e verdie[adres]s], het kantoor op de 2e verdie[adres]s], de winkel op de 1e verdie[adres]s] en de winkel op de begane g[adres]s].
Tegen dit besluit heeft [betrokkene] bij brief van
25 augustus 2003, ontvangen 27 augustus 2003, bij verweerder bezwaar gemaakt.
Op 3 november 2003 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarvan verslag is opgemaakt.
Bij besluit van 12 mei 2004, verzonden 13 mei 2004, heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het bestreden besluit gehandhaafd.
Bij brief van 19 mei 2004, ontvangen 21 mei 2004, heeft eiseres terzake van het besluit van 12 mei 2004 beroep ingesteld bij deze rechtbank.
Verweerder heeft bij brief van 27 mei 2004 een verweerschrift overgelegd.
Het geschil is behandeld ter zitting van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2005 waar eiseres is verschenen bij [gemachtigde], werkzaam bij [betrokkene]. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door
[gemachtigde], werkzaam bij de gemeente Eindhoven.
II. OVERWEGINGEN
In dit geding is de vraag aan de orde of het in beroep voorliggende besluit van
12 mei 2004, waarbij verweerder de bezwaren van eiseres terzake van het toekennen van een viertal nummers aan de [adres] ongegrond heeft verklaard, in rechte stand kan houden.
Het wettelijk kader is als volgt.
Ingevolge artikel 1 aanhef en onder k. van de Verordening straatnaamgeving en huisnummering Eindhoven 1995 (hierna: de Verordening) wordt in deze Veror-dening onder rechthebbende verstaan: ieder, die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak, dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is met betrekking tot die zaak te handelen als in de verordening is voorgeschreven, zomede de beheerder.
Artikel 3 van de Verordening luidt als volgt:
1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een object of aan een te onder-scheiden deel daarvan een nummer toekennen.
2. Aan een object dat een nummer heeft gekregen moet het nummer op een doelmatige wijze zijn aangebracht en door de rechthebbende worden onderhouden.
Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb luidt als volgt:
Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Artikel 1:3, derde lid, van de Awb luidt als volgt:
Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.
De feiten zijn als volgt:
Eiseres heeft verzocht om toekenning van een 4-tal huisnummers aan de [adres] (derhalve niet aan de [adres]).
Het bestaande pand van [naam] heeft het huisnummer [adres] 7.
De nieuwbouw is gerealiseerd tussen de [adres] en de [adres].
De bestaande winkel links van de nieuwbouw (bezien vanaf de [adres]) heeft het huisnummer [adres] 1. De bestaande winkel (van [naam]) rechts van de nieuwbouw heeft het huisnummer [adres] 7.
De nieuwbouw bestaat uit 2 winkellagen, te weten op de begane grond en 1e verdieping en twee kantoorlagen op de 2e en 3e verdieping. De eerste verdieping betreft een uitbreiding van het bestaande winkelgebouw van [naam].
Op de begane grond is een fietsenwinkel gevestigd. Beoogd wordt om het nieuwe pand voor 1 maart a.s. te betrekken.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres desgevraagd aangegeven dat het project door [eiseres] is gerealiseerd. [eigenaar] is de eigenaar van de winkels. Deze heeft de winkelruimte verhuurd aan [naam] en aan de exploitant van de fietsenwinkel. [eigenaar] -in de hoedanigheid van privé-persoon- is eigenaar van de 2e en 3e bouwlaag en de parkeergarage. De derde etage is verhuurd aan [betrokkene].
Voor de start van de bouwactiviteiten heeft reeds de splitsing van eigendom plaatsgevonden.
De rechtbank overweegt dienaangaande, gelet op de gedingstukken en het verhandelde ter zitting, als volgt.
Een verzoek om een beschikking is uitsluitend een aanvraag indien het afkomstig is van een belanghebbende.
In casu is -hetgeen niet is weersproken- de aanvraag tot het toekennen van huis-nummers gedaan nadat de splitsing van de eigendom reeds had plaatsgevonden.
De aanvraag is gedaan door [betrokkene] namens [eiseres].
Aldus kan [eiseres], nu zij ten tijde van de aanvraag niet de eigenaar was van het pand en ook anderszins geen rechthebbende was in de zin van de Veror-dening, worden geacht geen belang te hebben bij het toekennen van huisnummers. Nu eiseres geen belanghebbende is bij het verzoek, was geen sprake van een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Awb. De afwijzing van dat verzoek is dientengevolge geen besluit.
Aldus had verweerder eiseres niet-ontvankelijk dienen te verklaren in haar bezwaar. Nu verweerder eiseres ten onrechte wel-ontvankelijk heeft geacht, komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking en is het beroep vanwege strijd met de Awb gegrond.
De rechtbank acht geen termen aanwezig verweerder onder toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de door eiseres gemaakt proceskosten nu geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Gelet op het dwingendrechtelijk bepaalde in artikel 8:74, eerste lid, van de Awb houdt de uitspraak tevens in dat de gemeente Eindhoven zal worden veroordeeld aan eiseres te vergoeden het door haar betaalde griffierecht ad ? 273,-.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
III. BESLISSING
De rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- gelast dat het gestorte griffierecht ad ? 273,- door de gemeente Eindhoven aan eiseres wordt vergoed.
Aldus gedaan door mr. P.H.C.M. Schoemaker als rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.F.M. Emons als griffier en uitgsproken in het openbaar op 3 februari 2005.
Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Afschrift verzonden:
4
AWB 04/1392