ECLI:NL:RBSHE:2004:AS3111
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens ontbreken gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 16 december 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 maart 2003, waarin werd vastgesteld dat er verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen gold voor de in haar bedrijf werkzame prostituees. Dit bezwaar werd door verweerder op 7 mei 2003 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gronden van het bezwaar ontbraken. Eiseres had echter op 1 april 2003 bezwaar gemaakt, maar dit was een pro forma bezwaarschrift zonder gronden. Verweerder had eiseres op 4 april 2003 geïnformeerd dat de gronden ontbraken en dat dit verzuim binnen vier weken hersteld diende te worden.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat verweerder wel bekend was met de gronden van het bezwaar, verwijzend naar een eerdere brief aan de belastingdienst. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet in redelijkheid kon besluiten om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank benadrukte dat eiseres tijdig om uitstel had verzocht om de gronden in te dienen, en dat verweerder dit verzoek zonder motivering had genegeerd. De rechtbank concludeerde dat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar niet gerechtvaardigd was, en dat verweerder in zijn besluitvorming niet zorgvuldig had gehandeld.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 644,00, en dient het Uwv het door eiseres gestorte griffierecht van € 232,00 te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en belanghebbenden kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.