ECLI:NL:RBSHE:2004:AR4403

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/039119-04
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van medeplegen van moord met 16 jaar gevangenisstraf

Op 25 oktober 2004 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van moord. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 maart 2004 in Eindhoven, waar de verdachte samen met anderen opzettelijk en met voorbedachten rade een slachtoffer van het leven beroofde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders met een vuurwapen op het slachtoffer hebben geschoten, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. Tijdens de rechtszitting op 11 oktober 2004 werd de tenlastelegging gewijzigd op vordering van de officier van justitie, maar de verdachte werd niet in zijn verdediging geschaad door deze wijzigingen. De rechtbank heeft op basis van psychologische en psychiatrische rapporten vastgesteld dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was voor zijn daden. De rechtbank oordeelde dat een gevangenisstraf van 16 jaar noodzakelijk was voor een juiste normhandhaving, gezien de ernst van het delict en de impact op de gemeenschap. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van moord en kreeg een gevangenisstraf opgelegd, met verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/039119-04
Uitspraakdatum: 25 oktober 2004
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
wonende te [woonplaats], [adres]
thans verblijvende: PI Vught - Nieuw Vosseveld 2 HvB te Vught.
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
11 oktober 2004.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht
.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 juli 2004.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 16 maart 2004 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen van korte afstand op die [slachtoffer] geschoten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 11 oktober 2004 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bijzondere overweging omtrent het bewijs.
De navolgende omstandigheden:
- vooraf inspecteren van de afgelegen plaats van het delict;
- uitstippelen van de vluchtweg en plaatsen van de vluchtauto;
- bespreken en uitvoeren van de nepbestelling;
- posten bij de woning van [slachtoffer];
- de verklaring van verdachte, toen hij met [medeverdachte] gehurkt achter een auto zat om [slachtoffer] op te wachten dat ze op dat moment beiden gestresst waren en dat zijn hart "als een razende tekeer ging",
in onderlinge samenhang bezien, laten naar het oordeel van de rechtbank, geen andere mogelijkheid open dan dat verdachte wist van het plan om [slachtoffer] om het leven te brengen en dat hij aan de voorbereidingen heeft meegewerkt.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 16 maart 2004 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen kogels in het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] geschoten tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24, 27, 33, 33a, 47, 289
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De op te leggen straffen.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder de draagkracht.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- aan het slachtoffer is zijn kostbaarste bezit, het leven, ontnomen;
- verdachte en zijn mededader hebben de nabestaanden van het slachtoffer onbeschrijflijk veel leed toegebracht;
- het door verdachte en zijn mededader gepleegde strafbare feit heeft grote onrust veroorzaakt in de plaatselijke gemeenschap;
- het door verdachte en zijn mededader gepleegde strafbare feit versterkt de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht psychologisch rapport door klinisch en forensisch psycholoog Dr. B.G.T.J. ter Heine van september 2004 en uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht psychiatrisch rapport door psychiater J.C. Zwemstra van 22 september 2004 blijkt, dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is voor het door hem gepleegde strafbare feit.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit een voorwerp betreft
met behulp van welke het feit is voorbereid en dit voorwerp ten tijde van het begaan van het feit aan verdachte toebehoorde.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van moord
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
Gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
Verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen goed, te weten: een GSM Nokia 7250 i (3514.6080.9417.410)
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. R.C. Stijnen en mr. O.J.D.M.L. Jansen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Wildeman, griffier
en is uitgesproken op 25 oktober 2004.
Parketnummer: 01/039119-04 pag. 5
[verdachte]