ECLI:NL:RBSHE:2004:AQ9082
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.J.H. van Dellen
- P.A.M. Penders
- E.W. van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Wettelijke rente en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten inzake AAW-uitkering
In deze zaak vorderde eiser, die tussen 1 januari 1987 en 1 november 1996 verzekerd was voor ziektekosten bij de Stichting Centrale Zorgverzekeraars (CZ), wettelijke rente over ten onrechte betaalde premies en niet vergoede bedragen. Eiser had een totaalbedrag van € 10.914,88 gevorderd van verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De rechtbank oordeelde dat de wettelijke rente verschuldigd was vanaf 9 mei 1994, na een aanmaning door eiser. De rechtbank stelde vast dat het onrechtmatige besluit van 13 juli 1989 vóór de inwerkingtreding van het nieuw Burgerlijk Wetboek was genomen, waardoor de bepalingen van het oude BW van toepassing waren. De rechtbank oordeelde dat de schade als gevolg van het onrechtmatige besluit niet als vertragingsschade, maar als compensatoire rente moest worden beschouwd. De rechtbank gelastte verweerder een nieuw besluit te nemen over de renteschade en bepaalde dat verweerder binnen vier weken een bedrag van € 836,21 moest betalen, evenals de ten aanzien van dat bedrag geleden renteschade. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor elke dag dat de betaling de gestelde termijn overschreed. De rechtbank wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat er geen sprake was van kosten voor beroepsmatige rechtsbijstand.