ECLI:NL:RBSHE:2004:AO7881

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/033003-04
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een loverboy tot gevangenisstraf en schadevergoeding aan slachtoffer

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 20 april 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het dwingen van een ander tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, en is verplicht gesteld tot betaling van een schadevergoeding van EUR 3.500 aan het slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 18 april 2002 tot en met 31 mei 2002, samen met anderen of alleen, [slachtoffer 1] door bedreiging met geweld heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte strafbaar is voor de bewezen feiten, ondanks dat hij vrijgesproken is van een ander ten laste gelegd feit. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij beoordeeld en een deel van de vordering toegewezen, terwijl het overige deel niet ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact op de slachtoffers. De uitspraak is gedaan na een terechtzitting op 6 april 2004, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie bevestigd, en heeft de beslissing gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/033003-04
Uitspraakdatum: 20 april 2004
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
thans verblijvende: P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 april 2004.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht
.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 maart 2004.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 april
2002 tot en met 31 mei 2002 te Eindhoven en/of te Amsterdam, althans in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer 1] door geweld of één of meer
andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld of bedreiging met één of
meer andere feitelijkheden heeft gedwongen of door misbruik van uit feitelijke
verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding heeft bewogen zich
beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een
derde tegen betaling of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft
ondernomen waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat
die [slachtoffer 1] zich daardoor tot het verrichten van die (sexuele) handelingen
beschikbaar stelde, bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of die bedreiging met geweld of bedreiging met die andere
feitelijkhe(i)d(en), althans het misbruik en/of de misleiding, danwel die
(ondernomen) handeling(en) hieruit dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- contacten heeft/hebben gelegd met een of meerdere
verhuurder(s) van (een) ra(a)m(en) / kamer(s) ten behoeve van de
raamprostitutie en/of
- bemiddeld heeft/hebben met de verhuurder(s) van dit/deze ra(a)m(en) /
kamer(s) en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] naar voornoemd(e) ra(a)m(en) / kamer(s) heeft/hebben
gebracht/vervoerd/vergezeld en/of
- een hoeveelheid condooms voor haar heeft/hebben gekocht en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] op het moment dat zij als raamprostituee achter het raam
zat/haar werkzaamheden als raamprostituee verrichtte, haar (raam) vanaf de
overkant van de straat in de gaten hield/hielden en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] op het moment dat zij als raamprostituee achter het
raam zat/ haar werkzaamheden als raamprostituee verrichtte, meerdere malen
telefonisch en/of in persoon contact met haar heeft/hebben gezocht om te
vragen hoeveel geld voornoemde [slachtoffer 1] al had verdiend en/of
- aan het einde van de werkdag de door [slachtoffer 1] gebruikte condooms en/of het
door haar in de prostitutie verdiende geld heeft/hebben geteld en/of
- (een) door [slachtoffer 1] in de prostitutie verdiend(e) geldsbedrag(en) van haar
heeft/hebben afgenomen en/of
- gedreigd heeft/hebben voornoemde [slachtoffer 1] te doden, althans (zwaar)
lichamelijk letsel toe te brengen en/of
- gedreigd heeft/hebben een of meerdere familielid/leden van voornoemde [slachtoffer 1] te doden, althans (zwaar) lichamelijk letsel toe te brengen;
(Artikel 250a lid 1 onder 1 Wetboek van Strafrecht (oud) juncto artikel 47
Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op een tijdstip in of omstreeks de maand november 2001 te Eindhoven,
althans in Nederland en/of te Antwerpen, althans in België, ter uitvoering van
het door hem, verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
(een) ander(en), althans alleen, een ander, genaamd [slachtoffer 2], door geweld
of één of meer andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld of
bedreiging met één of meer andere feitelijkheden te dwingen of door misbruik
van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding te
bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met een derde tegen betaling of onder voornoemde omstandigheden
enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist, althans
redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor tot het
verrichten van die (sexuele) handelingen beschikbaar stelde, bestaande dat
geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of
bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en), althans het misbruik en/of de
misleiding, danwel die (ondernomen) handeling(en) hieruit dat verdachte en/of
zijn mededader(s)
- met voornoemde [slachtoffer 2] van(uit) Eindhoven, althans van(uit) Nederland naar
de rosse buurt in Antwerpen, althans naar België is/zijn gereden en/of
- (daar) aan voornoemde [slachtoffer 2] één of meerdere ra(a)m(en) ten behoeve van de
raamprostitutie heeft/hebben getoond en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gevraagd prostititiewerkzaamheden te (gaan)
verrichten en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heeft/hebben voorgehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] met voornoemd mes, althans met voornoemd scherp en/of
puntig voorwerp in de buik, althans in het lichaam heeft/hebben geprikt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel 250 lid 1 onder 1 Wetboek van Strafrecht (oud) juncto artikel 45 en
47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een tijdstip in of omstreeks de maand november 2001 te Eindhoven,
althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, een persoon, genaamd [slachtoffer 2], heeft aangeworven, mede
genomen en/of heeft ontvoerd van(uit) Eindhoven, althans van(uit) Nederland
naar België met het oogmerk voornoemde [slachtoffer 2] in België ertoe te brengen
zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met
een derde tegen betaling, hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer 2] van(uit) Eindhoven, althans van(uit) Nederland naar de
rosse buurt in Antwerpen, althans in België gereden en/of
- (daar) aan voornoemde [slachtoffer 2] één of meerdere ra(a)m(en) ten behoeve van de
raamprostitutie getoond en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] gevraagd prostitutiewerkzaamheden te (gaan) verrichten;
(Artikel 250a lid 1 onder 2 Wetboek van Strafrecht (oud) juncto artikel 47
Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op enig tijdstip in of omstreeks de maand november 2001 te Eindhoven [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling, immers heeft verdachte toen daar opzettelijk dreigend
voornoemde [slachtoffer 2] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
voorgehouden en/of met voornoemd mes, althans met voornoemd scherp en/of
puntig voorwerp voornoemde [slachtoffer 2] in de buik, althans in het lichaam geprikt;
(Artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Motivering van de beslissing voor de toepassing van het sanctierecht voor volwassenen.
In de ernst van de begane feiten, de persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd vindt de rechtbank grond om ten aanzien van verdachte, die ten tijde van het begaan van de ten laste gelegde feiten de leeftijd van zestien jaren doch niet die van achttien jaren had bereikt, de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht buiten toepassing te laten en recht te doen overeenkomstig de bepalingen voor volwassenen.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewijsbeslissing.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen onder 1 en onder 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid van verdachte en van het bewezenverklaarde.
Artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht is met ingang van 1 oktober 2002 gewijzigd, derhalve nadat de feiten zijn begaan. In het midden latend of deze wijziging berust op een gewijzigd inzicht van de wetgever nopens de strafwaardigheid van de onderwerpelijke gedragingen, is duidelijk dat de nieuwe bepalingen, voor zover hier van belang, in geen enkel geval gunstiger voor verdachte zijn.
Daarom wordt het recht toegepast zoals dat gold ten tijde van het bewezenverklaarde.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 47, 57, 63, 77b, 250a(oud).
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
(voor het onder 1 en het onder 2 primair ten laste gelegde:)
- een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van 6.000 euro en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag, subsidiair 120 dagen hechtenis. De vordering behoort voor het overige te worden afgewezen.
De op te leggen straf en maatregel.
Bij de beslissing over de straf en maatregel die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de door verdachte gepleegde strafbare feiten hebben grote onrust veroorzaakt in de Eindhovense gemeenschap;
- de mate van het leed dat aan de slachtoffers is aangedaan (ernstige aantasting van lichamelijke integriteit/persoonlijke levenssfeer);
- de slachtoffers bevonden zich in een afhankelijke positie ten opzichte van verdachte en waren weinig weerbaar, wat verdachte wist of kon weten;
- de jeugdige leeftijd van de slachtoffers;
- verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in hem stelden;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets
aangetrokken van de belangen van de benadeelden;
- het initiatief tot het plegen van de strafbare feiten ging uit van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid die tot matiging van de straf heeft geleid:
- de jeugdige leeftijd van verdachte.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal dezelfde straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf nu de gevorderde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezenverklaarde, ondanks het feit dat de rechtbank vrijspreekt van het onder 2 primair ten laste gelegde.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen nu verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht aan benadeelde en de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat daadwerkelijke schadevergoeding aan de benadeelde bevordert.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het deel van de vordering van de benadeelde partij dat hierna wordt toegewezen, van zodanig eenvoudige aard is dat dit deel zich leent voor behandeling in dit strafgeding.
Voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit door de handelingen van verdachte schade heeft geleden.
De omvang daarvan is naar het oordeel van de rechtbank echter niet op eenvoudige wijze vast te stellen.
De rechtbank acht termen aanwezig om de benadeelde partij bij wijze van voorschot voor de schade een vergoeding toe te kennen van 3500 euro (bestaande uit door de benadeelde partij verkregen, en aan verdachte afgedragen, inkomsten uit prostitutie ad 5.400 euro, te weten inkomsten eerste dag 250 euro, inkomsten tweede dag 350 euro, inkomsten laatste dag 600 euro, en inkomsten resterende 12 dagen door de rechtbank gelet op de aangifte gesteld op gemiddeld 350 euro per dag, verminderd met kosten kamerhuur ad 1500 euro (15 dagen a 100 euro per dag) en overige kosten waaronder reiskosten maximaal geschat op 400 euro).
De rechtbank zal verdachte mitsdien veroordelen tot betaling bij wijze van voorschot aan de benadeelde partij van een bedrag van 3500 euro.
Voor het overige deel van de gevorderde schade zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in haar vordering.
Aan verdachte worden meerdere wijzen van vergoeding van dezelfde schade opgelegd.
In verband hiermee zal de rechtbank bepalen dat de verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde zal zijn gekweten tot het bedrag waarvoor verdachte heeft voldaan aan een van de hiervoor genoemde wijzen van schadevergoeding.
DE UITSPRAAK
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en het onder 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 en onder 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van een ander door bedreiging met geweld dwingen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, dan wel onder genoemde omstandigheden enige handeling ondernemen waarvan hij weet dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelt.
een ander door bedreiging met geweld dwingen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling ondernemen waarvan hij weet dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelt.
T.a.v. feit 2 subsidiair:
een persoon medenemen met het oogmerk die persoon in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2 subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 3500,00 subsidiair 70 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 3.500,- (zegge: vijfendertighonderd euro),bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 70 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij bij wijze van voorschot toe tot het hierna te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 3.500,- (zegge:vijfendertighonderd euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 2 primair:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Dit vonnis is gewezen door,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. O.T. Brouwer en mr. G.J.W.M. van der Leeuw, leden,
in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken op 20 april 2004.
BEWEZENVERKLARING
hij op tijdstip(pen) in de periode van 18 april 2002 tot en met 31 mei 2002 te Eindhoven en/of te Amsterdam, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of alleen, een ander, genaamd [slachtoffer 1] door bedreiging met geweld heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist, dat die [slachtoffer 1] zich daardoor tot het verrichten van die (sexuele) handelingen beschikbaar stelde, bestaande die bedreiging met geweld, danwel die (ondernomen) handeling hieruit dat verdachte en/of zijn mededader
- contacten heeft/hebben gelegd met een verhuurder van een raam/kamer ten behoeve van de raamprostitutie en/of
- bemiddeld heeft/hebben met de verhuurder van dit raam/kamer en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] naar voornoemd raam/kamer heeft/hebben gebracht/vervoerd/vergezeld en/of
- een hoeveelheid condooms voor haar heeft/hebben gekocht en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] op het moment dat zij haar werkzaamheden als raamprostituee verrichtte, haar (raam) vanaf de overkant van de straat in de gaten hield/hielden en/of
- met voornoemde [slachtoffer 1] op het moment dat zij haar werkzaamheden als raamprostituee verrichtte, meerdere malen telefonisch en/of in persoon contact met haar heeft/hebben gezocht om te vragen hoeveel geld voornoemde [slachtoffer 1] al had verdiend en/of
- aan het einde van de werkdag de door [slachtoffer 1] gebruikte condooms en het door haar in de prostitutie verdiende geld heeft/hebben geteld en/of
- (een) door [slachtoffer 1] in de prostitutie verdiend geldsbedrag van haar heeft/hebben afgenomen en/of
- gedreigd heeft voornoemde [slachtoffer 1] te doden en/of
- gedreigd heeft een familielid van voornoemde [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
2.
hij op een tijdstip in de maand november 2001 te Eindhoven, althans in Nederland, een persoon, genaamd [slachtoffer 2], heeft mede genomen van(uit) Eindhoven, naar België met het oogmerk voornoemde [slachtoffer 2] in België ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, hebbende hij, verdachte
- voornoemde [slachtoffer 2] van(uit) Eindhoven, naar de rosse buurt in Antwerpen, gereden en
- daar aan voornoemde [slachtoffer 2] meerdere ramen ten behoeve van de raamprostitutie getoond en
- voornoemde [slachtoffer 2] gevraagd prostitutiewerkzaamheden te (gaan) verrichten;
Parketnummer 01/033003-04 9