ECLI:NL:RBSHE:2004:AO7881
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.M. Kooijmans-de Kort
- O.T. Brouwer
- G.J.W.M. van der Leeuw
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van een loverboy tot gevangenisstraf en schadevergoeding aan slachtoffer
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 20 april 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het dwingen van een ander tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, en is verplicht gesteld tot betaling van een schadevergoeding van EUR 3.500 aan het slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 18 april 2002 tot en met 31 mei 2002, samen met anderen of alleen, [slachtoffer 1] door bedreiging met geweld heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte strafbaar is voor de bewezen feiten, ondanks dat hij vrijgesproken is van een ander ten laste gelegd feit. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij beoordeeld en een deel van de vordering toegewezen, terwijl het overige deel niet ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact op de slachtoffers. De uitspraak is gedaan na een terechtzitting op 6 april 2004, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie bevestigd, en heeft de beslissing gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.