ECLI:NL:RBSHE:2004:AO3869
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Govers
- Rechtspraak.nl
Wisseling maatman in het kader van arbeidsongeschiktheid en WAO-uitkering
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 22 januari 2004, gaat het om een geschil tussen eiser, een voormalig staffunctionaris van de gemeente, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser was sinds 1978 in dienst van de gemeente en werd in 1982 arbeidsongeschikt. Hij ontving een WAO-uitkering die in de loop der jaren werd aangepast op basis van zijn arbeidsongeschiktheidspercentage. In juni 1999 werd bekend dat zijn salaris als beleidsmedewerker verhoogd zou worden, wat aanleiding gaf tot een verzoek om zijn WAO-uitkering opnieuw te berekenen op basis van een zogenaamde maatmanwisseling. Het UWV beëindigde echter de WAO-uitkering per 1 juli 1997, met de stelling dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou bedragen na vergelijking van zijn verhoogde salaris met het maatmanloon.
Eiser ging tegen deze besluiten in beroep. De rechtbank oordeelde dat het UWV een onjuist uitgangspunt had gehanteerd bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en dat de besluiten om de WAO-uitkering te beëindigen en het terugvorderingsbedrag te handhaven, vernietigd moesten worden. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond en veroordeelde het UWV in de proceskosten van eiser, die op € 1288,00 werden vastgesteld. Tevens werd bepaald dat het UWV de door eiser gestorte griffierechten van € 58,00 diende te vergoeden. De rechtbank benadrukte dat de maatmanwisseling onafhankelijk is van de vraag of er nieuwe bekwaamheden zijn verkregen, en dat de werkzaamheden die met de resterende verdiencapaciteit worden verricht, als maatman moeten worden beschouwd zodra het salaris deze van de staffunctionaris overschrijdt.