ECLI:NL:RBSHE:2004:AO3865
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van ambtenaar wegens verstoorde arbeidsrelatie en ongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 januari 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar en de Minister van Verkeer en Waterstaat. De ambtenaar, eiser, was werkzaam in de functie van inspecteur en had een verstoorde arbeidsrelatie met zijn leidinggevenden. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom het ontslag van eiser beoordeeld, dat op 26 september 2002 was verleend op grond van artikel 98, eerste lid, aanhef en onder g, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). Eiser had eerder klachten ingediend bij een vertrouwenspersoon over de cultuur binnen zijn afdeling en het functioneren van zijn afdelingshoofd. Dit leidde tot een reeks gesprekken en correspondentie, waarbij eiser werd verweten dat hij zich niet constructief opstelde en dat zijn gedrag de vertrouwensrelatie met zijn leidinggevenden had geschaad.
De rechtbank oordeelde dat de verstoorde arbeidsrelatie en het gebrek aan vertrouwen in eiser voldoende grond vormden voor het ontslag. Eiser had niet de intentie getoond om de situatie te verbeteren en had zich schuldig gemaakt aan onacceptabel gedrag, waaronder het indienen van onterecht declaraties. De rechtbank concludeerde dat het ontslag eervol was verleend en dat de gekozen ontslaggrond gerechtvaardigd was. Eiser had niet aangetoond dat er sprake was van een onwerkbare situatie die niet aan hem te wijten was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde het ontslagbesluit van de Minister.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van ambtenaren in hun relatie met leidinggevenden en de noodzaak van een constructieve houding in conflictsituaties. De rechtbank wees erop dat de ambtenaar in dit geval niet had voldaan aan de vereisten voor zijn functie, wat leidde tot het oordeel dat het ontslag gerechtvaardigd was.