ECLI:NL:RBSHE:2004:AO3267
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot het verkrijgen van alimentatie in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 22 januari 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Eindhoven. Eiseres had een uitkering ingevolge de Algemene bijstandswet (Abw) aangevraagd, welke was toegekend met de verplichting dat zij trachtte alimentatie te verkrijgen van haar ex-echtgenoot, zoals voorgeschreven in artikel 108 van de Abw. De rechtbank diende te beoordelen of deze verplichting rechtmatig was, gezien de omstandigheden van de zaak.
Eiseres had op 4 september 2002 echtscheiding aangevraagd en woonde sinds 10 september 2002 zelfstandig. Haar ex-echtgenoot ontving een AOW-uitkering en een aanvullend pensioen. Eiseres stelde dat de draagkracht van haar ex-echtgenoot nihil was, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende informatie beschikbaar was om deze claim te onderbouwen. De rechtbank wees erop dat het inkomen en vermogen van de ex-echtgenoot niet volledig bekend waren, wat essentieel was voor het vaststellen van zijn draagkracht.
De rechtbank concludeerde dat de verplichting voor eiseres om alimentatie te vorderen niet onredelijk was, gezien de wettelijke bepalingen en de omstandigheden van de zaak. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde het besluit van verweerder om de bijstandsverlening te koppelen aan de verplichting tot het verkrijgen van alimentatie. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van artikel 108 van de Abw en de verantwoordelijkheden van bijstandsontvangers met betrekking tot alimentatie.