ECLI:NL:RBSHE:2003:AO6391

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
HSD0210100311
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de schuldsanering wegens niet-nakoming van verplichtingen door de schuldenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 13 mei 2003 uitspraak gedaan over de beëindiging van de schuldsanering van een schuldenaar, geboren op een onbekende datum en thans zonder vaste woon- of verblijfplaats. De schuldenaar was in detentie en is niet verschenen tijdens de zitting. De rechter-commissaris had eerder een verzoek ingediend om de schuldsanering te beëindigen, omdat de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakwam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar sinds enige tijd in detentie verblijft vanwege twee vrijheidsstraffen van 120 dagen wegens vermogensdelicten. Pogingen van de bewindvoerder om contact te leggen met de schuldenaar zijn mislukt, onder andere door het ontbreken van een vaste woonplaats en het niet nakomen van afspraken.

De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de schuldenaar geen enkele afdracht aan de boedel heeft verricht. De raadsman van de schuldenaar heeft verklaard dat de schuldenaar bij de aanvang van de schuldsanering een WAO-uitkering ontving, maar dat deze is stopgezet vanwege de detentie. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar verplicht is om zijn inkomen uit de uitkering te behouden en dat het wegvallen van dit inkomen hem verweten kan worden. De raadsman heeft ook aangegeven dat de schuldenaar psychische problemen heeft en dat hij na zijn detentie in behandeling zal worden genomen.

De rechtbank concludeert dat de schuldsanering niet gericht is op hulpverlening en dat de onderliggende problematiek eerst opgelost moet worden voordat de schuldenaar het traject van de schuldsanering kan doorlopen. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman om de termijn van de schuldsanering te verlengen af, omdat de schuldenaar eerst zijn leven op orde moet krijgen. De rechtbank beëindigt de schuldsanering op grond van artikel 350, derde lid sub c, van de Faillissementswet. De kosten van de publicaties in de schuldsanering komen ten laste van de Staat. De rechtbank benoemt ook een rechter-commissaris en curator voor het faillissement van de schuldenaar.

Uitspraak

Arrondissementrechtsbank te 's-Hertogenbosch
enkelvoudige kamer
Bij vonnis van deze kamer van 13 mei 2002 is de schuldsanering uitgesproken ten aanzien van:
X.
geboren op te ,
voorheen wonende te ,
thans zonder vaste woon - of verblijfplaats.
De rechter-commissaris heeft bij brief van 21 augustus 2002 een voordracht gedaan om de toepassing van de schuldsanering te beëindigen. De bewindvoerder en raadsman M. de J. zijn gehoord ter terechtzitting van 12 november 2002. De schuldenaar verblijft in detentie en is derhalve niet verschenen.
Als grond voor de beëindiging is aangevoerd dat de schuldenaar een of meer van zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt.
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat de schuldenaar sinds enige tijd in detentie verblijft in verband met het ondergaan van een tweetal vrijheidsstraffen (2 maal 120 dagen hechtenis) wegens vermogensdelicten.Voorts is de rechtbank gebleken dat pogingen van de bewindvoerder om in contact te treden met de schuldenaar strandden op het ontbreken van een vaste woon – of verblijfplaats van de schuldenaar alsmede op het feit dat de schuldenaar de telefonisch gemaakte afspraken niet nakwam.
Daarnaast is de rechtbank gebleken dat de schuldenaar nog geen enkele afdracht aan de boedel heeft verricht.
Raadsman de J. heeft ter zake verklaard dat de schuldenaar reeds bij de aanvang van de schuldsaneringsregeling een inkomen uit WAO-uitkering genoot en derhalve niet gebonden kan worden aan de inspanningsverplichting ter zake van het verrichten van betaalde arbeid.
De rechtbank is van oordeel dat de schuldenaar in ieder geval gehouden kan worden aan de verplichting het inkomen uit uitkering te behouden en op die wijze in ieder geval het salaris van de bewindvoerder te voldoen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat het wegvallen van het inkomen de schuldenaar verweten kan worden nu de uitkering in verband met detentie wegens vermogensdelicten is stopgezet.
Voorts heeft de raadsman verklaard dat de schuldenaar psychisch erg in de war is zodat reeds
contact is gelegd met Jan Wier (instelling voor geestelijke gezondheidszorg), en de schuldenaar direct na beëindiging van zijn detentie in behandeling genomen zal worden voor zijn psychische problemen.
De rechtbank is van oordeel dat de schuldsaneringsregeling niet op hulpverlening is gericht en niet gebruikt moet worden voor kwesties die in een buitengerechtelijk traject moeten worden opgelost en waar andere kennis en vaardigheden voor nodig zijn dan waarover een bewindvoerder beschikt en ter zake waarvan diverse andere instanties een grote deskundigheid hebben ontwikkeld [Vergelijk Hof Den Bosch 20 december 2000, Schuldsanering 2001/6 nr. 123 en de noot daaronder (pagina 17)].
Voorts is de rechtbank van oordeel dat het doorlopen van het traject van de schuldsaneringsregeling redelijkerwijze eerst mogelijk is als de onderliggende problematiek is opgelost. Daarnaast heeft de raadsman verklaard dat de schuldenaar bang is voor een terugval indien de schuldsaneringsregeling tussentijds wordt beëindigd en verzoekt derhalve namens hem de termijn gedurende welke de schuldsaneringsregeling van toepassing zal zijn te verlengen en de schuldenaar op die wijze in de gelegenheid te stellen alsnog in aanmerking te komen voor toekenning van de schone lei. Nu de schuldenaar na zijn ontslag uit detentie direct in behandeling zal gaan voor zijn psychische problemen waar hij mee kampt, en op voorhand geen enkele indicatie gegeven kan worden over de duur van deze behandeling, is de rechtbank van oordeel dat een verlenging van de termijn niet aan de orde is nu verlenging juist als doel de schuldenaar in de gelegenheid te stellen alsnog aan zijn verplichtingen voortvloeiende uit de schuldsaneringsregeling te voldoen, welke inspanning eerst na de behandeling mogelijk is.
Tenslotte is de rechtbank van oordeel dat de schuldenaar pas als hij zijn leven enigszins op orde heeft in staat geacht mag worden het traject van de schuldsaneringsregeling te (kunnen) doorlopen en merkt hierbij op dat het de schuldenaar alsdan vrijstaat een nieuwe verzoek tot toepassing van de regeling in te dienen.
Gelet op vorenstaande is er aanleiding de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid sub c, van de Faillissementswet.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten bij afzonderlijke beslissing vaststellen. De kosten van de in de schuldsaneringsregeling bevolen publicaties kunnen niet uit de boedel worden voldaan en komen ten laste van de Staat.
BESLISSING
De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling en benoemt met ingang van de dag dat dit vonnis in kracht van gewijsde zal zijn gegaan in het faillissement van de schuldenaar tot rechter-commissaris mr. W.S. , en tot curator mr. S.J gevestigd te , 's-Hertogenbosch;
- beveelt dat de kosten van de in de schuldsaneringsregeling bevolen publicaties ten laste van de Staat worden gebracht;
- geeft met ingang van de dag dat dit vonnis in kracht van gewijsde zal zijn gegaan last aan de curator tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen.
Gewezen door mr. De M , lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2002 in tegenwoordigheid van V , griffier.