ECLI:NL:RBSHE:2003:AN4722
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Buhrs
- Rechtspraak.nl
Ontslag van rechtsvervolging voor verdachte wegens vergunning voor opslag van verontreinigde grond
In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 22 oktober 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen [verdachte]. De zaak betreft de tenlastelegging van het onrechtmatig opslaan van verontreinigde grond in de periode van 20 april 2000 tot en met 1 mei 2000 te Koningsbosch. De verdachte had een vergunning van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg, verleend op 18 februari 1997, voor het opslaan en bewerken van grond. De rechter heeft vastgesteld dat de verdachte binnen de vergunningsvoorwaarden is gebleven en dat de vergunning het strafbare handelen in dit geval legitimeert.
De economische politierechter heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat de feiten 1 primair en subsidiair niet strafbaar zijn. De rechter heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten 2 en 3, omdat deze niet bewezen zijn verklaard. De rechter heeft daarbij de bewijsmiddelen en de resultaten van de toetsing door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in overweging genomen. De toetsing van de grondmonsters heeft aangetoond dat de samenstellingswaarden voor bepaalde verontreinigingen zijn overschreden, maar de rechter oordeelde dat de verdachte niet in strijd met de vergunning heeft gehandeld.
De uitspraak houdt in dat de verdachte niet strafbaar is voor de feiten die aan haar zijn ten laste gelegd, en dat de economische politierechter haar heeft ontslagen van rechtsvervolging. De rechter heeft ook de toepasselijke wetsartikelen genoemd en de eis van de officier van justitie besproken, maar heeft uiteindelijk besloten dat er geen straf opgelegd hoeft te worden. Dit vonnis is gewezen door mr. J. Buhrs, in tegenwoordigheid van griffier J.T. Vorstenbosch.