ECLI:NL:RBSHE:2003:AI1728

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/085030-03
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht en kinderporno: strafzaak tegen verdachte in Eindhoven

In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank 's-Hertogenbosch, is de verdachte beschuldigd van ontucht met een minderjarige en het in bezit hebben van kinderporno. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon op 19 augustus 2003, waarbij de verdachte werd aangeklaagd voor het verspreiden en vervaardigen van digitale afbeeldingen en video's van seksuele gedragingen met minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op of omstreeks 19 mei 2003 in Eindhoven betrokken was bij het in bezit hebben van digitale bestanden die afbeeldingen bevatten van seksuele handelingen waarbij minderjarigen betrokken waren. De tenlastelegging omvatte ook ontuchtige handelingen met een persoon die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling, waarbij deze persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen, waaronder het argument dat de politie te lang heeft gewacht met het ingrijpen in de situatie rondom het Anne Frankplantsoen, waar de verdachte en het slachtoffer elkaar ontmoetten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, en dat de ernst van de gepleegde strafbare feiten een gevangenisstraf rechtvaardigde.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen en de impact van de zaak op zijn leven. De uitspraak werd gedaan op 2 september 2003.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/085030-03
Uitspraakdatum: 02 september 2003
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
([voornamen]) (achternaam),
geboren te ([geboorteplaats])op (geboortedatum) 1971,
wonende te (woonplaats), (adres).
thans verblijvende: P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 augustus 2003.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 juli 2003.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 oktober 2000 tot en met 25 oktober 2002 in de gemeente Eindhoven en/of Helmond en/of elders in Nederland ontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd (slachtoffer) (geboren (geboortedatum) 1984), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van 18 jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte (telkens)
- die (achternaam slachtoffer) anaal heeft geneukt, althans zijn, verdachtes, penis in de anus van die (achternaam slachtoffer) heeft gebracht/geduwd, en/of zich door die (achternaam slachtoffer) anaal heeft laten neuken, althans de penis van die (achternaam slachtoffer) in zijn, verdachtes, anus heeft laten brengen/duwen, en/of
- zich door die (achternaam slachtoffer) heeft laten pijpen, althans zijn, verdachtes, penis in de mond van die (achternaam slachtoffer) heeft gebracht/geduwd, en/of die (achternaam slachtoffer) heeft gepijpt, althans de penis van die (achternaam slachtoffer) in zijn, verdachtes, mond heeft genomen/laten brengen en/of
- zich door die (achternaam slachtoffer) heeft laten aftrekken, en/of die (achternaam slachtoffer) heeft afgetrokken;
(artikel 248b Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 19 mei 2003 in de gemeente Eindhoven, in elk geval in Nederland, een of meer (digitale) fotobestand(en) en/of een of meer (digitale) film/videobestand(en) zijnde (telkens) (een) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende één of meer afbeelding(en) van (een) seksuele gedraging(en) waarbij/waarop (telkens) een of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, waren/was betrokken of schijnbaar waren/was betrokken, en/of bestaande die seksuele gedraging(en) (onder meer) uit het (laten) tonen van (een) geslachtsde(e)l(en) en/of het (laten) pijpen en/of het (laten) aftrekken en/of het (laten) beffen en/of het (laten) aftrekken en/of het vaginaal en/of anaal (laten) penetreren met een penis en/of (een) vinger(s) (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad;
(artikel 240b Wetboek van Strafrecht)
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 19 augustus 2003 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De raadsman van verdachte heeft het verweer gevoerd dat de officier van justitie niet in zijn vordering kan worden ontvangen. De raadsman heeft hiertoe onder meer het volgende aangevoerd.
Verdachte kwam al jaren in het Anne Frankplantsoen, evenals het slachtoffer(achternaam slachtoffer). Ook is verdachte ongeveer 2 jaar geleden met een Marokkaanse jongen, die door anderen werd gedwongen om verdachte zijn diensten te verlenen, naar de politie gegaan. De jongen bleek 14 jaar oud te zijn. De politie heeft hiermee niets gedaan en het parkgebeuren 2 jaar ongemoeid gelaten. Verder blijkt uit een verslag van inspecteur van politie Olde Engberink dat er een platform Anne Frankplantsoen was opgericht. Tenslotte was er per 9 september 2002 CIE informatie beschikbaar over sex met jeugdige personen. Pas in mei 2003 volgen er arrestaties.
De raadsman stelt dat de politie weliswaar heeft doen voorkomen alsof zij het Anne Frankplantsoen steeds goed onder controle/observatie heeft gehad, maar desondanks heeft zij de activiteiten in het park ongemoeid gelaten. Volgens de raadsman heeft dit tot gevolg dat het Openbaar Ministerie in redelijkheid verdachte niet meer kan vervolgen.
De rechtbank verwerpt deze verweren en overweegt daartoe het navolgende.
Noch uit het dossier, noch uit het verhandelde ter zitting zijn de rechtbank feiten of omstandigheden gebleken op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat de politie in de onderhavige strafzaak ten aanzien van verdachte heeft getalmd met het onderzoek. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de officier van justitie in haar vordering kan worden ontvangen.
Ook overigens zijn bij het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten onder 1 en 2 heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 240b, 248b.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1 en 2 een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met als bijzondere voorwaarde toezicht door de afdeling reclassering van het Leger des Heils te Eindhoven, ook indien dit inhoudt deelname aan een ambulante behandeling bij de GGzE, met aftrek van voorarrest.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan het door hem onder 1 gepleegde feit blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld en wel in 1994 en 1996;
- verdachte ziet de ernst van het door hem aan zijn slachtoffer aangedane leed kennelijk niet dan wel onvoldoende in;
De rechtbank merkt ten aanzien van het eerste feit op dat verdachte niet heeft nagelaten om tegen betaling sexueel contact met een minderjarige te hebben, zulks terwijl hij kon begrijpen dat minderjarigen in het algemeen te weinig ervaring en inzicht hebben om de gevolgen van prostitutie te kunnen overzien en derhalve niet kan worden gesteld dat hun keuze voor prostitutie een vrijwillige keuze is.
Voorts heeft de rechtbank ten aanzien van het tweede feit bij de strafoplegging laten meewegen dat het in bezit hebben van kinderporno een stimulans is tot het sexueel misbruik maken van (minderjarige) kinderen om die kinderporno te produceren.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid:
- uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door drs. S. Labrijn, GZ-psycholoog van 5 augustus 2003 blijkt, dat de door hem gepleegde strafbare feiten onder 1 en 2 in enigszins verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. Dit rapport houdt onder meer zakelijk weergegeven in:
"(inhoud rapport). Onderzoekster adviseert een enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Met betrekking tot het bezitten van kinderporno geeft betrokkene aan dat hij, toen hij net klaar was met de behandeling in De Waag, deze afbeeldingen op zijn computer zette met het doel ze als hulpmiddel te gebruiken om om te gaan met eventuele pedofiele strevingen. De afbeeldingen zouden hem afremmen en confronteren. Aangezien ook hierbij een niet exclusief pedofiel verlangen aan de basis ligt van het delictgedrag, adviseert onderzoekster wederom een enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid.";
De rechtbank neemt deze overwegingen uit het rapport over en maakt deze tot de hare.
- verdachte is zelf getroffen door de gevolgen van de door hem gepleegde strafbare feiten in die zin dat verdachte door deze zaak zijn baan zal kwijtraken. De werkgever van verdachte heeft een ontslagvergunning voor verdachte aangevraagd.
De raadsman heeft, op dezelfde gronden als verwoord onder onder het kopje "de ontvankelijkheid van de officier van justitie", het verweer gevoerd dat de lankmoedigheid en onzorgvuldigheid van de politie in de opsporingsfase van deze zaak tot vermindering van straf zouden moeten leiden.
De rechtbank verwerpt dit verweer en verwijst hierbij naar de motivering van het reeds eerder in dit vonnis verworpen verweer tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. Derhalve zal de rechtbank niet overgaan tot vermindering van de op te leggen straf.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de algemene voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
Verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
Ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt, meermalen gepleegd.
(artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht)
Ten aanzien van feit 2:
Een afbeelding van een seksuele gedraging -en/of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging-, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
(artikel 240b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht)
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
Ten aanzien van feit 1 en 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren
en bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen, hem te geven door of namens de Afdeling Reclassering van het Leger des Heils te Eindhoven, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien dit inhoudt deelname aan een ambulante forensische behandeling bij de GGz te Eindhoven.
Verleent aan de Afdeling Reclassering van het Leger des Heils voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door,
mr. J.J.H. Bruggink, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. J.H.J. Evers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dragt-van Berchum, griffier
en is uitgesproken op 2 september 2003.
Mr. Evers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De bewezenverklaring:
hij op tijdstippen in de periode 26 oktober 2000 tot en met 25 oktober 2002 in de gemeente Eindhoven en Helmond ontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd (slachtoffer) (geboren (geboortedatum) 1984), die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en welke persoon de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van 18 jaren had bereikt, bestaande die ontucht daarin, dat verdachte telkens
- die (achternaam slachtoffer) anaal heeft geneukt en/of,
- zich door die (achternaam slachtoffer) heeft laten pijpen en/of
- zich door die (achternaam slachtoffer) heeft laten aftrekken, en/of die (achternaam slachtoffer) heeft afgetrokken;
2.
hij op 19 mei 2003 in de gemeente Eindhoven, digitale fotobestanden digitale film/videobestanden zijnde telkens een afbeelding en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen waarop telkens een of meer perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, waren/was betrokken,,
en bestaande die seksuele gedragingen onder meer uit het (laten) tonen van (een) geslachtsde(e)l(en) en/of het (laten) pijpen en/of het (laten) aftrekken en/of het vaginaal en/of anaal (laten) penetreren met een penis of (een) vinger in bezit heeft gehad;