ECLI:NL:RBSHE:2003:AF5290
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.H. Kobussen
- I.M.E.A. de Quincey-van Eldonk
- M.L.W.M. Viering
- Rechtspraak.nl
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch inzake meineed door opsporingsambtenaar
Dit vonnis betreft een strafzaak die is behandeld door de rechtbank 's-Hertogenbosch op 27 februari 2003. De zaak is op tegenspraak gewezen na een onderzoek ter terechtzitting op 13 februari 2003. De verdachte, een opsporingsambtenaar, is beschuldigd van het opzettelijk afleggen van een valse verklaring onder ede tijdens een getuigenverhoor in een andere strafzaak. De tenlastelegging omvatte twee artikelen uit het Wetboek van Strafrecht, namelijk artikel 225 lid 1 en artikel 207 lid 2. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 december 2000, tijdens de terechtzitting van het gerechtshof, valse verklaringen heeft afgelegd die nadelig waren voor de verdachte in die zaak. De rechtbank concludeert dat de verdachte welbewust een valse verklaring heeft afgelegd, ondanks dat hij eerder aangaf zich weinig te herinneren van de gebeurtenissen. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het eerste tenlastegelegde feit, maar acht het tweede feit bewezen. De rechtbank legt geen straf of maatregel op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychische klachten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 27 februari 2003.